Aantal te huisvesten verblijfsgerechtigden

3 april 2002

Nr. 5157768/02/DVB

Directoraat-Generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op artikel 60b, tweede en vierde lid, van de Huisvestingswet;

Maakt bekend:

Het totale aantal verblijfsgerechtigden in wier huisvesting in de periode van 1 juli 2002 tot en met 31 december 2002 naar verwachting zal dienen te worden voorzien bedraagt, onverminderd de eerdere verplichting als bedoeld in artikel III, vijfde lid, van de Wet tot wijziging van de Huisvestingswet van 30 maart 1995 (Stb. 159), en als bedoeld in artikel 60b, eerste lid, van de Huisvestingswet en onverminderd de eerdere verplichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf, 6.000.

's-Gravenhage, 3 april 2002.
De Staatssecretaris van Justitie,N.A. Kalsbeek.

Toelichting

Met ingang van 1 april 2001 is de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf ingetrokken. Als gevolg hiervan bestaat er voor gemeenten sinds dat moment één wettelijke huisvestingstaakstelling, namelijk die voor de huisvesting van verblijfsgerechtigden op basis van de Huisvestingswet. Eerder ontstane verplichtingen op grond van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf en de huisvestingswet blijven echter wel onverminderd van kracht. De onderhavige bekendmaking betreft het aantal te huisvesten verblijfsgerechtigden in de periode 1 juli 2002 tot en met 31 december 2002. Het betreft de huisvesting van verblijfsgerechtigden die in de centrale opvang zitten en aan wie op grond van de Vreemdelingenwet 2000 een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is verleend, dan wel van verblijfsgerechtigden die in de centrale opvang zitten en wier verblijfstitel op het tijdstip van de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 is aangemerkt als een verblijfsvergunning op grond van de Vreemdelingenwet 2000.

Op basis van mijn bekendmaking inzake het verwachte aantal verblijfsgerechtigden en vergunninghouders in het 4e kwartaal 2001 en 1e kwartaal van 2002 (Stcrt. 188, 28 september 2001) en de circulaire van de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 november 2001 (CIM2001/85020) werd ervan uitgegaan dat in die periode in de huisvesting van 4.800 verblijfsgerechtigden voorzien diende te worden.

Thans is de taakstellingsperiode van het vierde kwartaal van 2001 afgesloten en die van het eerste kwartaal van 2002 bijna afgerond en kan worden bezien in hoeverre het werkelijk aantal verblijfsgerechtigden overeenkomt met de verwachtingen zoals die leefden ten tijde van mijn bovengenoemde bekendmaking. Uit deze vergelijking blijkt dat in deze periode het werkelijk aantal verblijfsgerechtigden 4.650 heeft bedragen (VVA-bepaalde tijd). Dit betekent dat het totale aantal verleende statussen en vergunningen in het 4e kwartaal 2001 en het 1e kwartaal van 2002 licht achter is gebleven bij de prognose.

Zoals gebruikelijk wordt bij het berekenen van de nieuwe taakstellingen rekening gehouden met het verschil tussen de taakstelling en het werkelijk aantal statusverleningen in de voorafgaande taakstellingsperiode. De gemeenten zullen in een circulaire van de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en de Staatssecretaris van VROM over de huisvestingstaakstellingen uitgebreid op de hoogte gebracht worden.

Naar boven