De Minister van Economische Zaken,
Overwegende, dat Petro-Canada Hanze GmbH, BP Nederland Energie B.V. en
Petro-Canada Netherlands B.V. de houders zijn van de bij beschikking van de
Minister van Economische Zaken van 16 december 1992, nr. E/EAM/92064098 (Stcrt.
1992, 246), verleende opsporingsvergunning als bedoeld in artikel 2 van de
Mijnwet continentaal plat voor een deel van blok P11 van het continentaal
plat;
Gelezen de verzoeken van de vergunninghouders van 8 en 14 november 2002
om toestemming tot overdracht van rechten op bovenbedoelde vergunning aan
Petro-Canada Netherlands B.V.;
Overwegende dat de verzoeken worden opgevat als een gezamenlijk verzoek
om toestemming tot overdracht van bovenbedoelde vergunning aan de daarbij
genoemde maatschappij in die zin dat Petro-Canada Hanze GmbH en BP Nederland
Energie B.V. als medehouders uittreden;
Overwegende dat de maatschappij aan welke de vergunning zal worden overgedragen
schriftelijk heeft verklaard dat zij de vergunning met de daaraan verbonden
beperkingen en voorschriften zonder voorbehoud aanvaardt;
Overwegende, dat de technische en financiële mogelijkheden van Petro-Canada
Netherlands B.V., noch de wijze waarop Petro-Canada Netherlands B.V. voornemens
is het opsporingsonderzoek te verrichten, aanleiding geeft de gevraagde toestemming
te weigeren;
Gehoord de Mijnraad (advies van 20 december 2002, nr. MIJR/02063922);
Gelet op artikel VI, derde lid, van de Wet van 18 maart 1996, houdende
wijziging van enige wetten op het gebied van de mijnbouw in verband met de
uitvoering van de richtlijn nr.94/22/EG;
Gelet op artikel 19 van de Mijnwet continentaal plat;
Besluit:
Artikel I
De houders van de opsporingsvergunning, verleend bij beschikking van de
Minister van Economische Zaken van 16 december 1992, nr. E/EAM/92064098 (Stcrt.
1992, 246), voor een deel van blok P11 van het continentaal plat, toestemming
te verlenen tot overdracht van deze vergunning aan Petro-Canada Netherlands
B.V..
Artikel II
Deze beschikking treedt in werking op de datum van de verzending.
Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager.
Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit
is betrokken binnen 6 weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd
bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving
en Juridische Zaken (G/502), Postbus 20101, 2500 EC 's-Gravenhage. Dit besluit
is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.