Besluit Interdepartementale Commissie Koninkrijksrelaties (ICKR)

6 augustus 2003

CZK/KR 03/72889

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Besluit:

Artikel 1

Er is een Interdepartementale Commissie Koninkrijksrelaties (ICKR).

Artikel 2

1. De commissie heeft tot taak te adviseren en voorstellen te doen over het beleid dat de departementen voeren ten aanzien van die beleidsterreinen waarop de Nederlandse Antillen en Aruba autonoom zijn, alsmede over de samenhang in dat beleid. Tot de taak van de commissie behoort ook de coördinatie van ambtelijke en politieke werkbezoeken aan de Nederlandse Antillen en Aruba.

2. De terzake verantwoordelijke ministers bevorderen dat de commissie tijdig alle relevante beleidsvoornemens kan bespreken en waar nodig daarover kan adviseren.

3. De ministers met een verantwoordelijkheid voor koninkrijksaangelegenheden informeren de commissie over beleidsvoornemens ten aanzien van de Nederlandse Antillen en Aruba teneinde samenhang van het beleid in totaliteit te bevorderen.

Artikel 3

1. De commissie kan desgevraagd of uit eigen beweging adviseren.

2. De commissie brengt haar adviezen uit aan de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, dan wel de ministers die het aangaat.

Artikel 4

1. De commissie bestaat uit:

a. een voorzitter, tevens lid;

b. een lid en een plaatsvervangend lid op hoog ambtelijk niveau aangewezen door:

- de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken;

- de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties;

- de Minister van Buitenlandse Zaken;

- de Minister van Justitie;

- de Minister van Financiën;

- de Minister van Economische Zaken;

- de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

- de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

- de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

- de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

- de Minister van Verkeer en Waterstaat;

- de Minister van Defensie;

- de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

2. De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties benoemt de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, tevens lid.

3. Het secretariaat van de commissie berust bij de directie Koninkrijksrelaties van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 5

Een lid of diens plaatsvervanger kan zich, na overleg met de voorzitter, voor de bespreking van een bepaald onderwerp laten vergezellen door een andere ambtenaar of een deskundige.

Artikel 6

De commissie kan, met inachtneming van dit besluit, haar werkwijze en die van het secretariaat regelen.

Artikel 7

De commissie kan voor de uitoefening van haar taak vaste of tijdelijke werkgroepen instellen. De commissie regelt de taakopdracht, samenstelling en werkwijze van deze werkgroepen.

Artikel 8

De commissie evalueert haar functioneren voor 1 november 2006. Zij brengt haar conclusies ter kennis aan de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.

Artikel 9

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 november 2002 en vervalt met ingang van 1 november 2006.

2. Dit besluit wordt met de bijbehorende toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,Th.C. de Graaf.

Toelichting

Algemeen

De regering heeft besloten de (coördinatie)structuur binnen de rijksoverheid te versterken om tot meer samenhang te komen in het beleid met betrekking tot de Nederlandse Antillen en Aruba. Mede daartoe is per 1 juli 1998 een integratie tot stand gekomen tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties coördineert het beleid ten aanzien van de Nederlandse Antillen en Aruba en is derhalve verantwoordelijk voor de samenhang in het beleid van de verschillende ministers die betrokken zijn bij de samenwerkingsrelatie met de Nederlandse Antillen en Aruba.

In november 1998 is de Interdepartementale Commissie Koninkrijksrelaties ingesteld. In 2002 is het functioneren van de commissie geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie heeft de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties besloten de commissie opnieuw voor een periode van vier jaar in te stellen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

In artikel 2, eerste lid, wordt de taak van de commissie omschreven. Van de commissie wordt verwacht dat zij initiatieven onderneemt om de samenhang in beleid te bewerkstelligen en een effectieve en efficiënte uitvoering van dit beleid te bevorderen. Daartoe dienen de relevante aspecten van het beleid ten aanzien van de Nederlandse Antillen en Aruba van alle ministeries in de commissie aan de orde te komen. Waar echter reeds aparte overleggremia bestaan, zullen in de ICKR de hoofdlijnen van de betreffende beleidsaspecten aan de orde komen.

Tot de taak van de commissie behoort ook de coördinatie van ambtelijke en politieke werkbezoeken aan de Nederlandse Antillen en Aruba. De regels hieromtrent zijn weergegeven in het zogenoemde blauwe boek en in de, door de commissie in november 1998 vastgestelde, Procedures Bezoeken Nederlandse Antillen en Aruba.

Het tweede lid van dit artikel waarborgt dat de ICKR volledig en tijdig bij de beleidsvorming wordt betrokken.

Artikel 4

Artikel 4 regelt de samenstelling van de commissie. Elk ministerie is vertegenwoordigd in de commissie. De in artikel 4 genoemde ministers wijzen een ambtenaar uit hun ministerie aan als lid van de commissie.

Aangezien de leden hun gehele ministerie vertegenwoordigen en zij het Antillenbeleid van hun ministerie coördineren, is lidmaatschap van de commissie voorbehouden aan directeuren-generaal en directeuren.

Artikel 5

Gezien de vertrouwelijkheid van de besproken beleidsaspecten in de commissie, dient er met de voorzitter overlegd te worden alvorens een lid zich laat bijstaan door een ambtenaar of een andere deskundige.

Artikel 7

De commissie kan overgaan tot het instellen van tijdelijke of vaste werkgroepen wanneer daarmee de voortgang van de werkzaamheden van de commissie wordt bespoedigd. Terughoudendheid bij het instellen van een werkgroep is gewenst wanneer reeds een interdepartementale commissie het beleidsaspect in kwestie naar tevredenheid behandelt.

Artikel 8

Conform de Aanwijzingen inzake interdepartementale commissies wordt de commissie voor vier jaar ingesteld en wordt tijdig voor het verstrijken van deze termijn het functioneren van de commissie geëvalueerd.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th.C. de Graaf.

Naar boven