De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gezien de brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 3 juli 2002,
kenmerk: KVI2002047962, en de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid deel 2 (Kamerstukken
II, 2000/2001, 26 603, nr 28, VROM 17523/183);
Besluit:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. Programmaraad NVKO: programmaraad als bedoeld in artikel
2, eerste lid;
b. NVKO: Nationaal Vervolgprogramma Klimaatonderzoek;
c. staatssecretaris: de Staatssecretaris van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Artikel 2
1. Er is een Programmaraad voor het Nationaal Vervolgprogramma Klimaat
Onderzoek.
2. De Programmaraad NVKO heeft tot taak de staatssecretaris te adviseren
over de inhoud van de hoofdlijnen Fundamenteel onderzoek en Beleidsanalyse
& assessment van het NVKO, alsmede omtrent de communicatie en internationale
inbedding die in het kader van het NVKO op programmaniveau wenselijk is.
3. De Programmaraad NVKO kan voorts de staatssecretaris op diens verzoek
adviseren omtrent de hoofdlijn Beleidsruimte.
4. Tot de taak van de Programmaraad NVKO behoort eveneens de kwaliteitsborging
op programmaniveau, welke gestalte krijgt door een evaluatie halverwege en
aan het einde van het programma onder verantwoordelijkheid en op initiatief
van de Programmaraad NVKO. De resultaten van deze evaluaties worden gerapporteerd
aan de staatssecretaris.
Artikel 3
1. De Programmaraad NVKO bestaat uit de volgende leden:
a. prof. dr. H. Verbruggen, directeur van het Instituut voor Milieuvraagstukken
van de Vrije Universiteit Amsterdam, in de functie van voorzitter;
b. prof. dr. G.J. Komen, hoofd klimaatonderzoek en seismologie van het
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, eveneens in de functie van
voorzitter;
c. ir. G.J. Heij, programmamanager van het NVKO en tevens secretaris van
de Programmaraad NVKO;
d. drs. T. Bucx, ministerie van Verkeer en Waterstaat;
e. Mw. drs. L. de Maat, ministerie van Economische Zaken;
f. ir. H.J. Haanstra, ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
g. Mw. ir. M. Oosterman, ministerie van Buitenlandse Zaken;
h. dr. ir. B. Metz, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu;
i. dr. R. Boers, Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut;
j. dr. J. Marks, NWO;
k. ing. F.J. de Groot, VNO/NCW;
l. drs. S. Schöne, Wereld Natuur Fonds;
m. prof. dr. J.P. van Ypersele, Université Catholique de Louvain;
n. dr. A. Verbruggen, universiteit van Antwerpen;
o. dr. A. Verhagen, universiteit van Wageningen;
p. dr. P. Kabat, universiteit van Wageningen;
q. prof. dr. E.C. van Ierland, universiteit van Wageningen;
r. prof. dr. W.P.M. de Ruijter, universiteit van Utrecht;
s. prof. dr. Ir. J. Rotmans, universiteit van Maastricht;
t. prof. mr. dr. C.J. Jepma, universiteit van Groningen;
u. Mw. dr. J. Gupta, Vrije Universiteit Amsterdam;
v. dr. A.J. Dolman, Vrije Universiteit Amsterdam, en
w. dr. ing. J.W. Erisman, ECN.
2. De Programmaraad NVKO kan besluiten om ten hoogste twee personen aan
de Programmaraad NVKO als lid toe te voegen, welke personen andere maatschappelijke
organisaties vertegenwoordigen dan die, genoemd in het eerste lid.
Artikel 4
De Programmaraad NVKO laat zich bijstaan door het Focal Point Climate
Change, dat in opdracht van de staatssecretaris verantwoordelijk is voor de
volgende taken:
a. het functioneren als secretaris van de Programmaraad NVKO, in welke
hoedanigheid voorstellen worden voorbereid voor die raad over de inhoudelijke
invulling van de hoofdlijnen fundamenteel onderzoek en beleidsanalyse en assessment,
alsmede de dwarsdoorsneden communicatie en internationale inbedding op programmaniveau,
b. het functioneren als programmamanager voor het NVKO, in welke hoedanigheid
wordt zorggedragen voor de algemene coördinatie van zowel de programmering
en planning als de uitvoering van het door de staatssecretaris op hoofdlijnen
vastgestelde programma,
c. het zorgdragen voor de coördinatie van de programmabrede communicatie
en internationale inbedding van het NVKO, zoals vastgesteld door de staatssecretaris,
d. het functioneren als aanspreekpunt voor het programma, en
e. het zorgdragen voor de kwaliteitsborging van het programma.
Artikel 5
De Programmaraad NVKO is bevoegd, met inachtneming van dit besluit, nadere
regels te stellen met betrekking tot zijn werkwijze.
Artikel 6
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening
van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
2. Afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de voorzitters en leden
van de Programmaraad NVKO en aan de directie van in de die raad vertegenwoordigde
organisaties, instituten en universiteiten, alsmede aan de ambtelijke leiding
van de diensten van participerende ministeries.
Artikel 7
Dit besluit kan worden aangehaald als: Instellingbesluit Progammaraad
nationaal vervolgprogramma klimaatonderzoek.
Dit besluit en de toelichting daarop zullen in de Staatscourant worden
geplaatst.
Het Nationaal OnderzoeksProgramma Mondiale Luchtverontreininging en Klimaatverandering
(NOP-MLK) is per 31 december 2001 afgelopen. Gelet op het feit dat er nog
veel onzekerheden zijn rond klimaatverandering, heeft de toenmalige minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het initiatief
genomen om een vijfjarig vervolgprogramma op te zetten om bij te dragen aan
de (inter-)nationale beleidsonderbouwing op het gebied van klimaatverandering.
Een schets van dat programma (met kenmerk KvI/2002047962) is op 3 juli 2002
aan de Tweede Kamer gestuurd.
Eén van de (nieuwe) elementen in de besluitvormingsstructuur is
de instelling van een programmaraad die adviseert over de inhoud van het programma
en zorgdraagt voor de kwaliteitsborging van het programma. Van deze raad maken
deel uit vertegenwoordigers van wetenschap, beleid en maatschappelijke sectoren;
alsmede enkele buitenlandse deskundigen. De samenstelling en taken van deze
programmaraad zijn vastgelegd in dit besluit.
Tevens zijn de taken en verantwoordelijkheden van de secretaris van deze
programmaraad, die tevens optreedt als programmamanager, hierin vastgelegd.
Gezocht is naar deskundigen met een brede visie op klimaatonderzoek. Verder
zijn zowel de bèta- als gammahoek van het onderzoeksveld vertegenwoordigd.
Om dat te onderstrepen is gekozen voor twee co-voorzitters; de één
uit bèta- en de ander uit de gammarichting.