Wijziging Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers

28 januari 2002

nr. P/2002000180

Afdeling Pensioenen en Sociale Zekerheid

De Staatssecretaris van Defensie;

Gelet op artikel 21 van het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen en artikel 21 van het Besluit bijzondere militaire pensioenen,

Besluit:

Artikel I

De Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers wordt als volgt gewijzigd:

A. In onderdeel b van artikel 1 wordt `de invaliditeit met dienstverband, bedoeld in artikel E 11 van de Algemene militaire pensioenwet' vervangen door: de invaliditeit met dienstverband, bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen.

B. Na punt 4 van artikel 2, onderdeel a, worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:

5. ontspanning of ontwikkeling;

6. conditietraining;

7. verplaatsing per fiets;

8. kosten verbonden aan alarmeringstoestellen;

C. In sub 1 van onderdeel f van artikel 4 wordt `de invalidenparkeerplaats' vervangen door: de aanleg alsmede de huur van een invalidenparkeerplaats.

D. In het tweede lid van artikel 6 wordt `de toegekende bijzondere invaliditeitsverhoging ingevolge de artikelen E 8, E 9 en E9a van de Algemene militaire pensioenwet dan wel de in de artikelen 17 en 18 van de Pensioenwet voor de landmacht 1922 en van de Pensioenwet voor de zeemacht 1922 bedoelde vermeerdering buiten beschouwing blijven' vervangen door: de toegekende bijzondere invaliditeitsverhoging ingevolge artikel 8 van het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen dan wel artikel 3 van het Besluit bijzondere militaire pensioenen buiten beschouwing blijft.

E. Onder vernummering van punt 2 tot punt 3 in onderdeel b van artikel 8 wordt een nieuw punt ingevoegd luidende:

2. de herinrichting van de woning;

F. Na artikel 9 wordt artikel 9a ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

1. Onder leefvoorzieningen die betrekking hebben op ontspanning of ontwikkeling wordt verstaan:

a. een financiële tegemoetkoming in de kosten van hobbybeoefening;

b. een financiële tegemoetkoming in de kosten van de aanpassing van een attribuut benodigd voor het uitoefenen van de hobby.

2. Onder leefvoorzieningen die betrekking hebben op conditietraining wordt verstaan een financiële tegemoetkoming in de kosten van apparatuur t.b.v. conditietraining.

3. Onder leefvoorzieningen die betrekking hebben op het verplaatsen per fiets wordt verstaan een financiële tegemoetkoming in de meerkosten van een van de standaard fiets afwijkende fiets.

4. Onder leefvoorzieningen die betrekking hebben op kosten verbonden aan alarmeringstoestellen wordt verstaan:

a. een financiële vergoeding van de kosten van een aansluiting op het hulpnet draagbare alarminstallatie;

b. een financiële tegemoetkoming in de aanschafkosten van een mobiele telefoon.

G. Artikel 10a wordt gewijzigd als volgt:

1. Na punt 2, onderdeel a, worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:

3. de eigen bijdrage voor de aanschaf van een ringleiding;

4. de eigen bijdrage voor de aanschaf van een geruismaskeerder;

5. de eigen bijdrage voor de aanschaf van een koptelefoon;

6. de eigen bijdrage voor de aanschaf van elastische kousen;

2. Na punt 2, onderdeel b, worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:

3. kniebraces;

4. steunzolen;

5. pedicurebehandeling;

6. een orthopedisch kussen;

7. een wandelstok met anatomisch handvat;

8. fysio-fitness;

9. een sta-op-stoel;

10. een badbank;

11. een sta-stoel;

12. een bureaustoel i.v.m. thuis te verrichten werkzaamheden;

13. een telefoonversterker;

14. een big button telefoon;

15. zwemdopjes;

16. superseals;

17. een drycapsset;

18. camouflagemiddelen in verband met littekens;

19. standaard contactlenzen;

20. standaard brillenglazen;

21. een brilmontuur.

H. In het tweede lid van artikel 18 wordt `f 3.000,-' vervangen door € 1815,- (f 4000,-).

I. In het eerste lid van artikel 19 wordt `in artikel 8, onderdeel b, onder 1 bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van de inrichting van de nieuwe woning' vervangen door: in artikel 8, onderdeel b onder 1 en 2 bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van inrichting van de woning.

J. Onder vernummering van artikel 20a tot artikel 20b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20a

1. De in artikel 9a, eerste lid onderdeel a, bedoelde financiële tegemoetkoming bedraagt rekening houdend met de eigen bijdrage maximaal € 1135,- (f 2.500,-) per jaar. De hoogte van de eigen bijdrage bedraagt:

a. bij een inkomen tot het bruto minimumloon 1% van het inkomen;

b. bij een inkomen hoger dan het bruto minimumloon, maar lager dan het bruto inkomen ingevolge de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA, 1,5% van het inkomen;

c. bij een inkomen hoger dan het bruto inkomen ingevolge de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA, 2% van het inkomen.

Bij de vaststelling van het inkomen is het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing.

2. De in artikel 9a, eerste lid onderdeel b, bedoelde financiële tegemoetkoming bedraagt maximaal € 455,- (f 1000,-) per jaar.

3. De in artikel 9a, tweede lid, bedoelde financiële tegemoetkoming bedraagt maximaal € 455,- (f 1000) per jaar.

4. De in artikel 9a, derde lid, bedoelde financiële tegemoetkoming bedraagt, rekening houdend met een eigen bijdrage van € 365,- (f 800,-) maximaal € 455,- (f 1000,-).

5. De in artikel 9a, vierde lid onder b, bedoelde financiële tegemoetkoming bedraagt maximaal € 135,- (f 300,-) per vijf jaar.

K. Onder vernummering van punt 3 tot punt 4 van het tot artikel 20b vernummerde artikel 20a wordt een nieuw punt ingevoegd luidende:

2. de in artikel 10a, onderdeel b, onder 3 tot en met 21, bedoelde financiële tegemoetkomingen bestaan ten hoogste uit de aanschafkosten van de onder die punten vermelde verstrekkingen minus de eventuele vergoeding van de ziektekostenverzekering dan wel het ziekenfonds minus de eventuele aanvullende vergoeding ingevolge de Regeling ziektekostenverzekering militairen en bedragen ten hoogste voor:

- kniebraces: € 135,- (f 300,-) per stuk;

- steunzolen: € 35,- (f 75,-) per stuk;

- pedicurebehandeling: € 18,- (f 40,-) per behandeling tot een maximum van 15 behandelingen per jaar;

- een orthopedisch kussen: € 115,- (f 250,-);

- een wandelstok met anatomisch handvat: € 35,- (f 75,-);

- fysio-fitness: € 105,- (f 225,-) per 13 weken;

- een sta-op-stoel: € 2270,- (f 5.000,-);

- een badbank: €115,- (f 250,-);

- een sta-stoel: € 910,- (f 2.000,-);

- een bureaustoel i.v.m. thuis te verrichten werkzaamheden: € 1360,- (f 3.000,-);

- een telefoonversterker: € 45,- (f 100,-);

- een big button telefoon: € 70,- (f 150,-);

- zwemdopjes: € 70,- (f 150,-) per set;

- superseals: € 45,- (f 100,-) per jaar;

- een drycapsset: € 30,- (f 60,-) per jaar;

- camouflagemiddelen in verband met littekens: € 115,- (f 250,-) per jaar;

- standaard contactlenzen: € 275,- (f 600,-) per vier jaar;

- standaard brillenglazen: de kostprijs maximaal één maal per vier jaar;

- een brilmontuur: € 135,- (f 300,-) maximum één maal per vier jaar;

Artikel II

Artikel I treedt in werking met ingang van de dag waarop deze regeling in de Staatscourant wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2000, met uitzondering van artikel I, onderdelen A en D, dat terugwerkt tot 1 juni 2001.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Defensie,H.A.L. van Hoof.

Toelichting

Algemeen

Uit een in 2000 gehouden evaluatie van de toepassing van de onderhavige regeling is gebleken, dat het terrein van de voorzieningen en geneeskundige verstrekkingen voor gehandicapten constant in beweging is. Het betreft niet alleen noviteiten welke specifiek voor gehandicapten op de markt worden gebracht, maar ook aanpassingen van algemeen gebruikelijke zaken of verzoeken om alternatieve vervoersvoorzieningen. Ook komt het voor dat bepaalde geneeskundige verstrekkingen niet of niet geheel vanuit de voorliggende Regeling ziektekostenverzekering militairen worden vergoed. De onderhavige regeling biedt daartoe niet altijd een oplossing. In incidentele situaties kan aan dergelijke verzoeken worden tegemoetgekomen middels toepassing van de hardheidsbepaling, neergelegd in artikel 11 van de regeling, dan wel toepassing te geven aan het gestelde in artikel 15 van de regeling. Dat artikel biedt de mogelijkheid om in individuele situaties voorzieningen te verstrekken welke ten tijde van het inwerkingtreden van de regeling niet waren voorzien, maar waarvan verstrekking redelijkerwijs niet achterwege kan blijven.

Om beter te kunnen inspelen op de hiervoor genoemde ontwikkelingen wordt periodiek gesproken met de uitvoerende diensten inzake individuele verzoeken welke formeel niet onder de regeling vallen. Indien uit dat overleg blijkt dat een bepaalde (nieuwe) voorziening dan wel geneeskundige verstrekking dient te worden verstrekt, maar waarin de regeling nog niet in voorziet, vindt in individuele situaties toekenning plaatsvindt op basis van de hiervoor genoemde artikelen. Wel is in het Sector Overleg Defensie afgesproken om de op deze wijze toegekende voorzieningen in de onderhavige regeling op te nemen. Deze regeling zal daartoe periodiek worden aangepast. Een eerste aanpassing ligt nu voor.

Aangezien aan de inhoudelijke wijzigingen van de regeling een terugwerkende kracht wordt verleend tot 1 januari 2000 worden in de betreffende artikelen naast de bedragen in euro's ook de bedragen in guldens vermeld. Aangezien het normbedragen betreft is bij de omrekening van de vermelde guldenbedragen e.e.a. afgerond op veelvouden van vijf euro.

Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om een aantal technische wijzigingen op te nemen welke verband houden met de inwerkingtreding van de Kaderwet militaire pensioenen en de daarbij behorende besluiten, respectievelijk het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen en het Besluit bijzondere militaire pensioenen. Deze technische wijzigingen zullen niet afzonderlijk van een toelichting worden voorzien. De hieronder volgende artikelsgewijze toelichting betreft uitsluitend de inhoudelijke wijzigingen van de regeling.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdelen B, F en J.

Middels deze onderdelen wordt een viertal nieuwe voorzieningen geïntroduceerd. Tevens wordt per nieuwe voorziening het financiële kader daartoe vastgelegd. Het betreft voorzieningen op de volgende terreinen.

1. Ontspanning of ontwikkeling.

Een voorziening gericht op ontspanning of ontwikkeling heeft vrijwel steeds betrekking op uitgaven welke verband houden met een of andere vorm van vrijetijdsbesteding, zoals hobbybeoefening. Aangezien eigenlijk iedereen een gedeelte van zijn budget besteedt aan een of andere vorm van vrijetijdsbesteding, zijn de kosten van de in dit kader te verstrekken voorzieningen deels als algemeen gebruikelijk aan te merken. Dit geldt uiteraard niet als het duidelijk gaat om extra kosten, zoals de kosten van een bepaalde aanpassing van een middel, dan wel de kosten van een specifiek middel, welke door niet-gehandicapten niet gemaakt hoeven te worden.

Zoals gezegd kan een deel van de kosten verbonden aan vrijetijdsbesteding als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt, nl. dat deel dat een ieder geacht wordt daaraan uit te geven. Harde gegevens zijn daarover niet voorhanden. Wel is een tendens bekend dat naarmate het inkomen toeneemt een groter deel daarvan besteed wordt aan een of andere vorm van vrijetijdsbesteding. In navolging van het destijds onder de WAO en AAW geldende voorzieningenhandboek van de GMD wordt daarom rekening gehouden met dat algemeen gebruikelijk deel, door bij wijze van vuistregel bepaalde percentages bij verschillende inkomens vast te stellen.

Het deel van het inkomen dat een ieder geacht wordt aan vrijetijdsbesteding uit te geven en dat daarom niet voor een tegemoetkoming in aanmerking komt, bedraagt bij:

- een inkomen tot het bruto minimumloon (over 2001 f 31.215,60, € 14.164,75): 1%

- een inkomen vanaf het minimumloon, maar beneden de hoge inkomensgrens krachtens de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA (over 2001 f 61.569,50, € 27.940,-): 1,5%

- een inkomen vanaf de hiervoor genoemde hoge inkomensgrens krachtens de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA: 2%

Voor de vaststelling van het inkomen is het bepaalde in artikel 6 van de onderhavige regeling van toepassing. Het bedrag dat na de hiervoor omschreven inkomenstoets per persoon per jaar kan worden toegekend is gemaximeerd.

Uiteraard dient bij elke afzonderlijke aanvraag, naast de hiervoor vermelde inkomenstoets, rekening te worden gehouden met de medische advisering terzake. Daarnaast dient te worden bezien of er goedkopere dan wel adequatere alternatieven voor de betreffende hobby tot de mogelijkheid behoren. Ook de eventuele hobby's welke belanghebbende in het verleden uitoefende, dienen te worden bezien.

2. Conditietraining.

Steeds vaker wordt door de behandeld artsen een bepaalde vorm van conditietraining voorgeschreven. Indien dit tengevolge van de dienstverbandaandoening is voorgeschreven en het gewenst is dat dit thuis plaatsvindt is het alleszins redelijk om tegemoet te komen in de aanschafkosten van apparatuur t.b.v. conditietraining tot een bepaald maximum bedrag per jaar.

3. Verplaatsing per fiets.

Het is gehandicapten soms niet mogelijk om gebruik te maken van een normale fiets. Daarbij kan o.a. gedacht worden aan een tandem voor een blinde dan wel een driewielfiets voor een lichamelijk gehandicapte. Aangezien een standaard fiets als algemeen gebruikelijk moet worden aangemerkt kunnen alleen de meerkosten voor een tegemoetkoming in aanmerking worden gebracht. Deze meerkosten worden echter wel gemaximeerd.

4. Kosten verbonden aan alarmeringstoestellen.

Enerzijds betreft het hier een financiële vergoeding van de kosten welke zijn verbonden aan een aansluiting van een op een hulpnet aangesloten draagbare alarminstallatie. Deze alarminstallatie is een voorziening in de thuissituatie. Anderzijds betreft het een financiële tegemoetkoming in de aanschafkosten van een mobiele telefoon. Deze mobiele telefoon wordt dan aangemerkt als alarmeringstoestel voor buitenshuis. De financiële tegemoetkoming kan een maal per vijf jaar worden toegekend tot een bepaald maximum bedrag. Voor beide alarmeringsvoorzieningen geldt uiteraard, dat een dergelijke verstrekking noodzakelijk is tengevolge van de dienstverbandaandoening.

Onderdelen G en K

Ingevolge de wijziging van 14 december 1998, nr. P98008738, is een nieuw hoofdstuk 4a `Voorzieningen ter zake van de kosten van geneeskundige verzorging' in de onderhavige regeling opgenomen. Daarin zijn toen een aantal knelpunten opgelost welke het gevolg waren van de per 1 januari 1995 ingevoerde wijziging van de systematiek op het terrein van de geneeskundige verzorging.

Uit het onder het algemeen gedeelte van de toelichting vermeld periodiek overleg met de uitvoerende diensten is gebleken dat een tal van geneeskundige verstrekkingen niet of niet geheel vanuit de voorliggende Regeling ziektekostenverzekering militairen kan worden vergoed. De verstrekkingen welke nu middels de wijziging van artikel 10a, onderdeel a, respectievelijk artikel 20b punt 3, worden toegevoegd betreffen veelal verstrekkingen die betrokkenen in het verleden onder de oude Regeling gezondheidszorg reeds jarenlang wel geheel of gedeeltelijk vergoed kregen. Daarom worden deze verstrekkingen wederom toegevoegd aan het onderhavige hoofdstuk.

De Staatssecretaris van Defensie,

H.A.L. van Hoof.

Naar boven