Bekendmaking prognose aantal te huisvesten vergunninghouders

25 september 2003

Nr. DDS/5233284

Directoraat-Generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op artikel 60b, tweede en vierde lid, van de Huisvestingswet;

Maakt bekend:

Het totale aantal nieuwe vergunninghouders in wier huisvesting in de periode van 1 januari 2004 tot en met 30 juni 2004 naar verwachting zal dienen te voorzien bedraagt, als bedoeld in artikel 60b, eerste lid, van de Huisvestingswet en onverminderd eerdere wettelijke taakstellingsverplichtingen, 2.800. Tegelijkertijd dienen uit de voorgaande periode alsnog 1.750 vergunninghouders gehuisvest te worden, zodat in de eerste helft van 2004 in totaal 4.550 vergunninghouders gehuisvest dienen te worden.

's-Gravenhage, 25 september 2003.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Sinds de invoering van de nieuwe wet- en regelgeving ter zake het vreemdelingenbeleid is vanaf 1 april 2001 voor gemeenten sprake van een wettelijke huisvestingstaakstelling, namelijk die voor de huisvesting van vergunninghouders op basis van de Huisvestingswet. Eerder ontstane verplichtingen blijven echter wel onverminderd van kracht.

De onderhavige bekendmaking betreft het aantal te huisvesten nieuwe vergunninghouders in de periode 1 januari 2004 tot en met 30 juni 2004. Het betreft de huisvesting van vergunninghouders die in de centrale opvang zitten en aan wie op grond van de Vreemdelingenwet 2000 een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is verleend dan wel van vergunninghouders die in de centrale opvang zitten en wier verblijfstitel op het tijdstip van de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2002 is aangemerkt als een verblijfsvergunning op grond van de Vreemdelingenwet 2000.

Ten tijde van mijn bekendmaking inzake het aantal verwachte aantal vergunninghouders in het 2e kwartaal 2003 en het 3e kwartaal van 2003 (Stcrt. 64, 1 april 2003) en de circulaire over de taakstelling huisvesting statushouders voor het tweede halfjaar van 2003 (kenmerk 5225083/03/CIM, 26 mei 2003) werd ervan uitgegaan dat in die periode in de huisvesting van 2.500 personen voorzien diende te worden. Hierbij dient rekenschap te worden gegeven van het feit dat zich omstandigheden kunnen voordoen die niet in de prognoses konden worden meegenomen. Thans is de periode van het tweede kwartaal van 2003 afgesloten en die van het derde kwartaal van 2003 bijna afgerond en kan worden bezien in hoeverre het werkelijke aantal vergunninghouders overeenkomt met de verwachtingen zoals die leefden ten tijde van mijn bovengenoemde Bekendmaking. Uit deze vergelijking blijkt dat in deze voorafgaande periode het werkelijk aantal vergunninghouders 4.250 heeft bedragen. Dit betekent dat het totale aantal verleende vergunningen in het tweede en derde kwartaal 2003 1.750 meer is geweest dan aanvankelijk werd geprognosticeerd. Zoals gebruikelijk wordt hiermee bij het berekenen van de nieuwe taakstelling voor de eerste helft van 2004 rekening gehouden. De gemeenten zullen in een circulaire van de Minister van VROM en mij uitgebreid over de huisvestingstaakstellingen op de hoogte worden gebracht.

Ten slotte zij nog opgemerkt dat, gebaseerd op het huidige inzicht, naar verwachting gedurende de periode 1 juli 2004 tot en met 31 december 2004 in totaal 1.800 nieuwe vergunninghouders van huisvesting in de gemeenten dienen te worden voorzien.

Naar boven