Besluit Goedkeuring van de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgestelde wachtgeldpremies 2004

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 december 2003, nr. SV/F&W/2003/90290, Directie Sociale Verzekeringen, houdende goedkeuring van de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgestelde wachtgeldpremies 2004

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 116, tweede lid, van de Werkloosheidswet (Stb, 1986, 566)

Besluit:

Goed te keuren de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij besluit van 17 november 2003 op grond van artikel 85, eerste lid Werkloosheidswet voor het jaar 2004 vastgestelde premiepercentages voor de wachtgeldfondsen.

Dit besluit wordt, tezamen met het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van 17 november 2003 en de toelichting daarop geplaatst in de Staatscourant.

Den Haag, 5 december 2003.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Besluit vaststelling wachtgeldpremies 2004

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 85, eerste lid, van de Werkloosheidswet;

Besluit:

Artikel 1

De premies die ten gunste komen van de wachtgeldfondsen, bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Werkloosheidswet, worden voor het jaar 2004 vastgesteld op de percentages, bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 2

Het Besluit vaststelling wachtgeldpremies 2003 en het Besluit vaststelling wachtgeldpremies eigenrisicodragers Ziektewet 2003 worden ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt, onder voorbehoud van goedkeuring door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in werking met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling wachtgeldpremies 2004.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 17 november 2003.

mr. T.H.J. Joustra,

voorzitter Raad van bestuur UWV.

Toelichting

De Werkloosheidswet wordt deels gefinancierd via sectorale premies die ten gunste komen van de wachtgeldfondsen en deels via een landelijke premie die ten gunste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). UWV stelt beide soorten premies vast. Met het onderhavige besluit stelt UWV de wachtgeldpremies vast.

Per 1 januari 2001 is de financieringssystematiek van de wachtgeldfondsen gewijzigd. De huidige systematiek wordt beschreven in het Besluit vaststelling premiepercentage wachtgeldfondsen en de Regeling reservevorming wachtgeldfondsen 2002.

Wachtgeldpremies kunnen voor verschillende categorieën van werkgevers verschillen. Voor zes wachtgeldfondsen wordt de wachtgeldpremie gesplitst in premiegroepen. De premies per premiegroep zijn afgeleid van de wachtgeldpremie.

Op 1 maart 2003 is de Wet eigenrisicodragen Ziektewet in werking getreden. Deze wet geeft werkgevers de mogelijkheid om zelf het risico te dragen voor het uitkeren van ziekengeld aan bepaalde groepen werknemers. Het gaat om werknemers voor wie geen loondoorbetalingsplicht bij ziekte geldt, bijvoorbeeld mensen met een flexibele arbeidsovereenkomst (zoals bepaalde groepen uitzendkrachten) en mensen met een andere arbeidsverhouding dan een arbeidsovereenkomst (zoals freelancers). Deze werknemers vallen sinds de privatisering van de Ziektewet onder de zogenoemde vangnetvoorziening van de Ziektewet. De ZW-lasten van deze vangnetgroepen worden normaliter gefinancierd uit de sectorale wachtgeldfondsen.

De werkgevers, die ervoor kiezen om de ZW-lasten zelf te dragen, zullen een lagere wachtgeldpremie betalen, omdat het ziekterisico voor eigen rekening is. Bij bepaling van de wachtgeldpremie voor eigenrisicodragers wordt het ZW-risico buiten beschouwing gelaten. Het ZW-risico bestaat uit de ZW-lasten en de daaraan verbonden uitvoeringskosten en sociale werkgeverslasten. Het ZW-risico is direct te herleiden uit de berekeningen, die gemaakt zijn voor de wachtgeldpremies.

Dit besluit behoeft op grond van artikel 116 lid 2 van de Werkloosheidswet goedkeuring van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

mr. T.H.J. Joustra,

voorzitter Raad van bestuur UWV.

Bijlage 1. Wachtgeldpremies 2004

Sec-

toren

 

Premie-

percentage

Premie-

percentage

Eigenrisico-

dragers ZW

1

Agrarisch bedrijf

2,57

2,27

2

Tabakverwerkende industrie

0,35

0,31

3

Bouwbedrijf

2,25

2,00

4

Baggerbedrijf

0,00

0,00

5

Hout en emballage industrie, houtwaren- en borstelindustrie

3,20

2,81

6

Timmerindustrie

2,08

1,73

7

Meubel- en orgelbouw industrie

2,68

2,28

8

Groothandel in hout, zagerijen, schaverijen en houtbereid.ind.

0,00

0,00

9

Grafische industrie

1,99

1,76

10

Metaalindustrie

0,80

0,67

11

Electrotechnische industrie

2,65

2,46

12

Metaal- en technische bedrijfstakken

1,39

1,12

13

Bakkerijen

1,52

1,13

14

Suikerverwerkende industrie

1,87

1,58

15

Slagersbedrijven

1,40

0,91

16

Slagers overig

2,60

2,22

17

Detailhandel

2,11

1,70

18

Reiniging

1,97

1,29

19

Grootwinkelbedrijf

1,21

0,91

20

Havenbedrijven

1,70

1,53

21

Havenclassificeerders

0,00

0,00

22

Binnenscheepvaart

1,03

0,80

23

Visserij

0,69

0,58

24

Koopvaardij

0,40

0,11

25

Vervoer KLM

0,12

0,08

26

Vervoer NS

0,29

0,24

27

Vervoer posterijen

1,02

0,94

28

Taxi- en ambulancevervoer

2,05

1,47

29

Openbaar vervoer

0,00

0,00

30

Besloten busvervoer

2,27

1,72

31

Overig personenvervoer te land en in de lucht

2,68

2,62

32

Overig goederenvervoer te land en in de lucht

1,42

1,07

33

Horeca algemeen

2,03

1,54

34

Horeca catering

1,86

1,32

35

Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen

0,75

0,59

38

Banken

0,81

0,73

39

Verzekeringswezen en ziekenfondsen

0,88

0,79

40

Uitgeverij

1,65

1,41

41

Groothandel I

1,79

1,59

42

Groothandel II

1,90

1,64

43

Zakelijke dienstverlening I

0,85

0,71

44

Zakelijke dienstverlening II

3,85

3,63

45

Zakelijke dienstverlening III

1,70

1,49

46

Zuivelindustrie

0,46

0,38

47

Textielindustrie

0,21

0,00

48

Steen-, cement-, glas- en keramische industrie

1,45

1,19

49

Chemische industrie

1,32

1,18

50

Voedingsindustrie

1,05

0,91

51

Algemene industrie

1,11

0,95

52

Uitzendbedrijven

8,22

4,90

53

Bewakingsondernemingen

2,28

1,88

54

Culturele instellingen

3,42

3,13

55

Overige takken van bedrijf en beroep

2,07

1,78

56

Schildersbedrijf

4,00

3,44

57

Stukadoorsbedrijf

2,85

2,54

58

Dakdekkersbedrijf

2,70

2,25

59

Mortelbedrijf

0,00

0,00

60

Steenhouwersbedrijf

0,00

0,00

61–67

Overheid

0,40

0,00

68

Railbouw

0,52

0,44

69

Telecommunicatie

4,53

4,34

Premies per premiegroep 2004

Sec-

toren

 

Premie-

percentage

Premie-

percentage

eigenrisico-

dragers

1

Premiegroepen sector Agrarisch bedrijf

  
 

Gereduceerd

0,40

0,32

 

Normaal

11,00

9,85

    

9

Premiegroepen sector Grafische industrie

  
 

Grafische industrie exclusief fotografen

1,82

1,61

 

Fotografen

5,48

4,87

    

22

Premiegroepen sector Binnenscheepvaart

  
 

Lid sfBi

0,56

0,51

 

Geen lid sfBi

1,29

0,96

    

52

Premiegroepen sector Uitleenbedrijven

  
 

Detachering

8,82

6,94

 

Intermediaire diensten

3,61

2,70

 

Uitzendbedrijven I A

  
 

Kortingsklasse

7,51

4,03

 

Middenklasse

7,71

4,03

 

Opslagklasse

7,96

4,03

 

Uitzendbedrijven II A

  
 

Kortingsklasse

10,75

6,07

 

Middenklasse

11,48

6,07

 

Opslagklasse

12,21

6,07

 

Uitzendbedrijven I B + II B

5,84

4,21

    

54

Culturele Instellingen

  
 

Laag

0,65

0,51

 

Midden

2,43

2,27

 

Hoog

5,71

5,21

    

56

Premiegroepen sector Schildersbedrijf

  
 

Winterseizoen

0,00

0,00

 

Zomerseizoen

6,25

5,37

Naar boven