Wijziging Subsidieregeling milieugerichte technologie 2002

8 mei 2002

Nr. DBO2002038110

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel I

Na artikel 10d van de Subsidieregeling milieugerichte technologie 20021 wordt een paragraaf en artikel ingevoegd, luidende:

Paragraaf 4e. Subsidieprogramma innovaties energiebesparing woningen en gebouwen 2002

Artikel 10e

1. In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. segment: deelverzameling van gebouwen, ingedeeld naar gebruiksfunctie volgens de categorie-indeling van de NEN 2916;

b. EPC: energieprestatiecoëfficiënt als bedoeld in de NEN 2916;

c. Energie-Index: prestatiegetal voor de energetische kwaliteit van een bestaande woning als bedoeld in de Regeling EnergiePrestatieAdvies.

2. Het Subsidieprogramma innovaties energiebesparing woningen en gebouwen 2002 heeft tot doel de totale CO2-uitstoot in Nederland significant te reduceren door middel van het bevorderen van de toepassing van nieuwe technieken en materialen of nieuwe methoden op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving.

3. Een project komt voor subsidie in aanmerking indien het een industrieel haalbaarheidsproject, preconcurrentieel haalbaarheidsproject, preconcurrentieel ontwikkelingsproject of een demonstratieproject betreft, dat betrekking heeft op:

a. renovatie van één of meerdere bestaande woningen;

b. nieuwbouw van één of meerdere gebouwen in de segmenten kantoren, klinische gezondheidszorg of winkels, of

c. renovatie van één of meerdere gebouwen in de segmenten kantoren, klinische gezondheidszorg of winkels.

4. Bij de beoordeling van aanvragen tot subsidieverlening worden naast de in artikel 2, tweede lid, bedoelde aspecten tevens betrokken:

a. de mate van verbetering van de kwaliteit van het binnenmilieu;

b. de hoogte van de EPC en de Energie Index.

5. In afwijking van artikel 4 is het maximale subsidiebedrag voor:

a. een industrieel haalbaarheidsproject: € 15.000,-;

b. een preconcurrentieel haalbaarheidsproject: € 15.000,-;

c. een preconcurrentieel ontwikkelingsproject: € 125.000,-;

d. een demonstratieproject: € 125.000,-.

6. Kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag tot subsidieverlening worden niet tot de subsidiabele kosten gerekend.

7. Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2002 bedraagt € 2.090.000,-. Van dit bedrag is maximaal € 1.475.000,- beschikbaar voor preconcurrentiële ontwikkelingsprojecten en demonstratieprojecten en maximaal € 615.000,- beschikbaar voor industriële haalbaarheidsprojecten en preconcurrentiële haalbaarheidsprojecten.

8. Bij de subsidieverlening:

a. wordt met betrekking tot industriële haalbaarheidsprojecten en preconcurrentiële haalbaarheidsprojecten beslist in de volgorde van ontvangst van de aanvragen met dien verstande dat, wanneer de subsidieaanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, als datum van ontvangst van de aanvraag geldt;

b. worden aanvragen voor preconcurrentiële ontwikkelingsprojecten en demonstratieprojecten met betrekking tot soortgelijke projecten gelijktijdig beoordeeld op basis van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstelling van het subsidieprogramma.

9. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat:

a. indien het een industrieel haalbaarheidsproject of preconcurrentieel haalbaarheidsproject betreft, het project binnen twaalf maanden na de subsidieverlening is uitgevoerd;

b. indien het een preconcurrentieel ontwikkelingsproject of demonstratieproject betreft, het project binnen vijf jaar na de subsidieverlening is uitgevoerd;

c. indien het een project als bedoeld in het derde lid, onder a, betreft, na de uitvoering van het project de woning een Energie Index heeft die ten minste 30 % lager is dan de Energie Index van de Novem-referentiewoning (Referentiewoningen bestaande bouw, april 2000, Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu B.V.), waarmee de desbetreffende gerenoveerde woning te vergelijken is;

d. indien het een project als bedoeld in het derde lid, onder b, betreft, na uitvoering van het project een gebouw in het segment kantoren een EPC heeft van ten hoogste 0,9, een gebouw in het segment klinische gezondheidszorg een EPC heeft van ten hoogste 2,2 en een gebouw in het segment winkels een EPC heeft van ten hoogste 2,0, en

e. indien het een project als bedoeld in het derde lid, onder c, betreft, na uitvoering van het project een gebouw in het segment kantoren een EPC heeft van ten hoogste 1,2, een gebouw in het segment klinische gezondheidszorg een EPC heeft van ten hoogste 2,9 en een gebouw in het segment winkels een EPC heeft van ten hoogste 2,7.

10. Een aanvraag tot subsidieverlening kan worden ingediend door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die niet tot de rijksoverheid behoort.

11. Aanvragen tot subsidieverlening en tot subsidievaststelling worden ingediend bij de Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu B.V., met gebruikmaking van een aldaar verkrijgbaar formulier. Aanvragen tot subsidieverlening voor industriële haalbaarheidsprojecten en preconcurrentiële haalbaarheidsprojecten worden ingediend voor 1 november 2002. Aanvragen tot subsidieverlening voor preconcurrentiële ontwikkelingsprojecten en demonstratieprojecten worden ingediend voor 6 september 2002.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 mei 2002.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,J. W. Remkes.

1 Stcrt. 2001, 250, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 mei 2002, Stcrt. 2002, nr. 88.

Toelichting

§ 1. Algemeen

De onderhavige regeling is een wijziging van de Subsidie milieugerichte technologie 2002 die voorziet in de stimulering van CO2-reductie en energiebesparing in de gebouwde omgeving: woningbouw en utiliteitsbouw. De wijziging bestaat uit verschillende programma's voor de ondersteuning van verschillende ontwikkelingen voor energiebesparing en CO2-reductie in de gebouwde omgeving.

De ontwerpregeling is op 17 april 2002 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen [notificatienummer 2002/0155/NL] ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Artikel 10e bevat mogelijk technische voorschriften: NEN 2916, Energieprestatie van utiliteitsgebouwen - Bepalingsmethode. Enerzijds wordt NEN 2916 gebruikt om categorieën van utiliteitsgebouwen te noemen die exclusief in aanmerking komen voor subsidie. Deze bepaling geeft verder geen beperkingen van de toe te passen producten voor energiebesparing die voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Anderzijds wordt NEN 2916 gebruikt als rekenmethodiek om te bepalen of de te subsidiëren projecten leiden tot een voldoende energiebesparing of CO2-reductie om voor subsidie in aanmerking te komen. Deze bepaling is verenigbaar met het vrije verkeer van goederen.

§ 2. Subsidieprogramma innovaties energiebesparing gebouwen 2002 (paragraaf 4e)

Het Subsidieprogramma innovaties energiebesparing gebouwen 2002 is bedoeld om in gebouwen substantieel energie te besparen en hiermee de CO2-uitstoot aanzienlijk te reduceren. Dit programma beoogt twee soorten van ontwikkelingen te stimuleren. Ten eerste het subsidiëren van technisch georiënteerde projecten met de bedoeling de continuïteit van technische innovaties op het gebied van energiebesparing in gebouwen in gang te houden.

Ten tweede het subsidiëren van methodieken die via een meer integrale aanpak dan alleen de techniek gerichte onderwerpen de totstandkoming van instrumenten op het gebied van energiebesparing bevorderen.

Het subsidieprogramma is voor de woningbouw beperkt tot bestaande woningen. Verdergaande energiebesparing in de nieuwbouw wordt al gestimuleerd via de Energiepremieregeling, lijst 2002 (Wijziging Uitvoeringsregeling energiepremies, Stcrt. 250, 28 december 2001). Het subsidieprogramma is voor de overige gebouwen beperkt tot de segmenten kantoren, klinische gezondheidszorg en winkels. Zowel nieuwe als bestaande gebouwen in deze segmenten komen voor subsidie in aanmerking.

Voor het subsidiëren van diverse technisch georiënteerde projecten gaat de voorkeur uit naar de volgende projecten.

Geavanceerde zon/lichtweringssystemen

Verlichting vormt een belangrijke energiepost voor gebouwen in de segmenten kantoren, klinische gezondheidszorg en winkels. Optimale daglichtbenutting in combinatie met lichtregelsystemen vormt een interessante optie. Slimme zon/lichtweringssystemen die maximaal daglicht toelaten en daarbij een visueel comfortabele situatie voor de gebruiker waarborgen, zijn nog maar zeer beperkt bekend. Er wordt dan ook gezocht naar projecten met innovatieve technieken op het gebied van geavanceerde zon/lichtweringssystemen in combinatie met lichtregelsystemen.

Energetisch hoogwaardige renovatieconcepten

Het komt veelvuldig voor dat oudere gebouwen grondig gerenoveerd worden. Energetisch optimale oplossingen, waarbij verwarmen, koelen, ventileren, verlichting en zon/lichtregeling integraal betrokken worden, zijn nog niet op grote schaal toegepast. Er wordt dan ook gezocht naar projecten, waarbij sprake is van ingrijpende renovatie, waarbinnen voor het energieconcept is gekozen voor een concept, dat een aanzienlijke energiebesparing en CO2-reductie realiseert, in vergelijking met de beginsituatie.

Aanwezigheidsdetectie op verlichting

In gebouwen is het wenselijk en zinvol om op verlichting van maximaal 8 W/m2 aanwezigheidsdetectie toe te passen.

Innovatieve ventilatiesystemen

Als gevolg van de verbeterde isolatie van de bouwschil in woningen is ventilatie een belangrijke energieverliespost geworden. Ten gevolge van een verminderde infiltratie in woningen ontstaan bovendien risico's of problemen met het binnenmilieu. Daarom wordt er gezocht naar innovatieve ventilatiesystemen die in nauwe relatie staan met het binnenmilieu.

Binnen een bestaande woning kan ruimtegebrek een groot probleem zijn om innovatieve oplossingen aan te brengen. Bekend is dat op laboratoriumschaal onderzoek naar en ontwikkeling van toepasbare systemen is gepleegd. Projecten die aantonen dat deze systemen ook in de praktijk werken, zijn gewenst. Het gaat vooral om projecten met technieken als lokale ventilatie met warmteterugwinning, gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning en behoefte-afhankelijke ventilatie gekoppeld aan de mechanische afvoer.

Klimaatneutrale energiedragers

Klimaatneutrale energiedragers, in het bijzonder bijmenging van waterstof bij aardgas, zijn in gebouwen een interessante CO2-reductiemaatregel. Onder laboratoriumomstandigheden zijn goede resultaten behaald. Gezien de omvang en complexiteit zijn vooralsnog preconcurrentiële haalbaarheids- en ontwikkelingsprojecten gewenst.

Woonconcepten met nieuwe technologie die ingezet wordt als opvolger van de HR-ketel

Opvolgers van de huidige generatie HR-ketels zoals bijvoorbeeld micro-warmtekrachtkoppeling (brandstofcellen), H2-technologie en absorptiewarmtepompen zijn interessante opties om toe te passen in de bestaande bouw. Omdat bij de toepassing van de verschillende soorten apparaten nog realisatieproblemen zijn, waardoor grootschalige introductie uitblijft, wordt er gezocht naar voorbeeldprojecten die een oplossingen hebben voor realisatieproblemen. Bij micro-warmtekrachtkoppeling moet bijvoorbeeld gedacht worden aan problemen omtrent het terugleveren van elektriciteit aan het net en hoe om te gaan met teveel geproduceerde warmte.

Dunne isolatiematerialen in de bestaande bouw

Uit meerdere onderzoeken blijkt dat er dunne isolatiematerialen in ontwikkeling zijn die bij renovatie oplossing zouden kunnen bieden voor het gebrek aan ruimte voor na-isolatie. Er wordt gezocht naar demonstratieprojecten waarbij innovatieve dunne isolatiematerialen met een R-waarde groter dan 3 m2K/W worden toegepast.

Ontwikkeling van plug and play installaties

Aansluiting en inregeling van installaties in bestaande woningen is kostbaar en arbeidsintensief. Makkelijk te installeren installaties met eenvoudig en betrouwbaar inregelgedrag zijn gewenst. Er wordt gezocht naar ontwikkelingen en toepassingen van plug and play installaties, die vanuit een centrale unit gestuurd en geregeld kunnen worden. Domotica-projecten, die zich enkel beperken tot niet gebouwgebonden onderwerpen, komen hiervoor evenwel niet in aanmerking.

Voor het stimuleren van methodieken van aanpak om te komen tot instrumenten op het gebied van energiebesparing met betrekking tot integrale aanpak van ontwerpen en onderhoud, gaat de voorkeur uit naar de volgende projecten:

Gefaseerd naar een energetisch optimale oplossing door planmatig onderhoud

Met name de klinische gezondheidszorg en kantoorgebouwen kennen verschillende vormen van onderhoud, variërend van jaarlijks terugkerende kleine ingrepen tot incidentele ingrijpende renovatie. Deze natuurlijke momenten zijn uitgesproken kansen om CO2-reducerende en energiebesparende maatregelen te treffen. Hierbij is het de uitdaging deze maatregelen in een zodanige volgorde te treffen dat optimale oplossingen ontstaan en geen toekomstige maatregelen geblokkeerd worden. Veel gebouwen kennen wel een lange termijn onderhoudsplanning, maar hierin wordt nog geen rekening gehouden met de energetisch optimale volgorde van maatregelen. Deze vorm van planmatig onderhoud is nieuw en hiermee dient ervaring opgebouwd te worden.

Inregeling van klimaatinstallaties

Uit studies is bekend dat de inregeling van klimaatinstallaties in bestaande kantoorgebouwen vaak verre van optimaal is. Gebouwverbruik verandert, installaties verouderen en setpoints verlopen. Hierdoor werken veel installaties niet efficiënt. Projecten die hiervoor oplossingen bieden, zijn gewenst.

Bij de eis, waaraan de te renoveren gebouwen moeten voldoen, na renovatie, is ervan uitgegaan, dat er sprake is van een bouwproject, dat moet voldoen aan de EPC-eis zoals gesteld in het Bouwbesluit. Om voor subsidie in aanmerking te komen in het kader van het subsidieprogramma innovaties energiebesparing gebouwen wordt de te bereiken energiebesparing bij renovatie daarom vergeleken met de EPC-eis, die voor nieuwbouw geldt.

De ingediende projecten worden in een tenderprocedure met elkaar vergeleken. Hierbij wordt een rangschikking gemaakt op basis van geschiktheid van de verschillende projecten om bij te dragen aan het doel van het Subsidieprogramma innovaties energiebesparing gebouwen 2002. Dit betekent dat naast de reguliere beoordelingsaspecten ook de geschiktheid op basis van onderlinge vergelijking van de projecten een afwegingscriterium is. In dit kader wordt grote waarde toegekend aan ten minste vijf woningbouwprojecten en vijf gebouwen uit de relevante gebouwensector, die na toepassing van de voorgestelde renovatiemaatregelen, voldoen aan een uitzonderlijk lage EPC.

De uitvoering van het programma is gemandateerd aan de Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu B.V..

Informatie over dit subsidieprogramma en de formulieren voor de aanvraag en de vaststelling van de subsidie kan worden opgevraagd bij:

Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu B.V., Duurzaam Bouwen Wonen en Werken, Postbus 8242, 3503 RE Utrecht, tel. 030-2393753, fax 030-2316491

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.W. Remkes.

Naar boven