Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire (TBV 2002/11)

Aan:

- de Korpschefs Politieregio's

- de Korpsbeheerders Politieregio's

- de Staf van de Koninklijke Marechaussee

i.a.a:

- de Procureurs-Generaal

Onderdeel: Stafdirectie Uitvoeringsbeleid

Datum: 25 april 2002

Ons kenmerk: 5154611/02/IND

Code: TBV 2002/11

Juridische achtergrond: Artikel 21 Vreemdelingenwet 2000, artikel 3.93 Vreemdelingenbesluit 2000 en hoofdstukken B1 en B12 van de Vreemdelingencirculaire 2000

Geldigheidsduur: Een jaar ingaande twee dagen na publicatie in de Staatscourant

Onderwerp: Middelen van bestaan voor personeel in dienst van ambassade of consulaat

Aanleiding

Vanuit de praktijk is gebleken dat voor personeel in dienst van een ambassade of consulaat van een andere mogendheid er géén inhouding plaatsvindt van de premies sociale verzekeringen en belastingen, omdat ambassades en consulaten niet inhoudingsplichtig zijn. Dit zou betekenen dat de inkomsten van deze vreemdelingen ingevolge hoofdstuk B1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 niet als zelfstandige middelen van bestaan worden beschouwd. Derhalve zal voor personeel in dienst van een ambassade of consulaat van een andere mogendheid een uitzondering worden gemaakt. Hiertoe zullen de hoofdstukken B1 en B12 van de Vreemdelingencirculaire 2000 worden gewijzigd.

Voorgeschiedenis

Op 1 januari 2000 is de invulling van het begrip `duurzaam verblijf', zoals vermeld in artikel 37 van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek Verkeer (1961), gewijzigd. Bij nota van 30 augustus 1999 (kenmerk DKP/BV-99/389) heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die in Nederland zijn geaccrediteerd van deze wijziging in kennis gesteld. Blijkens deze nota beschouwt de Minister van Buitenlandse Zaken per 1 januari 2000 door de zendstaat uitgezonden personeel dat niet zoals gebruikelijk na enkele jaren de ontvangststaat weer verlaat, maar in Nederland zijn werkzaamheden voor ambassades of consulaten van dezelfde zendstaat ononderbroken voortzet, na tien jaar als duurzaam verblijf houdend in Nederland. Voor het duurzaam verblijvend personeel worden na de hierboven genoemde ononderbroken termijn van tien jaar de bepalingen van de Vreemdelingenwet 2000 van toepassing.

Juridisch kader

Om vervolgens in aanmerking te kunnen komen voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd zal de vreemdeling moeten voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 21 Vreemdelingenwet 2000 in samenhang met artikel 3.93 Vreemdelingenbesluit 2000. Een van de voorwaarden is dat de vreemdeling zelfstandig beschikt over voldoende middelen van bestaan. Middelen van bestaan worden, zoals blijkt uit B1/2.2.3.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000, als zelfstandige middelen geaccepteerd, indien daarover door de werkgever premies sociale verzekeringen en belastingen worden afgedragen.

Voor personeel dat in dienst is van een ambassade of consulaat van een andere mogendheid vindt er géén inhouding plaats van de premies sociale verzekeringen en belastingen, omdat ambassades en consulaten ingevolge artikel 6, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 niet inhoudingsplichtig zijn.

Derhalve worden voor personeel in dienst van een ambassade of consulaat van een andere mogendheid de hoofdstukken B1 en B12 van de Vreemdelingencirculaire 2000 gewijzigd.

Wijziging B1/2.2.3.1

In B1/2.2.3.1 wordt aan het einde van de alinea:

`Beleidsregel: de aanvraag wordt afgewezen wegens het niet zelfstandig beschikken over inkomsten uit arbeid in loondienst, indien de inkomsten zijn verkregen uit arbeid die niet wettelijk is toegestaan of geen premies sociale verzekeringen of geen belastingen worden afgedragen.'

de volgende tekst toegevoegd:

`Voor personeel in dienst van een ambassade of consulaat van een andere mogendheid gelden hierop uitzonderingen (zie B12/2.2.2.1).'

Wijziging B1/3.3.3

In B1/3.3.3 wordt in de alinea:

`In deze gevallen (zie B12) wordt de aanvraag derhalve niet afgewezen op de grond dat de vreemdeling:

- niet gedurende een periode van vijf jaren direct voorafgaande aan de aanvraag rechtmatig op grond van een verblijfsvergunning in Nederland verbleef; of

- op de dag waarop de aanvraag is ontvangen, verblijfsrecht van tijdelijke aard heeft.'

de punt aan het slot vervangen door een puntkomma en wordt een derde gedachtestreepje toegevoegd met als bijbehorende tekst:

- `inkomsten uit arbeid in loondienst heeft, waarover zijn werkgever (namelijk de ambassade of het consulaat van een andere mogendheid) geen premies sociale verzekeringen en belastingen heeft afgedragen.'

Wijziging B12/2.2.2.1

De huidige tekst van B12/2.2.2.1 komt te vervallen en wordt vervangen door de volgende tekst:

`Indien wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in artikel 21 Vreemdelingenwet in samenhang met artikel 3.93 Vreemdelingenbesluit (zie hieronder voor wat betreft de zelfstandige middelen van bestaan) kan de vreemdeling in bezit worden gesteld van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.

Indien de vreemdeling hieraan niet voldoet, gelden artikel 14, 16 en 17 Vreemdelingenwet (zie hieronder voor wat betreft de zelfstandige middelen van bestaan).

Zelfstandige middelen van bestaan

Middelen van bestaan worden in ieder geval als zelfstandige middelen geaccepteerd, indien daarover door de werkgever premies sociale verzekeringen en belastingen worden afgedragen.

Voor personeel dat in dienst is van een ambassade of consulaat van een andere mogendheid vindt er géén inhouding plaats van de premies sociale verzekeringen en belastingen, omdat ambassades en consulaten ingevolge artikel 6, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 niet inhoudingsplichtig zijn.

Desalniettemin worden de inkomsten uit arbeid in loondienst voor werk bij een ambassade of consulaat van een andere mogendheid - ondanks dat geen premies sociale verzekeringen en belastingen zijn afgedragen - aangemerkt als zelfstandige middelen van bestaan.'

Tot slot

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2000.

Voorzover van toepassing zullen de bovenstaande wijzigingen zo spoedig mogelijk in een aanvulling op de Vreemdelingencirculaire 2000 worden verwerkt.

De Staatssecretaris van Justitie,namens de Staatssecretaris,
het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst,
H.W.M. Schoof.

Naar boven