Benoeming voorzitter, leden en plaatsvervangend leden Raad voor de Transportveiligheid en van zijn kamers

Besluit van 1 juli 2003, nr. 03.002839 houdende benoeming van de voorzitter, leden en plaatsvervangend leden van de Raad voor de Transportveiligheid en van zijn kamers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 30 juni 2003, nr. HDJZ/AWW/2003-1432, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 7, eerste en vijfde lid, 8, eerste lid, en 9, eerste lid, van de Wet Raad voor de Transportveiligheid.

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

raad: Raad voor de Transportveiligheid.

Artikel 2

Met ingang van 1 juli 2003 worden de in de volgende artikelen genoemde personen benoemd in de in het op hen betrekking hebbende artikel genoemde functie of functies.

Artikel 3

Lid, tevens voorzitter, van de raad:

mr. Pieter van Vollenhoven, wonende te Apeldoorn.

Artikel 4

Lid van de raad, tevens lid en voorzitter van de kamer voor scheepvaartongevallen:

J.A.M. Elias, wonende te Hoeven.

Artikel 5

Lid van de raad, tevens voorzitter van de kamer voor luchtvaartongevallen:

ing. D.J. Smeitink, wonende te Driebergen-Rijsenburg.

Artikel 6

Lid van de raad, tevens lid en voorzitter van de kamer voor railwegongevallen:

mevrouw mr. E.M.A. Schmitz, wonende te Wezep.

Artikel 7

Lid van de raad, tevens lid en voorzitter van de kamer voor wegenverkeersongevallen:

F.W.C. Castricum, wonende te Boxtel.

Artikel 8

Lid van de raad:

a. prof. dr. U. Rosenthal, wonende te Rotterdam;

b. mr. J.A.M. Hendrikx, wonende te Zwolle;

c. J. Stekelenburg, wonende te Tilburg;

d. mevrouw mr. A.H. Brouwer-Korf, wonende te Utrecht;

e. prof. dr. W.A. Wagenaar, wonende te Zeist.

Artikel 9

Lid van de kamer voor scheepvaartongevallen:

a. jhr. mr. B.C. Savornin Lohman, wonende te Rotterdam;

b. L.P.A. de Winter, wonende te Groot Ammers;

c. mr. D.M. Dragt, wonende te Rotterdam;

d. prof. ir. A. Aalbers, wonende te Alblasserdam.

Artikel 10

Plaatsvervangend lid van de kamer voor scheepvaartongevallen:

a. K.J. Dorsten, wonende te Meppel;

b. P.M.J. Kreuze, wonende te Alblasserdam;

c. dr. G.A. Egas Reparaz, wonende te Rotterdam;

d. mevrouw M.J. Torpstra, wonende te Vlaardingen.

Artikel 11

Lid van de kamer voor luchtvaartongevallen:

a. B.M. van Balen, wonende te Almere;

b. J.T. Bakker, wonende te Oss;

c. J. Marijnen, wonende te Zeist;

d. mr. H. Munniks de Jongh Luchsinger, wonende te Voorschoten.

Artikel 12

Plaatsvervangend lid van de kamer voor luchtvaartongevallen:

ir. J.G.W. van Ruitenbeek, wonende te Haarlem.

Artikel 13

Lid van de kamer voor railwegongevallen:

a. prof. dr. ir. H.G. Stassen, wonende te Pijnacker;

b. ir. W.F.K. Saher, wonende te Harderwijk.

Artikel 14

Plaatsvervangend lid van de kamer voor railwegongevallen:

a. mr. G. Vrieze, wonende te Almen;

b. ir. L.H. Haring, wonende te Den Haag;

c. ir. F.M. Baud, wonende te Apeldoorn;

d. drs. F.R. Smeding, wonende te Grouw.

Artikel 15

Lid van de kamer van verkeersongevallen:

a. drs. H. Plasse, wonende te Westkapelle;

b. ir. G. Blom, wonende te Leiden;

c. prof. dr. ir. R.E.C.M. van der Heijden, wonende te Plasmolen;

d. drs. C. Wildervanck, wonende te Overschild.

Artikel 16

Plaatsvervangend lid van de kamer van verkeersongevallen:

a. prof. dr. ir. J. Wismans, wonende te Dordrecht;

b. drs. M. Koornstra, wonende te Roelofarendsveen;

c. ir. K. Nije, wonende te Amersfoort.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 juli 2003.
Beatrix.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,K.M.H. Peijs.

Naar boven