Regeling PC medewerkers EZ

11 december 2002

nr. POI/A&R/02031173

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 21i van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en artikel 11, eerste lid, onderdeel q, van de Wet op de loonbelasting 1964;

Gehoord het Departementaal Georganiseerd Overleg van het Ministerie van Economische Zaken d.d. 19 november 2002;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ministerie: het Ministerie van Economische Zaken;

b. medewerker: de medewerker van het ministerie;

c. hoofd van dienst: het hoofd van het dienstonderdeel of de dienst waar de medewerker werkzaam is;

d. PC: een personal computer met eventueel bijbehorende randapparatuur, die voldoet aan de door het ministerie gestelde eisen betreffende de hardware en de software, gekocht bij een leverancier die is ingeschreven bij een Kamer van Koophandel en Fabrieken;

e. factuur: een originele op (meisjes)naam van de medewerker gestelde factuur, gedateerd in hetzelfde kalenderjaar als het eerste jaar van deelname, waarin de specificaties van de PC zijn opgenomen, voorzien van het inschrijfnummer van de leverancier bij een Kamer van Koophandel;

f. offerte: een offerte waarin de specificaties van de PC zijn opgenomen, voorzien van het inschrijfnummer van de leverancier bij een Kamer van Koophandel;

g. betalingsbewijs: een (kopie) van een pinbon, een dagafschrift van bank- of girorekening, een kwitantie, een overeenkomst inzake uitgestelde betaling, een afgetekende vrachtbrief in geval van levering onder rembours of, indien contant is betaald, een factuur voorzien van een stempel met handtekening van de leverancier met vermelding van de tekst 'contant betaald';

h. verklaring van zakelijk gebruik: de schriftelijke verklaring van de medewerker dat de PC in de privé situatie meer dan incidenteel mede voor zakelijke doeleinden wordt of zal worden gebruikt, die door de direct leidinggevende op aannemelijkheid is beoordeeld en mede ondertekend;

i. ARAR: het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

j. uitvoerder: het organisatieonderdeel dat is belast met de uitvoering van deze regeling.

Artikel 2

1. De medewerker kan een maal per drie kalenderjaren een bijdrage van het ministerie in de kosten van de aanschaf van een PC aanvragen.

2. Indien de PC zakelijk wordt gebruikt, bestaat de bijdrage als bedoeld in het eerste lid uit een bedrag om niet ter hoogte van het factuurbedrag, tot een maximum van € 454,00 netto.

3. De medewerker kan een aanvullende bijdrage van het ministerie aanvragen ter financiering van het verschil tussen het factuurbedrag en de bijdrage als bedoeld in het eerste lid, tot een maximum van € 1815,00. De medewerker geeft daarbij aan of overeenkomstig het bedrag van deze aanvullende bijdrage:

a. hij een of meer bronnen als bedoeld in artikel 1, onder j, van de Beleidsregels IKAP EZ 2002 inzet gedurende maximaal drie kalenderjaren. De Beleidsregels IKAP EZ 2002 zijn in dat geval van toepassing, of,

b. inhoudingen op het netto salaris dienen plaats te vinden. Het bedrag wordt dan in maximaal 36 maandelijkse termijnen van minimaal € 23,00 op het netto salaris ingehouden, of,

c. hij een combinatie van a en b wenst en zo ja, welke combinatie.

4. De medewerker kan een maal een aanvraag indienen om de op grond van het derde lid onder a gemaakte keuze te wijzigen in een of meer inhoudingen op het netto salaris.

5. De medewerker kan een maal een aanvraag indienen om het bedrag van de resterende termijnen als bedoeld in het derde lid, onder b, in een keer in te houden op het netto salaris.

6. De medewerker dient de aanvragen als bedoeld in het eerste en het derde lid tegelijkertijd in en overlegt daarbij de factuur, het betalingsbewijs en een verklaring van zakelijk gebruik.

Artikel 3

1. Indien de PC niet zakelijk wordt gebruikt, of in het geval dat de medewerker verlof als bedoeld in artikel 34 van het ARAR zonder behoud van bezoldiging geniet, bestaat de bijdrage van het ministerie uit een bruto bedrag om niet dat netto de bijdrage als bedoeld in artikel 2, tweede lid, zo dicht mogelijk benadert.

2. De medewerker kan een aanvullende bijdrage van het ministerie aanvragen, ter financiering van het verschil tussen het factuurbedrag en de bijdrage als bedoeld in het eerste lid, tot een maximum van € 1815,00. Dit bedrag wordt in maximaal 36 maandelijkse termijnen van minimaal € 23,00 op het netto salaris ingehouden.

3. De medewerker kan een maal een aanvraag indienen om het bedrag van de resterende termijnen als bedoeld in het tweede lid in een keer in te houden op het netto salaris.

4. De medewerker dient de aanvragen als bedoeld in het eerste en het tweede lid tegelijkertijd in en overlegt daarbij de factuur en het betalingsbewijs.

Artikel 4

1. De medewerker kan een aanvraag indienen om hem de bijdrage en de aanvullende bijdrage als bedoeld in de artikelen 2 en 3 voorafgaand aan de aankoop van de PC als voorschot te verstrekken.

2. Indien de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, de bijdragen op grond van artikel 2 betreft, overlegt de medewerker tegelijkertijd een verklaring van zakelijk gebruik. Het voorschot wordt aan de medewerker uitgekeerd nadat deze een offerte aan de uitvoerder heeft overlegd.

3. Indien de aanvraag als bedoeld in het eerste lid de bijdragen op grond van artikel 3 betreft, overlegt de medewerker tegelijkertijd een offerte, op basis waarvan het voorschot wordt verstrekt.

4. De factuur en het betalingsbewijs van de aankoop van de PC worden binnen tien weken na ontvangst van het voorschot overlegd aan de uitvoerder, en in ieder geval uiterlijk op 1 december van het desbetreffende kalenderjaar indien het voorschot de bijdragen op grond van artikel 2 betreft.

5. Indien de medewerker niet voldoet aan het bepaalde in het vierde lid wordt het voorschot ingehouden op zijn netto salaris.

6. Indien het bedrag op de factuur lager is dan het verstrekte voorschot, wordt het verschil ingehouden op het netto salaris van de medewerker. Indien van toepassing worden de inhoudingen als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder b, of artikel 3, tweede lid, overeenkomstig het verschil verlaagd. Wanneer de medewerker alleen bronnen als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder a, heeft ingezet, wordt de inzet voor het eerste kalenderjaar overeenkomstig het verschil verlaagd.

7. Indien het bedrag op de factuur hoger is dan het verstrekte voorschot, wordt het verschil aan de medewerker uitgekeerd indien het voorschot de bijdragen op grond van artikel 2 betreffen en het verstrekte voorschot lager is dan het bedrag waarvoor in de IKAP-aanvraag bronnen zijn ingezet of een renteloze lening is aangegaan. De uitbetaling geschiedt tot het maximum van het bedrag zoals is aangegeven in de IKAP- aanvraag.

Artikel 5

1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 2 en artikel 4, betreffende het voorschot van de bijdragen als bedoeld in artikel 2, wordt ingediend overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Beleidsregels IKAP EZ 2002.

2. Een aanvraag als bedoeld in artikel 3 en artikel 4 betreffende het voorschot van de bijdragen als bedoeld in artikel 3, wordt schriftelijk ingediend bij de uitvoerder.

Artikel 6

1. Bij overplaatsing van de medewerker buiten het ministerie en bij ontslag wordt het resterende bedrag aan inhoudingen als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, verrekend met toepassing van de Beleidsregels IKAP EZ 2002.

2. Bij overplaatsing van de medewerker buiten het ministerie en bij ontslag wordt het resterende bedrag aan inhoudingen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, ingehouden op zijn netto salaris. Indien dit bedrag hoger is dan een netto maandsalaris, betaalt de medewerker het verschil binnen een maand na overplaatsing of ontslag terug aan het ministerie.

3. Het eerste en tweede lid vinden geen toepassing in geval van:

a. overplaatsing van de medewerker buiten het ministerie in het belang van de dienst;

b. overlijden van de medewerker.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 april 2002.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Regeling PC medewerkers EZ.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 december 2002.
De Minister van Economische Zaken,J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Algemeen

Sinds 1998 biedt EZ - gebruik makend van de daartoe strekkende fiscale mogelijkheden - de medewerker die een personal computer met eventueel bijbehorende randapparatuur (PC) aanschaft die hij meer dan incidenteel zakelijk gebruikt, de mogelijkheid om een maal per drie kalenderjaren een belastingvrije bijdrage van EZ te ontvangen. Ook medewerkers die een PC aanschaffen maar deze niet meer dan incidenteel zakelijk gebruiken, kunnen van EZ een bijdrage ontvangen. Daarbij wordt bij zakelijk gebruik van de PC de medewerker de mogelijkheid geboden het bedrag van de aanschafkosten van de PC minus de bijdrage van EZ tot een bepaald maximum te financieren, door af te zien van zijn aanspraak op een bruto vergoeding voor het verlagen van het vakantieverlof, overeenkomstig het bepaalde in artikel 22, twaalfde lid, van het ARAR, of door het aangaan van een renteloze lening met EZ of beide.

De medewerker kan ook verzoeken om hem de EZ bijdrage en de bijdrage ter financiering als voorschot, voorafgaand aan de aanschaf van een PC, te verstrekken.

In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2000-2001 zijn afspraken gemaakt over de invoering van individuele keuzen in het arbeidsvoorwaardenpakket (IKAP) voor alle medewerkers binnen de sector Rijk. De medewerker krijgt het recht om minimaal één keer per jaar onder voorwaarden zijn individuele pakket samen te stellen. Daarbij wordt hem onder meer de mogelijkheid geboden om een aantal rechtspositionele aanspraken, of te wel bronnen, in te zetten voor alternatieve beloningen, of te wel doelen, die op grond van de belastingwetgeving een fiscaal voordeel opleveren ten opzichte van netto uitbetaling. Een van deze fiscaal gefaciliteerde doelen is de aanschaf van een PC bij zakelijk gebruik ervan.

Dit betekent dat de al bestaande mogelijkheid om af te zien van een rechtspositionele aanspraak, namelijk vakantieuren, en de bruto waarde ervan belasting vrij in te zetten voor het doel `PC met eventueel bijbehorende randapparatuur' door de inwerkingtreding van IKAP met een aantal bronnen is uitgebreid.

In deze regeling zijn de al bestaande mogelijkheden en voorwaarden voor de medewerker om bijdragen van EZ te ontvangen in verband met de aanschaf van een PC samengebracht met de IKAP-regels.

Artikelen

Artikel 1 Begrippen

Onder PC wordt verstaan een personal computer met eventueel bijbehorende randapparatuur. De PC dient compatible te zijn met de door EZ gehanteerde configuraties; de PC moet dan ook voldoen aan de door EZ gestelde minimale hardware configuratie-eisen die gelden in het jaar van aanmelding. Daarnaast moet de software van de PC voldoen aan de eisen die EZ daarvoor stelt in het jaar van aanmelding. Deze eisen worden door de uitvoerder bekend gemaakt.

Een nieuwe configuratie moet minimaal bestaan uit een PC - een desktop dan wel een portable PC (labtop) -, een muis en een toetsenbord. In combinatie met een PC kan bijvoorbeeld worden aangeschaft: een beeldscherm, een (kleuren)printer, een scanner, een webcam, een palmtop, etc. Als er sprake is van zakelijk gebruik moet de medewerker kunnen aantonen dat hij beschikt of gaat beschikken over de mogelijkheid om met het Internet te koppelen, bijvoorbeeld door middel van een (kabel)modem of ADSL. Een digitale camera valt niet onder de werking van deze regeling. Het kopen van (onder)delen ter aanvulling of upgrading van een bestaande PC of met de bedoeling zelf een PC te bouwen, valt niet binnen het bereik van deze regeling. Het is niet mogelijk dat de medewerker voor meer dan één PC een beroep op deze regeling doet.

Het is toegestaan de genoemde artikelen van verschillende leveranciers te betrekken. Een leverancier dient te zijn ingeschreven bij een Kamer van Koophandel en Fabrieken (van het desbetreffende land). Dit moet blijken uit de offerte én de factuur.

De medewerker geeft in de verklaring van zakelijk gebruik aan voor welke onderwerpen en voor welk tijdsbeslag de PC voor zakelijke doeleinden wordt gebruikt. De verklaring wordt door de medewerker ondertekend. De direct leidinggevende beoordeelt de verklaring op aannemelijkheid. Indien voldoende aannemelijk is dat de PC zakelijk wordt gebruikt, ondertekent de direct leidinggevende de verklaring.

Er is een aantal vormen van zakelijk gebruik van de eigen PC, die hieronder worden toegelicht. Onderdeel 3, het voeren van elektronische correspondentie, wordt uitsluitend in combinatie met onderdeel 1, off-line werken, of onderdeel 2, Internet en Intranet toegang, als zakelijk gebruik aangemerkt.

1. Off-line werken

Het meer dan incidenteel gebruiken van de PC thuis voor werkzaamheden zoals die ook tijdens het werk op kantoor plaatsvinden. Het gaat niet alleen om werkzaamheden ten behoeve van de functievervulling, maar ook om werkzaamheden ten behoeve van bijvoorbeeld een Personeelsvereniging, een Onderdeelcommissie, de Ondernemingsraad, als lid van een werkgroep of projectgroep of als deelnemer aan overleg (intern, extern). Te denken valt aan activiteiten die thuis kunnen worden verricht, bijvoorbeeld:

- schrijven van brieven, nota's en memo's;

- schrijven van (commentaar op) rapporten;

- maken van overzichten;

- schrijven van verslagen, bijvoorbeeld van werkoverleg.

2. On-line werken

Het meer dan incidenteel gebruik maken van de mogelijkheid om vanaf een externe locatie (lees: thuis) de zakelijke toepassingen van de werkgever te gebruiken. EZ heeft een netwerk waarop van buiten kan worden ingelogd en dat uitsluitend voor medewerkers toegankelijk is. Medewerkers van het CBS hebben deze mogelijkheid (nog) niet. Dit omvat ook toegang tot het Internet, met door EZ ingebouwde beperkingen om ongewenst, niet-zakelijk verkeer te weren (uitgebreide firewall). Voorbeelden van functionaliteiten zijn:

- volgen van interactieve cursussen, opleidingen;

- informatie verzamelen van Internet (zakelijk inhoudelijk);

- informatie verzamelen van Internet (ten behoeve van verdere loopbaanontwikkeling);

- participeren in discussiegroepen op Internet (met zakelijk inhoudelijk karakter);

- via Intranetsite verzenden en ontvangen van e-mailberichten, werken aan en uitwisselen van bestanden;

- elektronische agenda.

3. Het voeren van elektronische correspondentie (alleen in combinatie met 1 of 2)

De medewerker kan allerlei vormen van zakelijke correspondentie met EZ voeren via de PC thuis. Hieronder vallen onder meer:

- aanvragen van vakantie, ouderschapsverlof, studieverlof en buitengewoon verlof;

- aanvragen van verandering van werktijden;

- aanvragen van studiefaciliteiten;

- aanvragen van kostenvergoedingen, zoals verhuiskosten, reiskosten en kosten van kinderopvang.

Artikel 2 Bijdragen bij zakelijk gebruik

De medewerker kan op grond van de huidige fiscale regelgeving maximaal éénmaal in de drie kalenderjaren verzoeken om een bijdrage om niet in de aanschafkosten van een PC en om een aanvullende bijdrage ter financiering van het verschil in aanschafkosten en de EZ bijdrage.

Wanneer de medewerker de PC zakelijk gebruikt, bestaat de EZ bijdrage uit een bedrag om niet ter hoogte van het factuurbedrag met een maximum van € 454,00 netto. De fiscus beschouwt deze bijdrage niet als loon; er vinden dan ook geen inhoudingen op plaats.

Om het verschil tussen de aanschafkosten en de EZ bijdrage tot een maximum van € 1815,00 (fiscaal drempel bedrag van € 2269,00 minus EZ bijdrage van € 454,00) te financieren heeft de medewerker de volgende mogelijkheden:

1. Het inzetten van bronnen als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Beleidsregels IKAP EZ 2002.

Dit betekent dat de medewerker in het kader van IKAP afziet van een of meer rechtspositionele aanspraken (bronnen) in ruil voor een belastingvrije vergoeding voor het doel PC. Indien de medewerker voor deze mogelijkheid kiest, zijn de Beleidsregels IKAP EZ 2002 van toepassing.

In artikel 2, zevende lid, van de Beleidsregels IKAP EZ 2002 is bepaald dat de waarde van de bronnen en de doelen binnen één kalenderjaar op elkaar moeten worden afgestemd. Hierop wordt in het achtste lid een uitzondering gemaakt voor het doel PC: de medewerker kan namelijk over een periode van maximaal 3 kalenderjaren bronnen inzetten. In de IKAP-aanvraag geeft de medewerker aan welke bronnen hij in het 1e, 2e en 3e kalenderjaar inzet en voor welke waarde. Indien over meer kalenderjaren bronnen worden ingezet, bepaalt de medewerker in het 2e en 3e kalenderjaar, vóór de datum zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels IKAP EZ 2002, definitief de bronnen die hij het desbetreffende kalenderjaar inzet.

2. Het aangaan van een renteloze lening met EZ tot een maximum van € 1815,00 (fiscaal drempel bedrag van € 2269,00 minus de EZ bijdrage van € 454,00).

Gedurende maximaal 36 maanden wordt het bedrag in gelijke delen van minimaal € 23,00 op het netto salaris ingehouden. Uiteraard is in dit geval geen sprake van een fiscaal voordeel voor de medewerker. De inhouding op het salaris begint in de tweede maand volgend op die waarin overmaking van de bijdragen aan de medewerker heeft plaatsgevonden.

3. Een combinatie van de onder 1 en 2 genoemde mogelijkheden. De medewerker geeft aan voor welk bedrag aan bronnen hij wenst in te zetten en voor welke bedrag hij een renteloze lening wenst aan te gaan.

De medewerker die heeft gekozen om IKAP-bronnen in te zetten, kan voor de datum als genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels IKAP EZ 2002, vragen om het dan resterende bedrag af te lossen door middel van inhouding(en) op het netto salaris. Wanneer de medewerker in eerste instantie heeft verzocht om de aanvullende bijdrage door middel van maandelijkse inhoudingen op het netto salaris gedurende een bepaalde periode te laten plaatsvinden, heeft hij de mogelijkheid om dit te wijzigen in een inhouding ineens. Bovengenoemde verzoeken kunnen een maal in de drie kalenderjaren worden aangevraagd.

De medewerker dient bij de aanvraag de op (meisjes)naam gestelde, originele factuur, een kopie van het betalingsbewijs - indien de factuur niet tevens het betalingsbewijs is - én de verklaring zakelijk gebruik bij de aanvraag te overleggen. Na controle door de uitvoerder ontvangt de medewerker de originele factuur retour.

Het is mogelijk de artikelen van verschillende leveranciers te betrekken; de offertes of facturen dienen echter wel tegelijkertijd te worden ingediend.

Artikel 3 Bijdragen bij niet zakelijk gebruik

Indien de medewerker de PC niet zakelijk gebruikt, of in het geval dat de medewerker buitengewoon verlof van lange duur zonder behoud van bezoldiging geniet, bestaat de EZ bijdrage uit een bruto bedrag om niet ter hoogte van het factuurbedrag, met een maximum van circa € 454,00 netto. Aangezien er geen sprake is van zakelijk gebruik, beschouwt de fiscus deze bijdrage als loon waarop inhoudingen dienen plaats te vinden. Om te voorkomen dat dit leidt tot een aanmerkelijk lagere bijdrage van EZ wordt de bijdrage zodanig gebruteerd, dat deze netto circa € 454,00 bedraagt. Omdat de belastingpercentages en de percentages van de pseudo-premies ieder jaar kunnen wijzigen, is in deze regeling geen bruto bedrag vastgesteld. De uitvoerder maakt jaarlijks de bruto bedragen bekend.

Het verschil tussen de aanschafkosten en de EZ bijdrage kan tot een maximum van € 1815,00 (fiscaal drempelbedrag van € 2269,00 minus EZ bijdrage van € 454,00) gefinancierd worden door een renteloze lening met EZ aan te gaan. Gedurende maximaal 36 maanden wordt het geleende bedrag in gelijke delen van minimaal € 23,00 op het netto salaris ingehouden. De inhouding op het salaris begint in de tweede maand volgend op die waarin overmaking van het gefinancierde bedrag aan de medewerker heeft plaatsgevonden. De medewerker kan verzoeken om de maandelijkse inhoudingen ten behoeve van de aflossing van de lening te wijzigen in een inhouding ineens.

De op (meisjes)naam gestelde originele factuur en een kopie van het betalingsbewijs - indien de factuur niet tevens het betalingsbewijs is - dienen bij de aanvraag te worden gevoegd. Na controle ontvangt de medewerker de originele factuur retour. Ook in dit geval geldt dat de artikelen van verschillende leveranciers kunnen worden betrokken, maar dat de offertes of facturen wel tegelijkertijd moeten worden ingediend.

Artikel 4 Voorschot

De medewerker kan voorafgaand aan de aanschaf van een PC verzoeken om de bijdragen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 als voorschot te ontvangen.

Wanneer de PC zakelijk wordt gebruikt en de medewerker bronnen inzet voor een vrije vergoeding voor een PC, dan is de IKAP (aanvraag)procedure van toepassing. In dat geval geeft de medewerker in zijn IKAP-aanvraag aan of de betaling van de vergoeding dient plaats te vinden op basis van een factuur of op basis van een offerte en dus bij wijze van voorschot.

De medewerker die een voorschot ontvangt op grond van artikel 2 of artikel 3 voor de aanschaf van een PC moet binnen tien weken na ontvangst van dat voorschot, een op naam gestelde originele factuur en een (kopie van het) betalingsbewijs bij de uitvoerder indienen. In het geval dat de medewerker de factuur niet binnen tien weken na ontvangst van het voorschot bij de uitvoerder indient, wordt het verleende voorschot ingehouden op het netto salaris van de medewerker bij de eerstvolgende salarisbetaling.

Fiscale voorwaarde bij het verstrekken van een bijdrage op grond van artikel 2 - bij zakelijk gebruik van de PC - is dat de betaling van (het voorschot van) de bijdragen plaatsvindt in hetzelfde kalenderjaar als dat waarin de PC is aangeschaft.

De medewerker die het voorschot ontvangt op grond van artikel 2 dient de factuur en het betalingsbewijs van de aankoop van de PC binnen de eerder genoemde tien weken én in ieder geval uiterlijk op 1 december van het betreffende kalenderjaar aan de uitvoerder te overleggen. Dit in verband met de eerder genoemde fiscale voorwaarde en de tijd benodigd voor de administratieve verwerking.

De uiterste datum van 1 december geldt dus niet wanneer de medewerker het voorschot ontvangt op grond van artikel 3, bij niet zakelijk gebruik van de PC.

Factuurbedrag hoger dan voorschot

Wanneer het factuurbedrag hoger is dan het verleende voorschot, dan leidt dat alleen tot een aanpassing van het bedrag aan bijdragen als het voorschot is verleend op grond van artikel 2 én het voorschot lager is dan het bedrag waarvoor in de IKAP-aanvraag bronnen zijn ingezet of een renteloze lening is aangegaan. De aanpassing geschiedt tot het maximum van het bedrag zoals aangegeven in de IKAP aanvraag.

Rekenvoorbeeld

In de IKAP-aanvraag worden bronnen ingezet ter waarde van € 2269,00 voor een vrije vergoeding ten behoeve van het doel PC. Op basis van een offerte ten bedrage van € 2000,00 wordt een voorschot uitbetaald van € 2000,00. Vervolgens blijkt uit de factuur dat de aanschafwaarde van de PC € 2150,00 bedraagt. In dat geval wordt de bijdrage verhoogd met € 150,00.

Wanneer het factuurbedrag hoger is dan het op grond van artikel 3 - bij niet zakelijk gebruik - verleende voorschot, dan leidt dat niet tot een aanpassing van het bedrag aan bijdragen.

Factuurbedrag lager dan voorschot

Wanneer het factuurbedrag lager is dan het verstrekte voorschot van de bijdragen op grond van artikel 2 - dus in de situatie dat de PC zakelijk wordt gebruikt - wordt het verschil ingehouden op het netto salaris van de medewerker. Daarbij wordt de renteloze lening die de medewerker mogelijk is aangegaan of de inzet van IKAP-bronnen overeenkomstig dit bedrag verlaagd. Dit betekent dat wanneer de medewerker een renteloze lening is aangegaan, het aantal maandelijkse termijnen gedurende welke de inhouding ten behoeve van het aflossing van deze lening plaatsvindt, wordt teruggebracht. Wanneer de medewerker alleen IKAP-bronnen heeft ingezet, dan wordt de inzet over het eerste kalenderjaar verlaagd.

Wanneer het factuurbedrag lager is dan het verstrekte voorschot van de bijdragen als bedoeld in artikel 3 - dus in de situatie dat de PC niet zakelijk wordt gebruikt -, wordt het verschil ingehouden op het netto salaris van de medewerker bij de eerstvolgende salarisbetaling. De renteloze lening die de medewerker mogelijk is aangegaan, wordt overeenkomstig dit bedrag verlaagd.

Artikel 5 Behandeling aanvragen en uitvoering regeling

Wanneer er sprake is van zakelijk gebruik van de PC en de medewerker IKAP-bronnen in zet voor het doel PC, dan is de IKAP-aanvraagprocedure van toepassing op de aanvraag om (een voorschot van de) bijdragen als bedoeld in artikel 2.

Wanneer er geen sprake is van zakelijk gebruik van de PC zendt de medewerker de aanvraag om (een voorschot van de) bijdrage en een renteloze lening als bedoeld in de artikelen 3 en 4, aan het met de uitvoering van deze regeling belaste organisatieonderdeel.

EZ en het Centraal Bureau voor de Statistiek wijzen een uitvoerder aan en maken deze aan de medewerkers bekend, bijvoorbeeld via het intranet.

In beide situaties geldt dat de overmaking van (een voorschot van de) bijdragen plaatsvindt op het (post)banknummer dat bij de salarisadministratie bekend is, nadat het aanvraagformulier en de offerte of de factuur is gecontroleerd door de uitvoerder. Indien er sprake is van inhoudingen op het netto salaris, dan vindt de eerste inhouding plaats in de tweede maand na de maand waarin overmaking van het bedrag heeft plaatsgevonden en vervolgens op de datum van iedere maandelijkse salarisbetaling.

Artikel 6 Eindafrekening

Indien de medewerker bijdragen als bedoeld in artikel 2 heeft ontvangen en daarvoor een of meer IKAP-bronnen heeft ingezet, zijn de Beleidsregels IKAP EZ 2002 van toepassing. Aangezien voor de PC gedurende 3 kalenderjaren IKAP-bronnen kunnen worden ingezet, betekent dit voor de eindafrekening als bedoeld in artikel 7 van de Beleidsregels IKAP EZ 2002, dat er aan het eind van ieder kalenderjaar een afrekening plaatsvindt, waarbij het verschil in waarde van de in het desbetreffende kalenderjaar ingezette bronnen en het gerealiseerde doel PC wordt verrekend met het salaris van de medewerker. Bij overplaatsing van de medewerker buiten het ministerie en bij ontslag vindt er een eindafrekening plaats per de datum van de overplaatsing of het ontslag (artikel 7, derde lid, van de Beleidsregels IKAP 2002).

Indien de medewerker bijdragen als bedoeld in artikel 3 heeft ontvangen, wordt bij overplaatsing buiten het ministerie en bij ontslag het verschil in waarde van de bijdragen en de tot dan toe uitgevoerde inhoudingen verrekend met het salaris van de medewerker. Indien dit bedrag hoger is dan een netto maandsalaris, betaalt de medewerker het verschil binnen een maand na overplaatsing of ontslag terug aan het ministerie.

In beide situaties geldt dat terugvordering van te veel door EZ betaalde vergoedingen achterwege blijft wanneer:

- er sprake is van overplaatsing van de medewerker buiten het ministerie in het belang van de dienst, bijvoorbeeld bij een interdepartementale reorganisatie;

- de medewerker komt te overlijden.

De Minister van Economische Zaken,

J.F. Hoogervorst.

Naar boven