Besluit mandaat afgifte internationaal certificaat klein vaarbewijs

14 maart 2002

HDJZ/SCH/2002-636

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelezen de instemming van de hoofddirecteur van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB te Den Haag d.d. 25 februari 2002, kenmerk Hd/ALB/cvg/02042;

Besluit:

Artikel 1

De bevoegdheid tot het afgeven van het internationale certificaat, bedoeld in resolutie no. 40 van 16 oktober 1998 van de Werkgroep voor de Binnenvaart van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties te Genève, aan houders van het klein vaarbewijs wordt gemandateerd aan de hoofddirecteur van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB te Den Haag.

Artikel 2

De gemandateerde is, met inachtneming van de Wet bescherming persoons-gegevens, bevoegd te verifiëren of de houder van het internationale certificaat nog over een klein vaarbewijs beschikt. Indien dit laatste niet het geval is, trekt de gemandateerde het internationale certificaat in.

Artikel 3

De gemandateerde brengt in elk op grond van dit besluit genomen besluit tot uitdrukking, dat het is genomen namens de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 4

De gemandateerde neemt geen beslissing op bezwaar- en beroepschriften, ingediend tegen een besluit, dat gebaseerd is op de hem toegekende bevoegdheid.

Artikel 5

De gemandateerde voert bij de uitoefening van de hem toegekende bevoegdheid een ordentelijke en voor de minister transparante administratie en verschaft de minister voor 1 april van een jaar, voor het eerst op 1 april 2003, alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van de hem toegekende bevoegdheid in het voorafgaande jaar, de financiële verantwoording daaronder begrepen.

Artikel 6

De gemandateerde hanteert voor het internationale certificaat het papieren model overeenkomstig aanhangsel 2 van resolutie no. 40.

Artikel 7

De gemandateerde berekent voor de afgifte van het internationale certificaat het tarief van € 14. Wijziging van het tarief behoeft de goedkeuring van de Minister.

Artikel 8

De gemandateerde geeft aan het internationale certificaat een geldigheidsduur van twee jaar.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat afgifte internationaal certificaat klein vaarbewijs.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de gemandateerde.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.

Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van bekendmaking een bezwaarschrift in te dienen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Toelichting

Bij de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties te Genève bestond al geruime tijd het streven om te komen tot een uniformering van de vaarbewijzen voor o.m. de recreatievaart in de Europese landen. Dit streven is neergelegd in resolutie no. 40 van 16 oktober 1998 van de Werkgroep voor de Binnenvaart van voornoemde commissie. Met dit uniforme bewijs, het zg. internationale certificaat (ook wel ICC genaamd), dat wordt afgegeven door of namens de nationale bevoegde autoriteit, kan in principe in elk bij resolutie no. 40 aangesloten Europees land worden gevaren.

Nederland heeft zich sinds kort bij resolutie no. 40 aangesloten. Als grondslag voor het uitgeven van dit certificaat dient in Nederland het klein vaarbewijs en in de andere landen het equivalent daarvan. Dit betekent, dat de houder van het klein vaarbewijs moet beschikken over het internationale certificaat om in het buitenland te kunnen varen. Een en ander laat onverlet de bevoegdheid van de buitenlandse autoriteit om van Nederland afwijkende leeftijdsgrenzen en lengte- en snelheidseisen te stellen, onderscheidenlijk te handhaven, waardoor het bezit van het internationale certificaat niet garandeert, dat in alle bij resolutie no. 40 aangesloten landen onder alle omstandigheden mag worden gevaren. Het internationale certificaat is bedoeld als een voor iedere buitenlandse autoriteit herkenbaar en leesbaar document waaruit de vaarbevoegdheid van de houder in eigen land blijkt (in Nederland derhalve het klein vaarbewijs).

Omdat, inclusief Nederland, slechts acht landen resolutie no. 40 hebben onderschreven, bestaat in de niet-aangesloten landen nog de situatie van resolutie no. 14, waarin de vaarbewijsverplichting van het andere land wordt geaccepteerd. Personen die, gelet op de lengte (minder dan 15 meter) en de snelheid (lager dan 20 km per uur) van hun recreatievaartuig, in Nederland niet behoeven te beschikken over een klein vaarbewijs en die toch in het buitenland willen varen, zouden om het internationale certificaat te verkrijgen toch eerst het klein vaarbewijs dienen te behalen. Om deze personen, voor zover zij het klein vaarbewijs niet kunnen of willen behalen, te faciliteren zal het door Nederland af te geven internationale certificaat worden uitgebreid met de verklaring, dat zij voor hun categorie vaartuig niet vaarbewijsplichtig zijn. Het blijft vanzelfsprekend ter beoordeling van de buitenlandse autoriteit of zij in een dergelijk geval toch het internationale certificaat accepteert. Deze situatie zal aan deze personen, wanneer zij een internationaal certificaat aanvragen, in een bijsluiter duidelijk worden gemaakt.

Bij besluit van 12 februari 2001, nr. DGG/J-01/000735 (Stcrt. 33), heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat de bevoegdheid tot het afgeven van het klein vaarbewijs gemandateerd aan de hoofddirecteur van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB te Den Haag. Aangezien het internationale certificaat overeenkomstig resolutie no. 40 uitsluitend in principe is bestemd voor de houders van het klein vaarbewijs, ligt het in de rede de bevoegdheid tot de afgifte van dit certificaat eveneens te mandateren aan die hoofddirecteur. De hoofddirecteur heeft in zijn in de considerans vermelde brief met de mandaatverlening ingestemd.

Het tarief van € 14 (inclusief 19% BTW) is gebaseerd op de ervaring die de ANWB tot op heden heeft opgedaan met de afgifte van de internationale certificaten op basis van resolutie no. 14. Het tarief zal jaarlijks worden bezien en zonodig door de Minister worden bijgesteld.

De geldigheidsduur van het certificaat wordt vooralsnog op twee jaar gesteld wegens de onzekerheid met betrekking tot de acceptatie in het buitenland. Op grond van de voorgeschreven jaarlijkse rapportage zal de situatie na de eerste twee jaar worden geëvalueerd en zo nodig aangepast.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

Naar boven