Regeling tegemoetkoming in kosten en inkomensderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede

22 maart 2002

Het bestuur van de Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Vuurwerkramp,

In aanmerking nemende dat:

- op 13 mei 2000 op het terrein van SE Fireworks aan de Tollensstraat te Enschede vuurwerkopslagplaatsen zijn geëxplodeerd, waarbij meerdere personen om het leven zijn gekomen en een groot aantal personen lichamelijk of psychisch letsel heeft opgelopen;

- ten aanzien van deze gebeurtenis de navolgende omstandigheden van belang zijn;

- getroffenen door letsel als gevolg van de ramp kosten hebben moeten maken en loon of inkomen hebben gederfd;

- het in het verband met het bijzondere karakter van de vuurwerkramp vanuit het oogpunt van maatschappelijke solidariteit wenselijk is dat die getroffenen deze nadelige financiële gevolgen niet geheel zelf dragen;

- de Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Vuurwerkramp op 20 maart 2002 te Utrecht door de gemeente Enschede is opgericht;

- de Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Vuurwerkramp ten doel heeft tegemoetkomingen te verstrekken voor de nadelige financiële gevolgen die getroffenen hebben ondervonden als direct gevolg van de vuurwerkramp en die niet reeds op grond van enige andere regeling voor tegemoetkoming in aanmerking zijn gekomen, zulks conform de uitvoeringsregelingen;

- het bestuur van de Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Vuurwerkramp het noodzakelijk acht de onderhavige regeling vast te stellen op basis waarvan aan getroffenen tegemoetkomingen kunnen worden verstrekt;

- de Stichting Nationaal Rampenfonds op 25 maart 2002 en het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Enschede op 2 april 2002 de inhoud van onderhavige regeling hebben goedgekeurd;

Bepaalt:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de ramp: de explosies van de vuurwerkopslagplaatsen die op 13 mei 2000 in de gemeente Enschede hebben plaatsgevonden;

b. getroffene: een nog in leven zijnde natuurlijke persoon die op het moment van de ramp of de onmiddellijke nasleep daarvan in het rampgebied in Enschede aanwezig en/of woonachtig was en als direct gevolg van de ramp letsel heeft opgelopen;

c. aanvrager: de getroffene of diens rechtsopvolgers onder algemene titel die op grond van deze regeling een aanvraag voor de toekenning van een bijdrage indient/indienen;

d. zelfstandige: zelfstandige is diegene die ingevolge artikel 3.4 en 3.5 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 als ondernemer of zelfstandig beroepsbeoefenaar aan de inkomstenbelasting is onderworpen. Voor de periode tot 1 januari 2001 geldt als zelfstandige degene die ingevolge artikel 6 eerste lid en tweede lid van de Wet inkomstenbelasting 1964 winst uit onderneming geniet;

e. letsel: een naar medische normen vast te stellen lichamelijke of psychische kwetsing, aantasting of verwonding van een natuurlijke persoon;

f. loon: het vaste basissalaris per maand vermeerderd met vakantietoeslag, (het pro rata deel van) een 13e maand, overwerkvergoedingen en ploegen- en onregelmatigheidstoeslagen voor zover deze een vast bestanddeel van het salaris vormden;

g. winst uit onderneming: de winst die wordt vastgesteld zoals bepaald in artikel 7 van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964 of voor de periode na 1 januari 2001 de winst die is vastgesteld zoals bepaald in artikel 3.8 van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001, in beide gevallen verminderd met incidentele baten en vermeerderd met incidentele lasten;

h. bijdrage: de financiële tegemoetkoming in de ondervonden of tot 1 juli 2003 te ondervinden nadelige financiële gevolgen van de ramp;

i. medische hulpmiddelen: de hulpmiddelen zoals genoemd in de Regeling Hulpmiddelen 1996 van de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 november 2001 (Staatscourant 29 november 2001, nr. 232);

j. voorzieningen: de voorzieningen zoals genoemd in artikel 2 en 3 van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) van 7 oktober 1993, laatstelijk gewijzigd bij wet van 23 november 2000 (Staatsblad 2000, 496), alsmede de voorzieningen zoals genoemd in artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) van 14 december 1967, (laatste wijziging opgenomen in Staatsblad 2001, 625);

k. medisch beroepsbeoefenaar: een persoon die een medisch, paramedisch, psychosociaal, psychotherapeutisch, farmaceutisch of verplegend beroep uitoefent en is ingeschreven in de registers zoals genoemd in artikel 3 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG, laatste wijziging opgenomen in Staatsblad 2001, 180), de beroepsbeoefenaren aangewezen op grond van artikel 34 van de Wet BIG, alsmede algemeen erkende therapeuten;

l. medisch adviseur: een arts die de Stichting in medische aangelegenheden adviseert;

m. medisch deskundige: een medisch specialist die is ingeschreven in het register van de medisch specialisten registratiecommissie van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst;

n. medische kosten: kosten van een (para)medische behandeling door een medisch beroepsbeoefenaar en/of een zorginstelling;

o. medische indicatie: de indicatie voor verpleging, onderzoek, behandeling, huishoudelijke hulp of kinderopvang volgens algemeen erkende medisch-wetenschappelijke overwegingen, en door een daartoe als deskundig aan te merken persoon of instantie vastgesteld;

p. studievertraging: vertraging van ten minste één volledig school- of studiejaar;

q. gezamenlijke huishouding: een leefeenheid, waarbij twee of meer personen hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en blijk geven zorg voor elkaar te dragen door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins. Een leefeenheid van één persoon wordt met een gezamenlijke huishouding gelijk gesteld;

r. uitkering: een uitkering op grond van de sociale zekerheidswet- en regelgeving;

s. ziekte: een medisch vast te stellen verandering in de lichamelijke of psychische gesteldheid van een getroffene, die een zodanige verstoring van het normale functioneren teweegbrengt dat hij tijdelijk of blijvend niet in staat is zijn eigen arbeid te verrichten;

t. zorginstelling: de in het kader van de AWBZ of Ziekenfondswet toegelaten instelling;

u. de Stichting: Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Vuurwerkramp.

Artikel 2. Gerechtigd tot een bijdrage

Voor een bijdrage op grond van deze regeling komen slechts in aanmerking:

a. de getroffene, die in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit of ten tijde van de ramp als vreemdeling op grond van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig in Nederland verbleef; of

b. de rechtsopvolgers onder algemene titel van de in sub a genoemde getroffene.

Artikel 3. Samenloop met andere uitkeringen en vergoedingen

1. Een gerechtigde in de zin van artikel 2 sub a heeft recht op een bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 4 in verband met zijn letsel, alsmede op een vergoeding van de derving van loon of inkomen als bedoeld in de artikelen 5 en 6 in verband met ziekte als gevolg van zijn letsel, indien en voor zover hij daarop uit anderen hoofde geen aanspraken kan doen gelden, respectievelijk hem ter zake geen voorzieningen (in natura) ter beschikking staan.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, heeft een gerechtigde in de zin van artikel 2 sub b recht op een bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 4 die een getroffene in verband met het door hem opgelopen letsel voor zijn overlijden heeft gemaakt, alsmede op een vergoeding van het door de getroffene voor zijn overlijden gederfde loon of inkomen als bedoeld in de artikelen 5 en 6, indien en voor zover de gerechtigde geen aanspraken kan doen gelden op een tegemoetkoming uit hoofde van de door de Stichting Nationaal Rampenfonds vastgestelde `Regeling tegemoetkoming nabestaanden vuurwerkramp Enschede'.

Artikel 4. Kosten ten gevolge van letsel

1. De getroffene die aannemelijk maakt of aantoont dat hij op medische indicatie kosten heeft gemaakt in verband met verzorging en/of behandeling van zijn letsel, ontvangt voor de kosten gemaakt tot 1 juli 2003 een bijdrage in:

a) redelijke kosten van huishoudelijke hulp en thuiszorg;

b) kosten van kinderopvang, voor zover geboden door een professionele instantie;

c) kosten, anders dan de medische kosten, in verband met opname in een zorginstelling in Nederland, Duitsland of België tot een forfaitair bedrag van € 30 per opnamedag;

d) medische kosten in verband met behandelingen door medische beroepsbeoefenaren in Nederland, Duitsland en België volgens Nederlandse tarieven zoals bepaald op basis van de Wet Tarieven Gezondheidszorg;

e) medische kosten in verband met behandelingen in zorginstellingen in Nederland, Duitsland en België volgens Nederlandse tarieven zoals bepaald op basis van de Wet Tarieven Gezondheidszorg;

f) reiskosten van de getroffene in verband met bezoek aan de in dit lid onder d en e genoemde medische beroepsbeoefenaren en zorginstellingen. Voor de kosten van vervoer per openbaar vervoer of taxi wordt een bijdrage verstrekt tot de werkelijk gemaakte kosten. Voor vervoer per auto wordt een bijdrage verstrekt van € 0,20 per gereden kilometer. Rekening wordt gehouden met het vervoer waarvan de getroffene gezien de aard van zijn letsel in redelijkheid geacht moet worden gebruik te kunnen maken;

g) kosten van medische hulpmiddelen;

h) kosten van de meest gangbare voorzieningen;

i) kosten van tandheelkundige behandeling;

2. De getroffene die aantoont dat hij als gevolg van het opgelopen letsel studievertraging heeft opgelopen, ontvangt een vergoeding voor het school- of collegegeld van een volledige opleiding als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek of de Wet op het Voortgezet onderwijs, dan wel van een volledige opleiding in het voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de zin van de Wet op de Expertisecentra, dan wel het volgen van een volledige opleiding aan een aan voornoemde opleidingen gelijkwaardige opleiding.

3. De getroffene die aannemelijk maakt dat hij meer dan € 100 en minder dan € 500 heeft uitgegeven aan kosten als bedoeld in het eerste en tweede lid ontvangt een bijdrage van € 500.

4. De getroffene die aantoont dat hij meer dan € 500 heeft uitgegeven aan kosten als bedoeld in het eerste en tweede lid, ontvangt een bijdrage ter hoogte van de werkelijk gemaakte kosten tot ten hoogste € 5.000, met dien verstande dat binnen dit bedrag voor de kosten bedoeld in het eerste lid, onder a per gezamenlijke huishouding een maximum van € 2.000 geldt.

Artikel 5. Loonderving gedurende de eerste 52 weken van ziekte

1. De getroffene die aantoont dat hij gedurende de periode van 13 mei 2000 tot en met 31 december 2001 ten gevolge van ziekte loon heeft gederfd, ontvangt een bijdrage in deze loonderving, tot ten hoogste een periode van 52 weken.

2. Alvorens een getroffene voor een bijdrage op grond van het eerste lid in aanmerking komt, dient hij minimaal twee werkweken aaneengesloten ziek te zijn geweest als gevolg van de ramp.

3. De loonderving in de zin van het eerste lid bestaat uit het verschil tussen het bruto loon dat de getroffene laatstelijk voorafgaand aan zijn ziekte heeft ontvangen en het bruto loon of de bruto uitkering die hij tijdens zijn ziekteperiode heeft ontvangen, waarbij rekening wordt gehouden met bijzondere omstandigheden.

4. Indien de in het eerste lid genoemde bijdrage negatieve financiële effecten heeft op de financiële positie van de getroffene, zullen deze - voor zover redelijk - worden gecompenseerd. Het recht op compensatie ontstaat, wanneer na de toekenning van een bijdrage op grond van het eerste lid, negatieve financiële effecten op de financiële positie van de getroffene ontstaan.

Artikel 6. Inkomensderving zelfstandige gedurende de eerste 52 weken van ziekte

1. Een getroffene die zelfstandige is en aantoont dat hij in de periode van 13 mei 2000 tot en met 31 december 2001 ten gevolge van ziekte winst uit onderneming heeft gederfd en die niet in aanmerking komt voor een bijdrage op grond van de `Regeling tegemoetkoming schade ondernemingen vuurwerkramp Enschede', ontvangt een bijdrage in deze inkomensderving, tot ten hoogste een periode van 52 weken.

2. De inkomensderving in de zin van het eerste lid wordt bepaald op basis van de gemiddelde winst uit onderneming die de getroffene in de twee aan de ramp voorafgaande kalenderjaren heeft ontvangen, geïndexeerd met 3% en de gemiddelde winst uit onderneming of de gemiddelde uitkering, die hij in zijn ziekteperiode heeft ontvangen, naar evenredigheid van tijd te bepalen.

3. Artikel 5 tweede en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7. De aanvraag

1. De gerechtigde in de zin van artikel 2 die voor een bijdrage in aanmerking wenst te komen, dient daartoe een aanvraag in bij de Stichting. De aanvraag wordt ingediend door middel van een door de Stichting vastgesteld aanvraagformulier dat op verzoek aan de aanvrager wordt verstrekt. Aanvragen die niet door middel van het vastgestelde aanvraagformulier worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

2. Het aanvraagformulier dient op 1 juli 2003 ingevuld, gedagtekend en door de aanvrager ondertekend door de Stichting te zijn ontvangen. Aanvragen die na deze datum zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3. Binnen een maand na ontvangst van het aanvraagformulier, bevestigt de Stichting schriftelijk de ontvangst daarvan.

Artikel 8. Verplichtingen aanvrager

1. De aanvrager is verplicht:

a. bij de aanvraag in ieder geval inlichtingen en bewijsstukken aan de Stichting te verstrekken die ter vaststelling van het als gevolg van de ramp opgelopen letsel van belang zijn;

b. bij de aanvraag in ieder geval inlichtingen en bewijsstukken te verstrekken, die noodzakelijk zijn ter beoordeling van de aanspraken op een bijdrage in de kosten zoals genoemd in artikel 4;

c. bij de aanvraag in ieder geval inlichtingen en bewijsstukken te verstrekken die noodzakelijk zijn ter beoordeling van de aanspraken op een bijdrage in de loon- of inkomensderving zoals genoemd in de artikelen 5 en 6;

d. de medisch adviseur een machtiging te verstrekken om gegevens bij de behandelend medische beroepsbeoefenaren en uitvoeringsinstellingen op te vragen die volgens de medisch adviseur noodzakelijk zijn om advies aan de Stichting uit te brengen.

e. de Stichting een machtiging te verstrekken om relevante gegevens bij overige instanties op te vragen die volgens de Stichting noodzakelijk zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen;

f. in geval hij getroffene is, medewerking te verlenen aan (medische) onderzoeken door de medisch adviseur die naar diens oordeel noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

2. Naast het bepaalde in het eerste lid is de aanvrager verplicht aan te geven of en tot welk bedrag hij uit anderen hoofde aanspraken in de vorm van vergoedingen, voorzieningen of uitkeringen heeft.

3. Een derde die een aanvraag namens een getroffene indient, moet aantonen daartoe door de getroffene gemachtigd te zijn.

Artikel 9. Nader medisch onderzoek

Indien de medisch adviseur op grond van de verkregen medische gegevens onvoldoende inzicht heeft in de aard en de ernst van het letsel en/of het verband tussen de ramp en het letsel om de Stichting te kunnen adviseren, is de getroffene verplicht een aanvullend onderzoek te ondergaan. Indien de medisch adviseur om de hiervoor genoemde redenen een aanvullend medisch onderzoek door een medisch deskundige of een psycholoog noodzakelijk acht, dient de getroffene hieraan eveneens zijn medewerking te verlenen.

Artikel 10. Beslissing op de aanvraag

1. De Stichting beslist binnen dertien weken op de aanvraag en stelt de aanvrager schriftelijk van haar besluit in kennis.

2. Indien een nader medisch onderzoek als bedoeld in artikel 9 plaatsvindt, bepaalt de Stichting een nadere redelijke termijn waarbinnen het besluit op de aanvraag zal worden genomen. Deze termijn is gerelateerd aan de inhoud en het soort onderzoek dat de getroffene zal moeten ondergaan.

3. In geval de aanvrager een verklaring als bedoeld in artikel 8 tweede lid heeft gegeven, is de Stichting bevoegd de behandeling van dat deel van de aanvraag op te schorten totdat onherroepelijk vaststaat welke aanspraken de aanvrager uit anderen hoofde heeft.

Artikel 11. Kosten aanvraag

Redelijke kosten van medische indicatiestelling en van overige bij instanties op te vragen documenten die verband houden met de aanvraag, alsmede de reiskosten die de getroffene maakt in verband met het in artikel 9 genoemde nader medisch onderzoek, worden door de Stichting vergoed. Bij het bepalen van de hoogte van de reiskosten wordt rekening gehouden met het bepaalde in artikel 4 eerste lid sub f.

Artikel 12. De uitbetaling

Een bijdrage wordt uitgekeerd binnen drie weken nadat een toekenningsbesluit is genomen, op het aan de Stichting opgegeven rekeningnummer van de aanvrager.

Artikel 13. Herziening of intrekking

De Stichting kan een besluit tot toekenning van een bijdrage herzien of intrekken indien:

a) de aanvrager aan wie een bijdrage is toegekend onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft, waardoor hem ten onrechte een bijdrage is toegekend of deze tot een te hoog bedrag is toegekend;

b) het besluit tot toekenning van de bijdrage anderszins onjuist was en degene die de bijdrage heeft ontvangen dat wist of behoorde te weten;

c) de aanvrager na toekenning van een bijdrage alsnog een betaling heeft ontvangen, waarmee rekening zou zijn gehouden, indien die betaling toen het besluit tot toekenning van de bijdrage werd genomen, bij de Stichting bekend zou zijn geweest.

Artikel 14. Hardheidsclausule

De Stichting kan in bijzondere gevallen tegemoetkomen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich, naar het oordeel van de Stichting, bij toepassing van deze regeling ten aanzien van een getroffene voordoen.

Artikel 15. Slotbepaling

De Stichting is belast met de uitvoering van deze regeling. In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet, neemt de Stichting een beslissing.

Artikel 16. Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de `Regeling tegemoetkoming in kosten en inkomensderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede' en treedt in werking op de datum van publicatie in de Staatscourant.

Aldus vastgesteld door het bestuur van de Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Vuurwerkramp in vergadering bijeen te Amersfoort op 22 maart 2002.

Naar boven