29 november 2002
TRCJZ/2002/12482
Directie Juridische Zaken
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. minister: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
b. overlegorgaan: overlegorgaan bedoeld in artikel 3;
c. nationaal park: gebied zoals omschreven in het Structuurschema
Groene Ruimte (Kamerstukken II 1992/93, 22 880, nr. 5, pagina 99).
Artikel 2
Als nationaal park wordt aangewezen het gebied Nationaal beek- en esdorpenlandschap
Drentsche Aa, zoals aangegeven op de kaart die als bijlage behoort bij deze
regeling.
Artikel 3
Er is een overlegorgaan nationaal park Nationaal beek- en esdorpenlandschap
Drentsche Aa.
Artikel 4
Het overlegorgaan heeft tot taak zorg te dragen voor de inrichting en
het beheer van het nationaal park Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche
Aa. Daartoe behoort onder meer:
a. het actualiseren van het beheer-, inrichtings- en ontwikkelingsplan
bedoeld in artikel 5;
b. het streven naar onderlinge afstemming van alle voor de inrichting,
het beheer en ontwikkeling van belang zijnde plannen en activiteiten;
c. het doen van voorstellen aan de minister voor de besteding van de voor
het nationale park Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa beschikbare
middelen in het kader van een jaarlijks voortschrijdend meerjarenprogramma
met bijbehorende begroting;
d. besteding van gelden op basis van een door de minister goed te keuren
meerjarenprogramma, het opstellen van projectplannen, controle op de bestedingen
van gelden en coördinatie van de uitvoering van projecten binnen het
kader van het beheer, inrichtings- en ontwikkelingsplan;
e. het opstellen van een meerjarenprogramma voorlichting en educatie,
ter bevordering en coördinatie van voorlichting en educatie met betrekking
tot het nationaal park Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa.
Artikel 5
Het overlegorgaan voert zijn taak uit overeenkomstig het beheer-, inrichtings-
en ontwikkelingsplan voor het nationaal park Nationaal beek- en esdorpenlandschap
Drentsche Aa van 14 juni 2002 en met inachtneming van hetgeen te dien aanzien
door de minister bij brief van 12 juli 2002, kenmerk DNO 2002/4975, is gesteld.
Artikel 6
In het overlegorgaan hebben zitting:
a. één door de minister te benoemen lid, tevens voorzitter;
b. zes door de minister te benoemen leden, als vertegenwoordiger en op
voordracht van onderscheidenlijk:
1. de provincie Drenthe;
2. de gemeente Aa en Hunze;
3. de gemeente Tynaarlo;
4. de gemeente Assen;
5. het waterschap Hunze en Aa's;
6. N.V. Waterbedrijf Groningen;
c. twee door de minister op voordracht van de Noordelijke Land- en Tuinbouworganisatie
te benoemen leden als vertegenwoordiger van de bij het nationaal park Nationaal
beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa betrokken agrariërs;
d. een door de minister op voordracht van de Vereniging Brede Overleggroep
Kleine Dorpen te benoemen lid als vertegenwoordiger van de dorpen in het desbetreffende
gebied;
e. twee door de minister op voordracht van het Staatsbosbeheer en de Vereniging
Natuurmonumenten te benoemen leden als vertegenwoordiger van de terreinbeherende
natuurorganisaties;
f. een door de minister op voordracht van Recreatieschap Drenthe, RECRON
Drenthe en Toeristisch Platform Tynaarlo te benoemen lid als vertegenwoordiger
van recreatiebelangen;
g. de directeur Noord van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij als vertegenwoordiger van de rijksoverheid.
Artikel 7
1. Het overlegorgaan regelt de openbaarheid en de plaats van zijn vergadering,
alsmede de overige aspecten van zijn inrichting en werkwijze.
2. Het overlegorgaan brengt jaarlijks van zijn werkzaamheden verslag uit
aan de minister.
Artikel 8
Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij een door de provincie
Drenthe te benoemen ambtenaar van die provincie.
Artikel 9
Indien bij het overlegorgaan belangrijke verschillen van inzicht blijken
te bestaan, doet de voorzitter van het overlegorgaan daarvan mededeling aan
de minister, die daarop de naar zijn oordeel nodige stappen onderneemt.
Artikel 10
Het Besluit voorbereiding nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche
Aa wordt ingetrokken.
Artikel 11
Deze regeling treedt in werking met ingang van 4 december 2002.
Artikel 12
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing nationaal park
Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst
met uitzondering van de bijlage die ter inzage wordt gelegd in de centrale
bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, gevestigd
aan de Bezuidenhoutseweg 73 te 's-Gravenhage.
Met de onderhavige regeling krijgt het gebied Nationaal beek- en esdorpenlandschap
Drentsche Aa de status van nationaal park. De basis voor verlening van die
status wordt gevormd door het beheer-, inrichtings- en ontwikkelingsplan voor
het nationaal park Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa dat met
instemming van de betrokkenen is opgesteld, alsmede te dien aanzien door de
Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in zijn brief van 12 juli
2002 (kenmerk DNO 2002/4975) gestelde opmerkingen. Bijzonder is dat het hier
gaat om een nationaal park met een verbrede aanpak.
Dit houdt in dat naast natuur en landschap ook de belangen van landbouw,
recreatie, de bewoners en gebruikers, de cultuurhistorie, het milieu, de waterhuishouding
en -kwaliteit betrokken zijn.
Het nationaal park Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa is
gelegen in het noordoosten van de provincie Drenthe, in de driehoek Assen
- Glimmen - Gieten en kenmerkt zich door de variatie aan gave landschappen,
bijzondere natuur en de herkenbaarheid als stroomdal van grotendeels ongekanaliseerde
laaglandbeken. In het bijzonder het stroomdal van grotendeels ongekanaliseerde
laaglandbeken is in Nederland en zelfs in het aangrenzende Noordduitse kampenlandschap
uiterst zeldzaam. Gelet hierop is het gebied van bijzondere waarde.