Wijziging Nummerplan (IMSI-nummers)

16 december 2002

nr. DGTP 02/04742

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 4.1, eerste lid, van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

Artikel I

Het nummerplan voor identiteitsnummers ten behoeve van internationale mobiliteit (IMSI-nummers) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. mobiele landencode: een nummer toegekend door de Internationale Telecommunicatie Unie aan een bepaald land ten behoeve van de identificatie van de in dat land aanwezige openbare telecommunicatienetwerken en dat tevens kan dienen ter identificatie van een in dat land aanwezig netwerk voor GSM-R;.

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. mobiele netwerkcode: een nummer dat een bepaald openbaar telecommunicatienetwerk of een netwerk voor GSM-R identificeert;.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. GSM-R: Global System for Mobile communications-Railway, digitaal systeem voor mobiele telecommunicatie voor spoorweggerelateerde interne bedrijfstoepassingen gebaseerd op GSM-technologie, zoals dat door de Union Internationale des Chemins de Fer (UIC) is gespecificeerd.

B

In de bijlage wordt voor het nummerblok 204 2. de bestemming `openbare telecommunicatienetwerken' vervangen door: openbare telecommunicatienetwerken of GSM-R.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's Gravenhage, 16 december 2002.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,J.G. Wijn.

Toelichting

Op 11 januari 1999 heeft de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat het Nummerplan voor identiteitsnummers ten behoeve van internationale mobiliteit (IMSI-nummers) (hierna: nummerplan) vastgesteld. IMSI-nummers zijn identiteitsnummers waarmee randapparaten en gebruikers van mobiele netwerken internationaal kunnen worden herkend.

Aanleiding tot onderhavige wijziging van het nummerplan is een verzoek van NS Railinfrabeheer B.V. (hierna: RIB) bij brief van 9 november 2001 (kenmerk BB21/GSM-R/HH/01105174), waarin zij kenbaar maakt behoefte te hebben aan een IMSI-nummer ten behoeve van GSM-R, een communicatiesysteem in eigen beheer gebaseerd op GSM technologie. Aan RIB is op 13 maart 2001 een vergunning verleend voor het gebruik van frequentieruimte voor GSM-R. Voor back-up doeleinden zal gebruik worden gemaakt van een landelijk mobiel openbaar telecommunicatienetwerk. Voor de koppeling tussen beide mobiele netwerken zal gebruik worden gemaakt van roaming en het signaleringssysteem SS7. Bij deze technieken dient het GSM-R netwerk geïdentificeerd te worden met een mobiele netwerkcode.

Gezien het maatschappelijke belang, met name de veiligheid op het spoor, is besloten om het nummerplan zodanig aan te passen dat de bestemming van het nummerplan naast de bestemming openbare telecommunicatienetwerken ook de bestemming GSM-R kent.

Vooruitlopend op onderhavige nummerplanwijziging heeft de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op grond van artikel 4.2, vijfde lid, van de Telecommunicatiewet een tijdelijk besluit te nemen, op grond waarvan het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit reeds een IMSI-nummer heeft toegekend aan RIB. Reden voor dit tijdelijk besluit (DGTP/01/5864as, Stcrt 2001, 245) was, dat, met inachtneming van de termijnen volgend uit de openbare voorbereidingsprocedure ex afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht die op grond van artikel 4.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet gevolgd dient te worden bij een aanpassing van een nummerplan, met de onderhavige nummerplanwijziging niet tijdig kon worden voorzien in de behoefte aan een IMSI-nummer voor RIB, zonder daarbij het bestaande implementatieproces bij RIB met enkele maanden te vertragen.

Een ontwerp van onderhavig besluit is voorgelegd aan het Permanent Overlegorgaan post en telecommunicatie (OPT). Het OPT heeft geen aanleiding gezien om opmerkingen te maken.

Op de voorbereiding van dit besluit is ingevolge artikel 4.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht toegepast. Uit deze procedure is gebleken dat belanghebbenden geen opmerkingen hebben gemaakt.

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit heeft, conform artikel 5, eerste lid, van het Informatiestatuut Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit, de uitvoeringstoets uitgevoerd. Het college heeft ten aanzien van de uitvoerbaarheid van dit besluit geen opmerkingen gemaakt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

J.G. Wijn.

Naar boven