Instellingsbesluit commissie feitenonderzoek
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister
van Justitie,
Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;
Gelet op artikel 6 van de Kaderwet adviescolleges;
Besluiten:
Artikel 1
Er is een onafhankelijke commissie die tot taak heeft integraal inzicht
te verschaffen omtrent de feitelijke gang van zaken met betrekking tot de
veiligheid van de heer W.S.P. Fortuijn voorafgaande aan de aanslag van 6 mei
2002. Tevens verschaft deze commissie inzicht in de activiteiten van overheidsinstanties
die in dat verband op het gebied van de veiligheid verantwoordelijkheid dragen.
Bij het onderzoek betrekt de commissie de vraag of, en de wijze waarop,
verzoeken om beveiliging zijn ingediend en behandeld alsmede de wijze waarop
overheidsinstanties zijn omgegaan met dreigings- en veiligheidsanalyses.
Artikel 2
1. De commissie richt het onderzoek naar eigen inzicht in. De leden van
de commissie verrichten hun werkzaamheden op persoonlijke titel.
2. De commissie kan zich laten ondersteunen door de personen en instanties
die zij daarvoor nodig acht.
Artikel 3
1. De commissie is bevoegd zich binnen het kader van haar taak rechtstreeks
te wenden tot alle instanties en personen die aan het uitvoeren van de taak
een bijdrage kunnen leveren.
2. De commissie is bevoegd om kennis te nemen van alle stukken die zij
nodig acht en die zich binnen de relevante overheidsdiensten bevinden.
Artikel 4
De commissie brengt zo spoedig mogelijk aan ons schriftelijk verslag uit
over haar bevindingen en de daaraan te verbinden conclusies en aanbevelingen.
Artikel 5
Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie
geschiedt door het secretariaat met inachtneming van de terzake geldende bepalingen
van het beheersreglement van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie
overgedragen aan het centraal archief van dit ministerie.
Artikel 6
Dit besluit kan worden aangehaald als: het Instellingsbesluit commissie
feitenonderzoek.
Artikel 7
Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 mei 2002. Dit besluit
zal in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties,K.G.
de Vries.
De Minister van Justitie,A.H. Korthals.
Toelichting
Naar aanleiding van de dood van de heer W.S.P. Fortuijn als gevolg van
een aanslag op hem op 6 mei 2002 is het noodzakelijk dat integraal inzicht
wordt verschaft omtrent de feitelijke gang van zaken met betrekking tot zijn
veiligheid voorafgaande aan het tijdstip van de aanslag. Tevens is het noodzakelijk
dat integraal inzicht wordt verschaft omtrent de activiteiten van overheidsinstanties
die in dat verband op het gebied van de veiligheid verantwoordelijkheid dragen.
Gelet hierop is door ons besloten tot het instellen van een onafhankelijke
commissie. Bij het onderzoek betrekt de commissie de vraag of, en de wijze
waarop, verzoeken om beveiliging zijn ingediend en behandeld alsmede de wijze
waarop overheidsinstanties zijn omgegaan met dreigings- en veiligheidsanalyses.
De commissie is bevoegd om kennis te nemen van alle stukken die zij nodig
acht en die zich binnen de relevante overheidsdiensten bevinden.
Een van de ministeries onafhankelijke persoon zal optreden als secretaris
van de commissie.
De commissie brengt zo spoedig mogelijk aan ons schriftelijk verslag uit
over haar bevindingen en de daaraan te verbinden conclusies en aanbevelingen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties,
K.G. de Vries.
De Minister van Justitie,
A.H. Korthals.