Inhaalverbod voor vrachtauto's op diverse autosnelwegen in beheer bij het Rijk

Verkeersbesluit inhoudende een inhaalverbod voor vrachtauto's op diverse autosnelwegen in beheer bij het Rijk

19 mei 2003

Nr. R 2003/5056

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Vereiste van besluit

Op grond van het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 dient een verkeersbesluit te worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer genoemde verkeerstekens, alsmede voor onderborden, voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.

Op grond artikel 18, eerste lid, onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 ben ik bevoegd dit verkeersbesluit te nemen ten aanzien van wegen in beheer bij het Rijk.

Belangenafweging en motivering

De Rijksoverheid streeft naar behoud en verbetering van de bereikbaarheid van internationale en nationale verbindingen over de weg. Om de bereikbaarheid te verbeteren wordt ondermeer ingezet op het intensiever gebruiken/benutten van de bestaande infrastructuur.

Eén van de maatregelen waarmee de bereikbaarheid kan worden verhoogd betreft het inhaalverbod voor vrachtauto's. De maatregel dat vrachtauto's gedurende bepaalde tijdvakken op de dag niet mogen inhalen bevordert de doorstroming van alle weggebruikers doordat het aantal verkeersbewegingen wordt verminderd waardoor een rustiger verkeersbeeld ontstaat. Hierdoor wordt de weg beter benut en de kwaliteit van de verkeersafwikkeling verbeterd. Bovendien wordt de kans op ongevallen kleiner waardoor incidentele files afnemen.

Momenteel geldt al een inhaalverbod voor vrachtauto's conform mijn verkeersbesluit `Inhaalverbod voor vrachtauto's op diverse autosnelwegen in beheer bij het Rijk', nummer UB2001/11948 van 9 januari 2002. Dit besluit is gepubliceerd in de Staatscourant nr 15 van 22 januari 2002. Eerdere besluiten inhoudende een inhaalverbod zijn bij dit besluit ingetrokken.

Een inhaalverbod voor vrachtwagens is alleen op die wegvakken ingesteld waar het een bijdrage levert aan de doorstroming en de verkeersveiligheid. De maatregel gold tot voorheen op tweestrooks utosnelwegen met een benuttingsgraad van 60% of meer en/of op wegvakken waar een helling aanwezig is. Duits onderzoek heeft aangetoond dat nog verbeteringen in de doorstroming mogelijk zijn bij een verhouding boven de 56%.

Ik heb besloten deze norm vanaf nu ook in Nederland te gaan hanteren.

Met gebruikmaking van de verkeersgegevens 2003 en het nieuwe criterium verkeersintensiteit/wegcapaciteit is nagegaan welke wegvakken van tweestrooksautosnelwegen naast de bestaande wegvakken met een inhaalverbod, in aanmerking komen voor het instellen van een inhaalverbod tijdens de spits of gedurende de dag.

Gebleken is dat dit betekent dat voor invoering in aanmerking komen additioneel circa 71 kilometer autosnelweg tijdens de spitsuren en circa 211 kilometer kilometers wegvak tijdens het dagvenster. Invoering hiervan betekent dat in de nieuwe situatie op circa 629 km tweestrooksautosnelwegen sprake is van een inhaalverbod op werkdagen tijdens de ochtend- en avondspits en op circa 441 kilometer tweestrooksautosnelweg tijdens het dagvenster van 6.00 tot 19.00 uur.

Op totaal circa 1070 km tweestrooksautosnelweg is dan sprake van een inhaalverbod tijdens dag- of spitsvensters. Dit is 58% van het totaal aantal kilometers tweestrooksautosnelweg. Met deze voorgenomen uitbreiding zal in de praktijk op alle drukke tweestrooksautosnelwegen een inhaalverbod van kracht zijn

De betreffende wegvakken zijn vermeld in de bij dit besluit behorende overzichtslijst.

Voor alle wegvakken geldt het inhaalverbod van maandag tot en met vrijdag. Op de overzichtslijst wordt per wegvak aangegeven de uren waarop het inhaalverbod geldt.

De wegvakken die zijn vermeld in mijn besluit UB 2001/11948 van 9 januari 2002 zijn eveneens in de overzichtslijst opgenomen. Voornoemd besluit zal, gelijktijdig met de inwerkingtreding van dit besluit, worden ingetrokken.

In het besluit UB 2001/11948 van 9 januari 2002 staat vermeld dat op termijn de inhaalverboden, naast borden in verschijnuitvoering, ook volgens de dynamische variant uitgevoerd worden door middel van elektronische signaleringsborden. Hiermee kan onafhankelijk van vooraf vastgestelde tijdvensters en wegvakken en afhankelijk van de actuele verkeersintensiteit een inhaalverbod worden ingesteld en beëindigd.

Statische inhaalverboden zijn gebaseerd op een gemiddelde verkeerssituatie en kunnen niet op minder drukke momenten worden uitgeschakeld.

Voor de effectiviteit van en het behoud en verbeteren van draagvlak voor de inhaalverboden verdient het de voorkeur het verbod alleen in te stellen op die momenten van de dag waarop de verkeersveiligheid en verkeersintensiteiten dat noodzakelijk maken.

Met de thans voorgenomen uitbreiding is naar mijn mening de grens bereikt van hetgeen bij toepassing van statische inhaalverboden verantwoord is gegeven de inflexibiliteit van het systeem en gelet op de noodzaak van draagvlak bij vrachtwagenchauffeurs en de mogelijkheden van de handhaving. Verdere uitbreiding met een statische systeem van inhaalverboden wordt door mij dan ook niet meer als een reële optie beschouwd.

De nadruk komt daarom te liggen op de ontwikkeling en introductie van dynamische inhaalverboden.

Dynamische inhaalverboden zullen moeten worden ingepast in de reconstructie van het dynamisch verkeerssignaleringssysteem van Rijkswaterstaat. Momenteel is een separate vervroegde invoering van alleen dynamische inhaalverboden omwille van de technische complexiteit en de hoge kosten geen optie.

Gevolgde procedure

Door mij is geen openbare voorbereidingsprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. De reden hiervan is dat overeenkomstig artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer overleg is gevoerd met de korpschef van het Korps landelijke politiediensten. Voorts heeft overleg plaatsgevonden met de betrokken regionale politiekorpsen en het Openbaar Ministerie, alsmede met de wegvervoersbranche-organisaties.

Ik ga er verder van uit dat er geen andere belanghebbenden zijn die door het nemen van dit besluit redelijkerwijs in hun belangen worden geraakt.

Gelet op artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

Artikel 1

Het besluit UB 2001/11948 van 9 januari 2002 wordt bij de inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.

Artikel 2

1. Door plaatsing van borden model F3 en F4 dan wel op termijn A3 en F9 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, in verschijnuitvoering dan wel met onderborden, met daarop de tijdstippen van 06.00 uur tot 10.00 uur én van 15.00 uur tot 19.00 uur of van 6.00 uur tot 19.00 uur van maandag tot en met vrijdag, wordt een verbod in gesteld voor vrachtauto's om motorvoertuigen in te halen, op de wegvakken vermeld in de bij dit besluit behorende overzichtslijst.

2. Zodra op de wegvakken een daartoe ingericht meetsysteem geïnstalleerd is zal de maatregel, in afwijking van de genoemde dagen en tijdstippen, alleen dan van kracht zijn wanneer de verkeerssituatie (intensiteit vrachtverkeer en aanwezigheid helling), dan wel de verkeersintensiteit daarom vraagt (benuttingsgraad ten minste 56%). De maatregel zal dan volgens de dynamische variant worden uitgevoerd door middel van elektronische signaleringsborden dan wel door middel van borden in verschijnuitvoering.

Artikel 3

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van 1 juni 2003.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de directeur-generaal van de Rijkswaterstaat,
namens deze,
de portefeuillehouder hoofdwegennet,
Th.F.J. van de Gazelle.

Mededelingen

1. Bezwaar

Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kan door belanghebbenden tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dat is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat en worden gezonden naar de Directeur-Generaal van de Rijkswaterstaat.

Het adres van de Directeur-Generaal van de Rijkswaterstaat is: postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

- naam en adres van de indiener;

- de dagtekening van het bezwaar;

- vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en de datum en het nummer van het besluit;

- de gronden van het bezwaar (motivering).

2. Voorlopige voorziening

Indien een bezwaarschrift is ingediend is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen.

Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de President van de Arrondissementsrechtbank binnen het rechtsgebied waarin de indiener zijn woonplaats heeft.

Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

- naam en adres van de indiener;

- de dagtekening van het bezwaar;

- vermelding van de datum en het nummer van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt;

- een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft overgelegd.

Naar aanleiding van het verzoek kan de bevoegde President een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

3. Kosten voorlopige voorziening

Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken Arrondissementsrechtbank wijst de verzoeker na de indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

4. Taal

Indien het bezwaarschrift dan wel het verzoek om voorlopige voorziening in een vreemde taal is gesteld en een vertaling van een goede behandeling van het bezwaar noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

stcrt-2003-102-p35-SC40160-1.gifstcrt-2003-102-p35-SC40160-2.gif
Naar boven