15 november 2002
Nr. IBSU 2002092397
Directie Informatie, Beheer en Subsidieregelingen/Afdeling Uitvoering/Unit
Bijzondere Regelingen
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
gelet op artikel 17, vierde lid, van de Beschikking geldelijke steun huurwoningen
1975, en artikel 18, vierde lid, van de Regeling geldelijke steun huurwoningen
in proefgemeenten normkostensysteem 1986, en gelet op artikel 58 derde lid,
van de Regeling geldelijke steun huurwoningen normkostensysteem 1988, en gelet
op artikel 31 onderdeel l., op artikel 56, tweede lid, op artikel 57, eerste
lid, en gelet op artikel 17, tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun
eigen woningen 1984 alsmede gelet op artikel 28b van de Regeling geldelijke
steun voorzieningen aan huurwoningen 1987;
Besluit:
Artikel 1
Voor woningen en voor woongebouwen met een bijzonder karakter, waarvoor
een jaarlijkse bijdrage en een bijdrage ineens dan wel een bijdrage ineens
op voet van de Beschikking geldelijke steun huurwoningen 1975, de Regeling
geldelijke steun huurwoningen in proefgemeenten normkostensysteem 1986, of
de Regeling geldelijke steun huurwoningen normkostensysteem 1988 werden verstrekt,
bedraagt het rendement in de maand november 2002, dat voor de berekening van
de dynamische kostprijshuur bij de aanvang van elk nieuw tijdvak van 10 jaren
wordt aangehouden, 4,75 procent.
Artikel 2
Voor de bepaling van de hoogte van de jaarlijkse bijdrage op voet van
de berekeningsmethodiek conform de Regeling geldelijke steun huurwoningen
normkostensysteem 1988, met betrekking tot welk de gemeente de datum, bedoeld
in artikel 31, onderdeel 1. van die regeling, stelt op 16 november 2002, doch
niet later dan 15 december 2002 bedraagt het gemiddelde verschil, bedoeld
in artikel 57, eerste lid, van die regeling 0,673 procent.
Artikel 3
Voor de woningen, ten aanzien waarvan de toelatingsbeschikking voor 1
januari 1992 is afgegeven en waarvan in het tijdvak aanvangende met 16 november
2002 en eindigende met 15 december 2002 de notariële akte tot levering,
bedoeld in artikel 89, boek 3, van het Burgerlijk Wetboek, is verleden, bedraagt
het rentepercentage dat voor de toepassing van artikel 17, tweede lid, van
de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 in aanmerking wordt genomen,
5,50 procent.
Artikel 4
Voor standplaatsen voor woonwagens, gereedgekomen in de maand oktober
2002, waarvoor een jaarlijkse bijdrage wordt verstrekt op voet van de Regeling
geldelijke steun standplaatsen voor woonwagens, dan wel de Regeling geldelijke
steun standplaatsen buiten een openbaar centrum voor woonwagens 1989, bedraagt
het rendement dat voor de berekening van de jaarlijkse bijdrage bij de aanvang
van het eerste tijdvak van 10 jaren wordt aangehouden, 4,875 procent.
Artikel 5
Het in artikel 28b van de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan
huurwoningen 1987 bedoelde opslagpercentage is gelijk aan het in artikel 2
van deze beschikking genoemde percentage en is geldig voor de genoemde periode.