Wijziging Tijdelijke woonzorgstimuleringsregeling

31 januari 2002

Nr. MJZ2002010065

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Invoeringsbesluit Wet stedelijke vernieuwing;

Besluit:

Artikel I

Aan artikel 6 van de Tijdelijke woonzorgstimuleringsregeling wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Subsidieaanvragen voor de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, en tweede lid, ingediend na de datum van inwerkingtreding van de subsidieplafonds, bedoeld in het tweede lid, worden in behandeling genomen, voorzover de behandeling van zodanige subsidieaanvragen, ingediend voor de datum van inwerkingtreding van die subsidieplafonds, niet leidt tot verlenen van subsidies voor die kosten ter hoogte van een bedrag dat gelijk is aan of hoger is dan die subsidieplafonds. Indien toepassing van de eerste volzin leidt tot het niet in behandeling nemen van de in die volzin eerstbedoelde subsidieaanvragen, deelt de minister dit onverwijld in de Staatscourant mee en blijft het derde lid buiten toepassing.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 31 januari 2002.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,J.W. Remkes.

Toelichting

Op grond van artikel 2, eerste lid, onder d, respectievelijk tweede lid, van de Tijdelijke woonzorgstimuleringsregeling (hierna: de Regeling) kan subsidie verleend worden voor de noodzakelijke kosten voor kennisverzameling en kennisoverdracht inzake projecten, respectievelijk voor faciliteiten ten behoeve van de realisatie van zorginfrastructuur. Subsidieaanvragen voor deze twee categorieën worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Voor elk van deze categorieën wordt jaarlijks op grond van artikel 6, tweede lid, van de Regeling door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een subsidieplafond vastgesteld.

De subsidieaanvragen voor 2002 konden vanaf 1 januari 2002 worden ingediend. Uit artikel 4:27 van de Algemene wet bestuursrecht volgt dat een subsidieplafond pas kan worden toegepast op subsidieaanvragen nadat het is bekendgemaakt. Omdat het subsidieplafond niet voor 1 januari 2002 is bekendgemaakt gelden de subsidieplafonds niet voor de aanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2002 doch voor de datum van inwerkingtreding van de subsidieplafonds; de datum van inwerkingtreding is de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de subsidieplafonds zijn bekendgemaakt.

De subsidieplafonds gelden wel voor de subsidieaanvragen die zijn ingediend na de inwerkingtreding van de subsidieplafonds. Als gevolg van de onderhavige wijziging worden de aanvragen, ingediend na de inwerkingtreding van de subsidieplafonds, alleen in behandeling genomen als de behandeling van de subsidieaanvragen, ingediend voor de inwerkingtreding van de subsidieplafonds, niet heeft geleid tot subsidieverleningen ter hoogte van een bedrag dat gelijk is aan of hoger is dan de subsidieplafonds. Als het bedrag aan subsidieverleningen op grond van de aanvragen, ingediend voor de inwerkingtreding van de subsidieplafonds, hoger uitkomt dan het bedrag van het bekendgemaakte subsidieplafond, worden de aanvragen, ingediend na de inwerkingtreding van de subsidieplafonds, niet meer in behandeling genomen.

Indien de subsidieaanvragen, ingediend na de inwerkingtreding van de subsidieplafonds, niet meer in behandeling kunnen worden genomen, wordt daarvan onverwijld mededeling gedaan in de Staatscourant. Het bepaalde in het derde lid is in dat geval niet van toepassing.

's-Gravenhage, 31 januari 2002.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.W. Remkes.

Naar boven