Mandaatbesluit Plantenziektenkundige Dienst

17 december 2002

Nr. TRCJZ/2002/13225

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Artikel 1

De directeur, de plaatsvervangend directeur en de adjunct-directeur van de Plantenziektenkundige Dienst zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het besluit tot toepassing van bestuursdwang van de artikelen 7 en 12 van de Plantenziektenwet, alsmede de aanwijzing van ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij die de beslissing tot bestuursdwang uitvoeren;

b. het besluit om in plaats van de bestuursdwang van de artikelen 7 en 12 van de Plantenziektenwet toe te passen een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht op te leggen;

c. de ontheffing, bedoeld in artikel 19 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;

d. de ontheffing, bedoeld in artikel 9 van het Besluit bestrijding bacterievuur 1983;

e. de ontheffing, bedoeld in artikel 7 van het Besluit bestrijding aardappelmoeheid 1991;

f. het vaststellen en bekendmaken van de naamlijst A.M.-resistente aardappelrassen als bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;

g. het aanwijzen van instanties als bedoeld in artikel 2 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;

h. de erkenning als onderzoeksinstantie, bedoeld in artikel 30 van de Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1995;

i. de ontheffing, bedoeld in de artikelen 2 en 14 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;

j. het sluiten en wijzigen van overeenkomsten betreffende de uitvoering van artikel 17 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten met:

- de Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen;

- de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw;

- de Stichting Bloembollenkeuringsdienst;

k. de verklaring, bedoeld in artikel 4, onderdeel e, van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;

l. de verklaring, bedoeld in de artikelen 5 en 6 van de Regeling bruin- en ringrot 2000;

m. de taken van de coördinerende autoriteit en het beheren van een gegevensbank als bedoeld in artikel 1a van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten en fruit 1993;

n. de vrijstelling en het vrijstellingscertificaat, bedoeld in artikel 3, zesde lid, onderdeel b, van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten en fruit 1993;

o. de vrijstelling, bedoeld in artikel 5, vierde lid, Landbouwkwaliteitsregeling controle en groenten en fruit 1993;

p. de uitgifte van legitimatiebewijzen als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht aan ambtenaren van de Plantenziektenkundige Dienst;

q. het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard;

r. het sluiten van overeenkomsten betreffende het inhuren van externe fytosanitaire of fytofarmaceutische deskundigheid;

s. het sluiten van overeenkomsten betreffende advisering, diagnostisering op verzoek, voorlichting en kennisoverdracht aan derden op fytosanitair of fytofarmaceutisch terrein;

t. het aanvragen van de benodigde vergunningen in het kader van de uitvoering van de werkzaamheden de dienst betreffende;

u. de afdoening van klachten betreffende gedragingen van ambtenaren van de Plantenziektenkundige Dienst, voorzover de klacht niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende klachten niet voortvloeit dat de beantwoording door de Minister persoonlijk of namens deze door de Secretaris-Generaal dient te worden ondertekend;

v. de beantwoording van aan de Minister gerichte individuele brieven, het werkterrein van de dienst betreffende, voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording door de Minister persoonlijk of namens deze door de Secretaris-Generaal dient te worden ondertekend.

Artikel 2

De directeur, de plaatsvervangend directeur, de adjunct-directeur en het hoofd van de afdeling Financiën & Control van de Plantenziektenkundige Dienst zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. de vaststelling van vergoedingen op grond van de Regeling tarieven Plantenziektenkundige Dienst 1991;

b. het aanwijzen van de gevallen, bedoeld in artikel 4 van de Regeling tarieven Plantenziektenkundige Dienst 1991 waarin contante betaling kan worden verlangd.

Artikel 3

De afdelingshoofden, de plaatsvervangend afdelingshoofden, de districtsmanagers en het hoofd Bedrijfsbureau Buitendienst van de Plantenziektenkundige Dienst zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard, voorzover deze een bedrag van € 50.000,- niet te boven gaan;

b. het sluiten van overeenkomsten betreffende het inhuren van externe fytosanitaire of fytofarmaceutische deskundigheid, voorzover deze een bedrag van € 50.000,- niet te boven gaan;

c. het sluiten van overeenkomsten betreffende advisering, diagnostisering op verzoek, voorlichting en kennisoverdracht aan derden op fytosanitair of fytofarmaceutisch terrein, voorzover deze een bedrag van € 50.000,- niet te boven gaan.

Artikel 4

De medewerkers Inkoop van de Plantenziektenkundige Dienst zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard voor zover deze een bedrag van € 5.000,- niet te boven gaan;

b. het sluiten van overeenkomsten betreffende het inhuren van externe fytosanitaire of fytofarmaceutische deskundigheid voor zover deze een bedrag van € 5.000,- niet te boven gaan.

Artikel 5

De directeur, de plaatsvervangend directeur, de adjunct-directeur en het hoofd van de afdeling Fytosanitair Risicomanagement van de Plantenziektenkundige Dienst zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. de mededelingen en aanzeggingen, de voorzieningen en de vergunningen, bedoeld in het Besluit bestrijding schadelijke organismen;

b. het besluit, bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Plantenziektenwet;

c. de besluiten, bedoeld in de Regeling bestrijding schadelijke organismen;

d. het waarmerken van kaarten of lijsten, bedoeld in artikel 3 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;

e. het waarmerken van kaarten of lijsten, bedoeld in artikel 2 van de Regeling bruin- en ringrot 2000;

f. de registratie, bedoeld in artikel 17, dan wel de doorhaling van de registratie, bedoeld in artikel 19 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten.

Artikel 6

De directeur, de plaatsvervangend directeur, de adjunct-directeur, het hoofd van de afdeling Fytosanitair Risicomanagement, het hoofd van de afdeling Buitendienst, de districtsmanagers, de locatiemanagers en de senior medewerkers Buitendienst van de Plantenziektenkundige Dienst zijn bevoegd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij besluiten te nemen en te ondertekenen betreffende:

a. de ontheffing, bedoeld in artikel 7 van het Besluit bestrijding Aardappelmoeheid 1991 voor het telen van aardappelen in tuinen aangewezen in artikel 5 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;

b. de toestemming en de aanwijzing, bedoeld in artikel 8 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;

c. besluiten op grond van artikel 8 van het Besluit bestrijding bacterievuur 1983;

d. besluiten op grond van artikel 4 van het Besluit bestrijding wratziekte 1973;

e. besluiten op grond van het San José-schildluisbesluit 1977;

f. de mededeling, bedoeld in de artikelen 2 en 8 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;

g. de toestemmingen en de aanwijzingen, bedoeld in het Besluit bestrijding schadelijke organismen;

h. het afwijken in bijzondere gevallen, bedoeld in artikel 20 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten.

Artikel 7

De directeur, de plaatsvervangend directeur, de adjunct-directeur, het hoofd van de afdeling Fytosanitair Risicomanagement, het hoofd van de afdeling Geïntegreerde Gewasbescherming, het hoofd van de afdeling Buitendienst, de districtsmanagers, de locatiemanagers, de senior medewerkers Buitendienst en de technisch medewerkers Buitendienst van de Plantenziektenkundige Dienst zijn bevoegd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij besluiten te nemen en te ondertekenen betreffende:

a. het plantenpaspoort, bedoeld in artikel 6 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;

b. de verklaring, bedoeld in artikel 12, zevende lid, van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;

c. het certificaat, bedoeld in artikel 15 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;

d. het besluit, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, voorzover betrekking hebbend op de vermelding op een fytosanitair certificaat, bedoeld in artikel 8, zevende lid, van Verordening (EG) nr. 1808/2001 van de Commissie van 30 augustus 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (Pb EG 2001, nr. L250);

e. het recept, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling administratievoorschriften gewasbeschermingsmiddelen 2001;

f. de vergunning, bedoeld in de artikelen 6, 7 en 8 van het Besluit vakkennis- en vakbekwaamheidseisen bestrijdingsmiddelen;

g. de verlenging van een vergunning, bedoeld in de artikelen 4a en 4b van de Uitvoeringsregeling vakkennis- en vakbekwaamheidseisen bestrijdingsmiddelen;

h. de vergunning, bedoeld in de artikelen 5 en 6 van het Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen;

i. de maatregel, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten en fruit 1993;

j. het certificaat van industriële bestemming, bedoeld in artikel 3, zesde lid, onderdeel a, van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten en fruit 1993;

k. de toestemming, bedoeld in artikel 4, derde lid en artikel 5, vijfde lid, van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten en fruit 1993;

l. het certificaat naar aanleiding van de controle, bedoeld in de artikelen 3, tweede lid en vierde lid, artikel 4, derde lid, en 5, eerste lid en tweede lid, van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten en fruit 1993;

m. de verklaring dat het gebruik van het middel Plantomycin noodzakelijk wordt geacht, bedoeld in de bijlage bij toelatingsbeschikking nr. 6879 N van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 15 april 1987, voorzover in de voor het middel geldende toelatingsbeschikking naar deze bijlage wordt verwezen.

Artikel 8

De sectiehoofden van de afdeling Diagnostiek, de locatiemanagers, de senior medewerkers Buitendienst en de technisch medewerkers Buitendienst van de Plantenziektenkundige Dienst zijn bevoegd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het sluiten van overeenkomsten betreffende advisering, diagnostisering op verzoek, voorlichting en kennisoverdracht aan derden op fytosanitair of fytofarmaceutisch terrein, voorzover deze een bedrag van € 1.000,- niet te boven gaan.

Artikel 9

De ambtenaren van de Plantenziektenkundige Dienst die zijn aangewezen als toezichthouder als bedoeld in artikel 10 van de Plantenziektenwet zijn bevoegd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij besluiten te nemen en te ondertekenen betreffende het kenmerken en onder verzegeling brengen als bedoeld in artikel 15 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen.

Artikel 10

De ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 9, luidt:

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze;

DE DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE PLAATSVERVANGEND DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE ADJUNCT-DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

HET HOOFD VAN DE AFDELING [NAAM AFDELING] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

HET PLAATSVERVANGEND HOOFD VAN DE AFDELING [NAAM AFDELING] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

HET HOOFD VAN HET BEDRIJFSBUREAU BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

MEDEWERKER INKOOP VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE DISTRICTSMANAGER VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

HET HOOFD VAN DE SECTIE [NAAM SECTIE] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE LOCATIEMANAGER VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE SENIOR MEDEWERKER BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE TECHNISCH MEDEWERKER BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE TOEZICHTHOUDER PLANTENZIEKTENWET VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,'.

Artikel 11

Voorzover een aangelegenheid als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 9 behoort tot het takenpakket van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, geschiedt het nemen van beslissingen of ondertekenen van stukken betreffende die aangelegenheden namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel 12

Indien artikel 11 van toepassing is, luidt de ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 9, in afwijking van artikel 10:

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze;

DE DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE PLAATSVERVANGEND DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE ADJUNCT-DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

HET HOOFD VAN DE AFDELING [NAAM AFDELING] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

HET PLAATSVERVANGEND HOOFD VAN DE AFDELING [NAAM AFDELING] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

HET HOOFD VAN HET BEDRIJFSBUREAU BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

MEDEWERKER INKOOP VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE DISTRICTSMANAGER VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

HET HOOFD VAN DE SECTIE [NAAM SECTIE] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE LOCATIEMANAGER VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE SENIOR MEDEWERKER BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE TECHNISCH MEDEWERKER BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE TOEZICHTHOUDER PLANTENZIEKTENWET VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,'.

Artikel 13

Het besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 16 augustus 2002, nr TRCJZ/2002/8832 (Stcrt. 2002, nr. 158), houdende machtiging aan de directeur van de Plantenziektenkundige Dienst, wordt ingetrokken.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

's-Gravenhage, 17 december 2002.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,C.P. Veerman.

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit bezwaar maken bij de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, t.a.v. de Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

Naar boven