Circulaire niet-noodzakelijke bestanddelen

Aan de besturen van alle inrichtingen voor gezondheidszorg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c en d, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen

stcrt-2003-231-p25-SC62399-1.gif

Datum: 26 november 2003

Kenmerk: 0037-03

Geldigheidsduur: Onbepaald

Afdeling: Secretariaat

Inwerkingtreding: 2 dagen na bekendmaking

1. Inleiding

Met circulaire van 12 juli 1995, kenmerk FBP/EP/95456, heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) u geïnformeerd over het vergunningbeleid in het kader van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV) inzake niet-noodzakelijke bestanddelen van een ziekenhuisvoorziening.

Thans wordt een nieuwe circulaire uitgebracht omdat dit beleid op sommige punten inmiddels is gewijzigd: centraal staat dat de exploitatie van een niet-noodzakelijk bestanddeel geen risico voor de bedrijfsvoering van een gezondheidszorginstelling mag opleveren. Hiertoe staan verschillende mogelijkheden open. Het is aan de gezondheidszorginstelling om hierin een keuze te maken.

In onderhavige circulaire wordt tevens aangegeven wat onder een niet-noodzakelijk bestanddeel wordt verstaan en in welke gevallen al dan niet toestemming dient te worden gevraagd voor de realisatie ervan.

Aangezien de bevoegdheid tot vergunningverlening medio 2001 is overgedragen aan het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (Bouwcollege), wordt deze circulaire uitgebracht door het Bouwcollege.

2. Wat is een niet-noodzakelijk bestanddeel?

In artikel 2, eerste lid, onderdeel 2, van de Regeling bouwmaatstaven WZV is aangegeven dat bouwkundige voorzieningen van de te bouwen ziekenhuisvoorziening een niet-noodzakelijk bestanddeel kunnen vormen indien de beoogde bouw van deze voorzieningen is gericht op het uitoefenen van taken die ook buiten de inrichting voor gezondheidszorg op verantwoorde wijze kunnen plaatsvinden.

Het Bouwcollege heeft de noodzakelijke bestanddelen van een voorziening beschreven in de bouwmaatstaven, zoals deze zijn opgenomen in bijlagen bij de Regeling bouwmaatstaven WZV. Daarbij geldt als voorwaarde dat noodzakelijke bestanddelen dienen te passen binnen het investeringskostenkader te berekenen op basis van de toegestane oppervlakte vermenigvuldigd met de bouwkostenkengetallen zoals opgenomen in de Regeling bouwmaatstaven WZV.

Alle niet in de bouwmaatstaven beschreven voorzieningen en ruimten zijn in beginsel aan te merken als niet-noodzakelijke bestanddelen. Een bestanddeel waarin bijvoorbeeld publiekservice wordt verleend (boek- of bloemenwinkel, restaurant, dependance van bank, crèche) of een zogeheten zorgboulevard (eerstelijnshulpverlening, schoenmaker, leverancier van orthopedische schoenen, cliëntenbond, een steunpunt voor zorgkantoor en/of ziekenfonds) worden aangemerkt als niet-noodzakelijk.

Ook bestanddelen die wel in de bouwmaatstaven zijn beschreven kunnen als niet-noodzakelijk worden aangemerkt. Dit is het geval indien de instelling voornemens is het bestanddeel groter te maken dan is toegestaan op basis van het toegestane investeringskostenkader in de vergunning. Het meerdere komt in dat geval niet voor nacalculatie in aanmerking. Hierbij kan worden gedacht aan een keuken of recreatieruimte met een grotere capaciteit dan voor de eigen voorziening noodzakelijk is.

Bestanddelen die niet-noodzakelijk zijn omdat ze niet zijn beschreven in de bouwmaatstaven, noch bestanddelen die vanwege de overschrijding van het investeringskostenkader als niet-noodzakelijk worden aangemerkt, komen voor nacalculatie ex WTG in aanmerking.

3. Beleid

Afzonderlijke rechtspersoon?

Uitgangspunt bij de realisatie van elk niet-noodzakelijk bestanddeel is dat de exploitatie hiervan geen risico mag vormen voor de exploitatie van de ziekenhuisvoorziening als geheel. Dat kan op verschillende manieren bereikt worden: bijvoorbeeld door het oprichten van een afzonderlijk rechtspersoon waarin het niet-noodzakelijk bestanddeel wordt ondergebracht dan wel door het beperken van de investeringsrisico's door langlopende huurovereenkomsten af te sluiten (bijvoorbeeld voor een periode van tenminste 10 jaar). De gezondheidszorginstelling is vrij om hierin naar eigen inzicht een keus te maken.

Wanneer is toestemming van het Bouwcollege nodig?

Er zijn twee gevallen te onderscheiden waarin expliciet toestemming is vereist voor de realisatie van een niet-noodzakelijk bestanddeel:

I. er wordt een niet-noodzakelijk bestanddeel gerealiseerd in een bestaand gebouw of een niet-noodzakelijk bestanddeel wordt aan een bestaand gebouw toegevoegd;

II. er vindt realisatie plaats van een niet-noodzakelijk bestanddeel als onderdeel van een groter vergunningplichtig project.

Ad I

Voor realisatie van een niet-noodzakelijk bestanddeel in of aan een bestaande ziekenhuisvoorziening ex WZV is het verplicht toestemming te vragen in verband met een mogelijke belemmering van de uitbreidingsmogelijkheden en/of de flexibiliteit van de functieuitoefening door die ziekenhuisvoorziening. Hierbij wordt het niet-noodzakelijk bestanddeel als zodanig niet inhoudelijk en financieel beoordeeld. Het gaat om toestemming om de invulling van een reeds afgegeven vergunning te wijzigen: de WZV-vergunning voor de ziekenhuisvoorziening wordt door de realisatie van een niet-noodzakelijk bestanddeel gewijzigd ingevuld.

Voor realisatie van een van de bestaande ziekenhuisvoorziening losstaand niet-noodzakelijk bestanddeel is alleen toestemming vereist indien de ruimtelijke uitbreidingsmogelijkheden van de ziekenhuisvoorziening hierdoor zouden kunnen worden belemmerd. Bij twijfel raden wij u aan contact op te nemen met het Bouwcollege.

Ad II

Indien een niet-noodzakelijk bestanddeel onderdeel uitmaakt van een vergunningplichtig initiatief ex WZV, dan wordt de beoordeling van de toekomstige uitbreidingsmogelijkheden en/of de bouwkundige functionaliteit van de ziekenhuisvoorziening ex WZV en van de flexibiliteit van de functie-uitoefening door die ziekenhuisvoorziening meegenomen in het kader van de afgifte van de verklaring en de verlening van de vergunning. U hoeft in dit geval niet separaat toestemming te vragen.

Tot slot wordt nogmaals benadrukt dat niet-noodzakelijke bestanddelen niet voor nacalculatie ex WTG in aanmerking komen. Uit het systeem van de WZV en WTG vloeit voort dat een instelling de kapitaallasten met betrekking tot een ex WZV noodzakelijk bestanddeel wèl volledig krijgt vergoed. Wanneer dit noodzakelijke bestanddeel evenwel wijzigt in een ex WZV niet-noodzakelijk bestanddeel, of een gedeeltelijk niet-noodzakelijk bestanddeel, dan dient de instelling de kapitaallasten door te berekenen aan dit niet-noodzakelijke of (naar rato) aan dit gedeeltelijk niet-noodzakelijke bestanddeel. Als voorbeeld kan in dit verband worden genoemd de oprichting van een commerciële keuken (niet-noodzakelijk bestanddeel) op een stuk grond (noodzakelijk bestanddeel) dat toebehoort aan een WZV-instelling, waardoor deze grond een niet-noodzakelijk bestanddeel wordt.

4. Nadere informatie en inlichtingen

Voor inlichtingen betreffende deze circulaire kunt u contact opnemen met de heer mr. T.J.A. van Baar van het Bouwcollege.

Deze circulaire is ook te raadplegen op de website van het Bouwcollege: www.bouwcollege.nl. en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

College bouw ziekenhuisvoorzieningen,
H.A. de Boer, voorzitter.
T. Vroon, algemeen secretaris.

Naar boven