Instelling duikverbod nabij Zierikzee

Instellen duikverbod ter plaatse van munitiestort in het vaarwater Roompot in de Oosterschelde nabij Zierikzee

10 juni 2003

Nr. 5207

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat maakt bekend dat bij bekendmaking van 31 mei 1999, nr. 2/1999 op grond van het Binnenvaartpolitiereglement het verbod is ingesteld om ligplaats te nemen (ankeren en meren), alsmede het verbod om ankers, kabels of kettingen e.d. te laten slepen in een gedeelte van het bij het Rijk in beheer zijnde vaarwater Roompot in de Oosterschelde ter plaatse van de munitiestortplaats nabij Zierikzee.

Krachtens de toenmalige `Verordening Duiksport in de provincie Zeeland 1983' was het verboden de duiksport te beoefenen in alle betonde vaarwateren, waaronder het gebied ter plaatse van de munitiestortplaats.

Inmiddels is door de provincie Zeeland, onder intrekking van de hiervoor genoemde verordening, de nieuwe `Duiksportverordening 2002' vastgesteld, waardoor het onderhavige duikverbod is komen te vervallen.

Zolang de munitiestortplaats aanwezig is, is het gewenst het duikverbod te continueren. Het Binnenvaartpolitiereglement bevat geen bepaling die het instellen van het onderhavige verbod mogelijk maakt.

De Wet beheer rijkswaterstaatswerken, die de bescherming beoogt van bij het Rijk in beheer zijnde waterstaatswerken (waaronder wateren), alsmede de verzekering van het doelmatig en veilig gebruik daarvan, biedt door middel van artikel 6 evenwel de mogelijkheid de toegang tot het hiervoor bedoeld vaargebied te verbieden, i.c. met het oogmerk in dat gebied al dan niet met de daarvoor benodigde apparatuur te duiken, respectievelijk de duiksport als vrije tijdsbesteding te beoefenen.

Procedure

Door mij is de openbare procedure voor de voorbereiding van besluiten als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet gevolgd. Reden hiervan is dat het in feite een continuering betreft van het destijds door de provincie Zeeland ingestelde duikverbod.

Gelet op artikel 6 van de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken:

Besluit:

Op grond van het vorenstaande besluit ik de toegang te verbieden tot het vaarwater `Roompot' in de Oosterschelde nabij Zierikzee, binnen het gebied dat begrensd wordt door de hierna omschreven coördinaten, i.c. met het doel in dat gebied al dan niet met de daarvoor benodigde apparatuur te duiken, respectievelijk de duiksport als vrije tijdsbesteding te beoefenen:

Coördinaten (geografisch wgs 84):

stcrt-2003-115-p12-SC40405-1.gif

Middelburg, 10 juni 2003.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de hoofdingenieur-directeur,
namens deze,
de directeur van de hoofdafdeling Water, P. Donk.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen deze beschikking binnen 6 weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en gezonden aan de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in de directie Zeeland (adres: postbus 5014, 4330 KA Middelburg).

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en tenminste het volgende te bevatten:

1. naam en adres van de indiener;

2. de dagtekening;

3. vermelding van de datum en het kenmerk van de beschikking waartegen het bezwaarschrift zich richt;

4. een opgave van de redenen waarom men zich met de beschikking niet kan verenigen.

Voorlopige voorziening

Indien een bezwaarschrift is ingediend is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de rechtbank (sector Bestuursrecht) binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. Het verzoek dient te worden ondertekend en tenminste het volgende te bevatten:

1. de naam en het adres van de indiener;

2. de dagtekening;

3. vermelding van het bestuursorgaan dat de beschikking heeft genomen en de datum en het kenmerk van de beschikking;

4. de gronden van het verzoek (motivering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd.

Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit, waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd. Naar aanleiding van het verzoek kan de Voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken rechtbank wijst de verzoeker na de indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffoerecht moet worden voldaan.

Indien het bezwaar- en/of verzoekschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het geschil noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

Naar boven