Tijdelijke subsidieregeling Technische Universiteit Delft

25 april 2002

HDJZ/ABR/2002-491

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3 en 4 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. TU Delft: Technische Universiteit Delft;

c. sectie: Sectie Transport en Logistieke Systemen van de Vakgroep Transporttechnologie van de Faculteit Ontwerp, Constructie en Productie van de TU Delft;

d. salariskosten: de binnen de sectie noodzakelijke en rechtstreeks aan twee volledige arbeidsplaatsen toe te rekenen gemaakte en betaalde salariskosten voorzover deze kosten geen betrekking hebben op de leerstoel;

e. leerstoel: leerstoel Grootschalige Transportsystemen die binnen de sectie wordt bekleed en waarbinnen onderzoek wordt gedaan naar alle technische en logistieke aspecten van transportnetwerken, zoals horizontaal en verticaal overslagequipment, geautomatiseerde transportmiddelen, besturingssystemen en logistieke systemen en alle andere daarmee samenhangende technische aspecten van transportsystemen.

Artikel 2

1. De minister verstrekt aan de TU Delft jaarlijks een subsidie voor de bijdrage die door de sectie wordt geleverd aan de kennisontwikkeling en -overdracht op het terrein van het verkeer en vervoer.

2. De subsidie omvat naast een bijdrage in de salariskosten, tevens een bijdrage in de kosten van de leerstoel. Deze kosten betreffen een gedeelte van het salaris dat aan de leerstoel verbonden is.

3. Het subsidieplafond voor de salariskosten bedraagt jaarlijks € 125.000.

4. De leerstoel wordt jaarlijks voor € 13.614 gesubsidieerd.

Artikel 3

Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

Artikel 4

De in artikel 2 bedoelde subsidie wordt per boekjaar verleend. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 5

1. De aanvraag tot subsidieverlening wordt gericht aan de minister en ingediend bij de Directeur-Generaal Goederenvervoer, Postbus 20904, 2500 EX Den Haag.

2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt uiterlijk een maand voor de aanvang van het boekjaar ingediend, met uitzondering van de aanvraag voor het boekjaar 2002 die binnen vier weken na de inwerkingtreding van deze regeling wordt ingediend.

3. De aanvraag gaat vergezeld van een liquiditeitsbegroting ten behoeve van de voorschotverlening, bedoeld in artikel 7.

Artikel 6

De minister kan bij de subsidieverlening bepalen dat de TU Delft tussentijds verslag uitbrengt over de door de sectie ondernomen activiteiten ten aanzien van kennisontwikkeling en -overdracht op het terrein van verkeer en vervoer.

Artikel 7

De minister kan op aanvraag van de TU Delft ieder kwartaal een voorschot verlenen. De hoogte van het voorschot wordt bepaald aan de hand van de bij de aanvraag voor subsidieverlening gevoegde liquiditeitsbegroting, met dien verstande dat het voorschot per kwartaal niet meer dan 20% van het verleende subsidiebedrag bedraagt.

Artikel 8

1. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt binnen vier weken na afloop van het boekjaar ingediend.

2. De aanvraag gaat vergezeld van een overzicht van het studentenbestand over het jaar waarop de in het eerste lid bedoelde aanvraag betrekking heeft.

3. De verklaring van de accountant, bedoeld in art. 4.78, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht voldoet aan het als bijlage bij deze regeling opgenomen model controleprotocol subsidies.

Artikel 9

1. De minister geeft een beschikking tot subsidievaststelling binnen zes weken nadat de in artikel 8, eerste lid, bedoelde aanvraag volledig is ontvangen.

2. Indien de beschikking niet binnen zes weken kan worden gegeven, stelt de minister de TU Delft daarvan in kennis en noemt de minister daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wordt gegeven.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling Technische Universiteit Delft.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.

Bijlage als bedoeld in artikel 8, derde lid

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Controleprotocol subsidies

1. Inleiding

1.1. Dit controleprotocol heeft betrekking op de bijdrage die door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt verstrekt aan Technische Universiteit Delft zoals geregeld in artikel 2 van de Tijdelijke subsidieregeling Technische Universiteit Delft.

1.2. Dit controleprotocol is een nadere uitwerking van artikel 8, derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling Technische Universiteit Delft.

1.3. In dit controleprotocol wordt uiteengezet welke algemene uitgangspunten en specifieke vereisten gelden bij de controle door de derde accountant ten behoeve van de onder 1.1. genoemde subsidie, alsmede op welke wijze de uitkomsten van deze controle dienen te worden gerapporteerd.

1.4. Op verzoek van de Minister van Verkeer en Waterstaat kan door accountants van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat of door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen accountants een review worden uitgevoerd bij de fungerende derde accountant ter toetsing op de naleving van dit controleprotocol. Indien een review wordt uitgevoerd zal hierover tevens overleg worden gepleegd met de subsidieontvanger.

2. Algemene uitgangspunten voor de controle

2.1. De controle dient zowel de getrouwe weergave van de ingediende verantwoording, alsmede de rechtmatige besteding van de ter beschikking gestelde middelen te omvatten.

Van de derde accountant wordt derhalve verwacht dat hij niet alleen de getrouwe weergave controleert, maar ook dat hij de naleving van de subsidieregelgeving (zoals genoemd onder punt 1.3) toetst.

2.2. Ten aanzien van de uitvoering van de controle door de derde accountant geldt, voor wat betreft de rechtmatigheid en/of juistheid, een controletolerantie van 1% en voor wat betreft de betrouwbaarheid een controletolerantie van 3%. Beide percentages hebben betrekking op het totaal toegezegde subsidiebedrag, conform het vastgestelde bedrag in de beschikking.

3. Specifieke vereisten

3.1. Bij de uitvoering van de controle van de verantwoording dient, met inachtneming van de onder punt 2 genoemde uitgangspunten, door de derde accountant te worden vastgesteld dat aan de volgende specifieke vereisten is voldaan:

a. dat de door de subsidieontvanger gevoerde administratie zodanig is ingericht dat daaruit door de Minister op ieder moment op eenvoudige en eenduidige wijze de aan de kennisontwikkeling en -overdracht op het terrein van verkeer en vervoer gerelateerde kosten kunnen worden afgeleid;

b. of er activiteiten hebben plaatsgevonden welke hebben geresulteerd in de totstandkoming van rapporten, documenten en dergelijke, welke door de subsidieontvanger niet ter kennisname aan de Minister zijn gezonden;

c. of er bij het opzetten van de verantwoording zoveel mogelijk is aangesloten bij de indeling van de subsidieaanvraag;

d. of er aan de subsidieontvanger surséance van betaling is verleend, het faillissement van de subsidieontvanger is aangevraagd, dan wel dat er een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

4. Rapportering

4.1. Een model van de goedkeurende accountantsverklaring in het kader van deze subsidieregeling luidt als volgt:

ACCOUNTANTSVERKLARING M.B.T.

TIJDELIJKE SUBSIDIEREGELING

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

afgegeven t.b.v. het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Wij hebben (in dit rapport/verslag opgenomen) de door ons gewaarmerkte verantwoording inzake de kosten van de kennisontwikkeling en -overdracht op het terrein van verkeer en vervoer in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling Technische Universiteit Delft gecontroleerd. De verantwoording is opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de leiding van de huishouding. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de verantwoording te verstrekken. Deze verantwoording is bestemd voor de bepaling van de definitieve bijdrage in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling Technische Universiteit Delft. De gewaarmerkte verantwoording is genummerd van blad 1 t/m blad 6.

Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Verder is ons onderzoek verricht met inachtneming van hetgeen is vermeld in het controleprotocol behorende bij de Tijdelijke subsidieregeling Technische Universiteit Delft d.d. <datum>.

Wij zijn van oordeel dat de verantwoording voldoet aan de terzake geldende eisen.

<plaats> <datum>

<handtekening>

<naam van de ondertekenaar>

<paraaf voor waarmerkingsdoeleinden>

<naam van de parafeerder>

Toelichting

Algemeen

1. Algemeen doel

Het werkterrein van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en daarbinnen de sector verkeer en vervoer ontwikkelt zich steeds meer tot een kennisintensieve sector. Kennisontwikkeling zonder kennisdisseminatie heeft weinig toegevoegde waarde. Deze kennisdisseminatie is van groot belang voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt in de sector verkeer en vervoer. De Sectie Transport en Logistieke Systemen van de Vakgroep Transporttechnologie van de Faculteit Ontwerp, Constructie en Productie van de Technische Universiteit Delft (hierna: sectie) vervult hierin een belangrijke rol. Door mee te werken aan de kennisontwikkeling en vervolgens deze kennis aan te wenden in haar onderwijsprogramma wordt een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de kennisdisseminatie op het gebied van verkeer en vervoer en logistiek.

Deze regeling beoogt de kennisontwikkeling en -overdracht op het terrein van verkeer en vervoer via de Technische Universiteit Delft (hierna: TU Delft) te stimuleren en schept de mogelijkheid tot het inzetten van extra menskracht door de TU Delft ten behoeve van de bij de eerder genoemde kennisdisseminatie behorende onderwijstaken.

In voorgaande jaren is de in deze regeling bedoelde subsidie verstrekt uit hoofde van een tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en de TU Delft gesloten subsidieovereenkomst. Voor een voortzetting van deze subsidie is thans ingevolge de Algemene wet bestuursrecht een subsidieovereenkomst onvoldoende. Deze regeling voorziet de subsidie van de ingevolge de Algemene wet bestuursrecht vereiste wettelijke grondslag. De subsidie wordt voor een periode van drie jaar verstrekt.

2. Aard van de onderwijs- en kennisactiviteiten

De sectie heeft een jaarprogramma waarin activiteiten zijn opgenomen die in het teken staan van algemeen toegankelijke kennisontwikkeling en -overdracht ten behoeve van de duurzame ontwikkeling van verkeer en van vervoersvraagstukken. Het programma geeft een duidelijk overzicht van de hoofdonderwerpen die in het desbetreffende jaar op het programma staan en geeft verder aan welke inhoudelijke onderwerpen (afstudeeropdrachten, studieobjecten, e.d.) actueel zijn en wanneer de resultaten naar verwachting zullen worden gepresenteerd.

3. Aanduiding van de administratieve aanpak

Hoewel een collegejaar van september tot en met augustus van het volgend jaar loopt, is toch gekozen voor de normale jaarcyclus. Vóór 1 december van enig jaar, met uitzondering van het eerste boekjaar, wordt de aanvraag tot subsidieverlening voor het daaropvolgende jaar ingediend. In artikel 5 van deze regeling is ten behoeve van de subsidieaanvraag een aantal voorschriften opgenomen. De aanvraag wordt beoordeeld op basis van de vraag of het ingediende activiteitenplan, de ingediende begroting en de overige bescheiden voldoen aan de bepalingen in deze regeling. De subsidie wordt na indiening van een activiteitenverslag, een financieel verslag en een accountantsverklaring vastgesteld.

4. Verwachte resultaten

Bij effectuering van extra inspanningen ten aanzien van onderwijs en onderzoek op het gebied van verkeer en vervoer zijn de volgende resultaten te verwachten.

Allereerst de handhaving van het percentage studenten dat binnen de Faculteit Ontwerp, Constructie en Productie van de TU Delft kiest voor de afstudeerrichting Transporttechnologie. Een ander te verwachten resultaat is het verkrijgen van onderzoeksresultaten gericht op de ontwikkeling van beleid ter ondersteuning van het verbeteren van transport en vervoer in een steeds kritischer wordende maatschappij. Andere te verwachten resultaten zijn: het bewust maken van de noodzaak tot innovatieve aanpassingen ten aanzien van transport en vervoer en het bekendmaken van oplossingsrichtingen en nieuwe concepten waarmee de mobiliteit kan worden gecontinueerd.

5. Controle

Onderhavige regeling voorziet in de mogelijkheid tot controle op de naleving van de in deze regeling opgenomen verplichtingen. Hiertoe is door de Minister van Verkeer en Waterstaat een aanwijzing gegeven over de reikwijdte en intensiteit van de controle, een zogenaamd controleprotocol.

De TU Delft is gehouden de informatie te geven die hiervoor noodzakelijk is. Dit heeft eveneens betrekking op het verlenen van medewerking aan controle door relevante andere partijen dan de Minister van Verkeer en Waterstaat, met name de Algemene Rekenkamer en de Interdepartementale Commissie Economische Structuurversterking.

De controle heeft met name betrekking op de rechtmatigheid van uitgaven, daaronder begrepen het juist hanteren van de kostenposten die tot de personeelslasten kunnen worden gerekend. De controle heeft geen betrekking op de inhoudelijke doelmatigheid. Bovendien is er sprake van de bevoegdheid van de Algemene Rekenkamer op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef, en sub c, van de Comptabiliteitswet tot uitvoering van controle.

Deze controle heeft gedeeltelijk het karakter van preventief toezicht.

Artikelsgewijs

Artikel 2

De subsidie wordt in de eerste plaats verstrekt voor de salariskosten die verbonden zijn aan twee volledige arbeidsplaatsen binnen de sectie. Naast deze bijdrage wordt de leerstoel `Grootschalige Transportsystemen' gesubsidieerd. De subsidie wordt verstrekt opdat er binnen de sectie extra menskracht kan worden ingezet waardoor de kennisontwikkeling en -overdracht op het terrein van verkeer en vervoer via de Technische Universiteit Delft gestimuleerd wordt.

Artikel 3

Door te bepalen dat afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, zijn op eenvoudige wijze enkele belangrijke aspecten van de subsidieverstrekking geregeld. Het betreft hier onder meer voorschriften met betrekking tot de aanvraag (artikelen 4:60-4:65 Algemene wet bestuursrecht) alsmede met betrekking tot de subsidievaststelling (artikelen 4:73-4:80 Algemene wet bestuursrecht). Uiteraard laat dit onverlet, dat overige relevante bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht eveneens van toepassing zijn.

Artikel 5

Ingevolge artikel 4:61 van de Algemene wet bestuursrecht wordt bij de aanvraag tot subsidieverlening in ieder geval een activiteitenplan en een begroting meegestuurd. Het activiteitenplan omvat een overzicht van de activiteiten ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen; het plan vermeldt voorts per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen (zie artikel 4:62 van de Algemene wet bestuursrecht). In het onderhavige artikel is bepaald dat naast het activiteitenplan en de begroting, tevens een liquiditeitsbegroting moet worden meegestuurd ten behoeve van de voorschotverlening.

Artikel 8

Ingevolge artikel 4:75 van de Algemene wet bestuursrecht wordt bij de aanvraag tot subsidievaststelling in ieder geval een financieel verslag en een activiteitenverslag meegezonden. Voorts is in het tweede lid van onderhavig artikel bepaald dat een overzicht meegestuurd te worden waaruit de ontwikkeling van het studentenbestand zichtbaar wordt, dat wil zeggen het aantal studenten dat jaarlijks binnen de sectie is gestart en is afgestudeerd. Het overzicht wordt gebruikt om de invloed van de verstrekte subsidie op de ontwikkeling van het aantal studenten te meten.

Artikel 10

Zoals hiervoor reeds is aangegeven verklaart artikel 3 van deze regeling afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Deze afdeling is bedoeld voor subsidies die per boekjaar worden verstrekt. Artikel 4:68 Algemene wet bestuursrecht hanteert als uitgangspunt dat een boekjaar gelijk is aan een kalenderjaar. Aangezien het boekjaar 2002 op 1 januari 2002 van start is gegaan, is ervoor gekozen om deze regeling met terugwerkende kracht vanaf die datum in werking te laten treden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

Naar boven