Benoemingen in de commissie vandeskundigen Waterleidingbesluit

Besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 december 2002, nr. BWL/2002095024, tot benoeming van de leden en secretaris van de commissie van deskundigen, bedoeld in artikel 17h van het Waterleidingbesluit

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 3, tweede lid, van de Regeling materialen en chemicaliën leidingwatervoorziening;

Besluit:

Artikel 1

Tot lid van de commissie van deskundigen worden benoemd:

ir. G.W. Ardon, tevens voorzitter, H.P.J.G.M. Bovendeerd, dr. J. van Genderen, dr. H.J. Kool, dr. F.X.R. van Leeuwen, ir. R.L.J. Meijburg, en mw. ir. J.F.M. Versteegh.

Artikel 2

Tot secretaris wordt benoemd: drs. W. van de Meent.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 december 2002.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,P.L.B.A. van Geel.

Toelichting

Inleiding

De commissie van deskundigen (hierna: de commissie) heeft haar bestaansgrond in artikel 17h, tweede lid, van het Waterleidingbesluit. De commissie is belast met de uitvoering van de Regeling materialen en chemicaliën leidingwatervoorziening. In de artikelen 2 en 3 van die regeling is bepaald dat de Minister van VROM de leden, de voorzitter daaronder begrepen, en de secretaris benoemt.

Dit besluit voorziet hierin.

Achtergronden

In het Beleidsplan Drink- en Industriewatervoorziening (Kamerstukken II 1995/96, 23 168), de Hoofdlijnennotitie Herziening Waterleidingwet (Kamerstukken II 1997/98, 25 869, nr. 1), de memorie van toelichting bij het voorstel van wet tot wijziging van de Waterleidingwet (Kamerstukken II 1998/99, 26 700, nr. 3, blz. 9) en de nota van toelichting bij het besluit van 9 januari 2001 tot wijziging van het Waterleidingbesluit (Stb. 31) is aangegeven dat voor de Regeling materialen en chemicaliën leidingwatervoorziening de Richtlijn voor de beoordeling uit een oogpunt van volksgezondheid van de kwaliteit van materialen en chemicaliën voor de drinkwatervoorziening van de Hoofdinspectie van de Volksgezondheid voor de milieuhygiëne, publicatie 92-04 (hierna: Inspectierichtlijn 92-04) als uitgangspunt wordt genomen.

De Inspectierichtlijn 92-04 wordt al vele jaren in Nederland gehanteerd door de waterleidingbedrijven, de producenten van de betreffende materialen en chemicaliën, Kiwa NV en de Inspectie Milieuhygiëne (met ingang van 1 januari 2002 opgegaan in het Inspectoraat-Generaal VROM). Kern hiervan wordt gevormd door een systeem van certificering van producten (materialen en chemicaliën) die worden gebruikt bij de leidingwatervoorziening. De criteria voor deze certificaten op toxicologische aspecten worden tot dusver vastgesteld door de Hoofdinspecteur voor de Milieuhygiëne (met ingang van 1 januari 2002 de inspecteur-generaal VROM), waarbij deze wordt geadviseerd door de Commissie Gezondheidsaspecten Chemicaliën en Materialen (hierna: CGCMD). De CGCMD wordt bijgestaan door de Subcommissie Toxiciteit, bestaande uit deskundigen van de rijksoverheid, Kiwa NV en het bedrijfsleven. In de Regeling materialen en chemicaliën leidingwatervoorziening is dit systeem grotendeels overgenomen.

De Regeling materialen en chemicaliën leidingwatervoorziening en het onderhavige besluit

Op grond van de Regeling materialen en chemicaliën leidingwatervoorziening is niet meer de inspecteur-generaal VROM bevoegd tot het stellen van eisen aan materialen en chemicaliën die worden gebruikt bij de leidingwatervoorziening, maar de Minister van VROM, die zich bij de uitvoering laat adviseren door de commissie. De commissie vervangt grotendeels de CGCMD. Omdat de Regeling materialen en chemicaliën leidingwatervoorziening mede is gebaseerd op het Bouwbesluit 2003, zal in de commissie tevens een vertegenwoordiger van de toeleveranciers aan de bouw deelnemen. De commissie kan zich op grond van de Regeling materialen en chemicaliën leidingwatervoorziening laten bijstaan door een subcommissie. Naar verwachting zal de genoemde Subcommissie Toxiciteit gehandhaafd blijven.

Op grond van de Regeling materialen en chemicaliën leidingwatervoorziening kan de Minister van VROM ten aanzien van de leden respectievelijk de secretaris van de commissie, de termijn van vier jaar ten hoogste tweemaal, respectievelijk telkens met dezelfde termijn verlengen en kan hij de leden en de secretaris in bijzondere gevallen in hun functie schorsen en ontslaan.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel.

Naar boven