Wijziging Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai
Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer, van 14 november 2002, LMV 2002 090458, houdende
wijziging van de Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai
Directoraat-Generaal Milieubeheer
Directie Lokale Milieukwaliteit en Verkeer
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op de artikelen 8a, 8c, tweede lid, 12b, derde lid, 13, eerste en
tweede lid, en 17 tweede lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieuheer;
Besluit:
Artikel I
De Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai1 wordt gewijzigd
als volgt:
A
Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:
Indien de kostenraming van het project tussen de € 363.025,- en de €
5.000.000,- bedraagt, volgt een subsidieontvanger de gemeentelijke aanbestedingsprocedure.
Indien de subsidieontvanger niet beschikt over een gemeentelijke aanbestedingsprocedure,
wordt het project opgedragen overeenkomstig het Uniform Aanbestedingsreglement
2001.
B
In artikel 6 wordt `subsidie-ontvanger' telkens vervangen door: subsidieontvanger.
C
In artikel 9, tweede lid, wordt `indiening van de laatste factuur door
de aannemer' vervangen door: betaling van de laatste factuur aan de aannemer.
D
In artikel 15 wordt `zijn opgenomen in bijlage IV, onderdeel A' vervangen
door: worden berekend met toepassing van bijlage IV.
E
In artikel 19 wordt `zijn opgenomen in bijlage IV, onderdeel B' vervangen
door: worden berekend met toepassing van bijlage IV.
F
De in bijlage I opgenomen formulieren WS, RS, WBb en RBb worden vervangen
door de in bijlage A bij deze regeling opgenomen formulieren WS, RS, WBb en
RBb.
G
In de eerste volzin van bijlage III, model 3, paragraaf 5 wordt `16' vervangen
door `20' en wordt `f' vervangen door: €.
H
Bijlage IV wordt vervangen door de in bijlage B bij deze regeling opgenomen
bijlage IV.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst,
met uitzondering van de bijlagen A en B die ter inzage worden gelegd in de
bibliotheek van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer, Rijnstraat 8, 2515 XP, 's-Gravenhage.
's-Gravenhage, 14 november 2002.
De Staatssecretaris van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,P.L.B.A.
van Geel.
1 Stcrt. 1997, nr.95, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële
regeling van 13 december 2001, Stcrt. 145.
Toelichting
Algemeen
De onderhavige regeling tot wijziging van de Uitvoeringsregeling sanering
verkeerslawaai (verder: de USV) strekt tot aanpassing van de normbedragsystematiek
voor de beoordeling van de kosten van geluidsschermen. Met deze regeling wordt
tevens een aanpassing verricht met betrekking tot de te volgen aanbestedingsprocedure
en het moment van gereedmelding van gevelisolatieprojecten
Het uitgangspunt van de Wet geluidhinder is dat saneringsmaatregelen voor
vergoeding van de werkelijke kosten in aanmerking komen, mits deze als sober
en doelmatig kunnen worden aangemerkt. In de USV zijn twee typen van normbedragen
opgenomen voor de beoordeling van de kosten van geluidsschermen. Deze leveren
een criterium op voor het begrip soberheid en voor het begrip doelmatigheid.
De soberheid heeft betrekking op de werkelijke kosten van een geluidsscherm
in relatie tot:
- de omvang van het scherm,
- de specifieke omstandigheden waarin het scherm wordt geplaatst en
- de keuzen ten aanzien van de vormgeving.
De doelmatigheid heeft betrekking op het bedrag dat in een bepaalde geluidhindersituatie
maximaal aan afscherming kan worden besteed. Dit criterium dient in de eerste
plaats als instrument voor de afweging tussen de keuze voor een geluidsscherm
of geluidwerende maatregelen. Daar waar de werkelijke kosten van een geluidsscherm
hoger zijn dan de maximale schermkosten en toch voor een geluidsscherm wordt
gekozen, fungeren de maximale schermkosten als maximale subsidiegrens.
Voor beide typen van normbedragen geldt dat deze sinds de inwerkingtreding
ervan in 1995 niet meer zijn bijgesteld. In de praktijk heeft dit geen grote
problemen opgeleverd, aangezien in beide normbedragsystematieken, binnen grenzen,
voldoende ruimte wordt geboden om rekening te houden met sindsdien veranderde
omstandigheden. Om de formele regelgeving beter te laten aansluiten op de
praktijk, is besloten tot een herziening van de normbedragsystematiek.
De nieuwe normbedragsystematiek is gebaseerd op een onderzoek dat in opdracht
van mijn departement is uitgevoerd door DHV (DHV, Geluidsschermen, actualisatie
normkosten; 27 maart 2002). De nieuwe systematiek bestaat uit een kaal basisbedrag
per m2 schermoppervlak dat kan worden aangepast naar aanleiding
van scherm- en locatiespecifieke omstandigheden.
Zowel subsidieverstrekker als ook subsidieaanvrager kunnen de methodiek
toepassen. Invoering van de nieuwe systematiek zal de discussie over de te
subsidiëren kosten van geluidsschermen kunnen verhelderen, waardoor naar
verwachting een betere beheersing van de kosten mogelijk wordt.
In de huidige regeling werd er nog een onderscheid gemaakt tussen de beoordeling
van geluidsschermen langs spoorwegen enerzijds en langs autowegen anderzijds.
Gebleken is dat dit onderscheid kan komen te vervallen, aangezien de basisprijs
van een railscherm vergelijkbaar is met die van een wegscherm. In de nieuwe
methodiek zijn echter wel specifieke beoordelingsfactoren voor railschermen
opgenomen.
Aan het begrip doelmatigheid wordt invulling gegeven door de maximale
schermkosten. De maximale schermkosten zijn bepalend of in een bepaalde situatie
gekozen wordt voor het plaatsen van een afschermende voorziening of voor het
treffen van geluidwerende maatregelen aan de woning. In de praktijk blijkt
steeds vaker dat het niet mogelijk is om binnen de maximale schermkosten een
geluidsscherm te plaatsen, zelfs in gevallen waarin dit wel als de meest voor
de hand liggende saneringsmaatregel wordt gezien. Bij het toekennen van een
subsidie wordt daarom tot nu toe in dergelijke gevallen vaak gebruik gemaakt
van de mogelijkheid om via het criterium `bijzondere omstandigheden' extra
subsidie te verstrekken. De `bijzondere omstandigheden' zijn hierdoor in de
praktijk `normaal' geworden.
Gelet op deze praktijk is besloten om, in aansluiting op de nieuwe systematiek
voor beoordeling van de soberheid, het doelmatigheidscriterium bij te stellen
en de maximale schermkosten te verhogen. Hierbij zijn de gemiddelde prijsstijgingen
gedurende de periode 1995-2001 meegenomen en is tevens rekening gehouden met
de kosten voor de extra vormgevingskwaliteit ten behoeve van een goede landschappelijke
en stedelijke inpassing van het geluidsscherm.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1, onder A
Ten gevolge van de inwerkingtreding van artikel 4, eerste lid van de Raamwet
EEG-voorschriften aanbestedingen is het Besluit aanbesteding van werken 1973
per 1 september 2001 vervallen en vervangen door de Beleidsregels aanbesteding
van werken (Stcrt. 2001, 113). Derhalve dient de verwijzing naar het Besluit
aanbesteding van werken 1973 te vervallen. In het Besluit overheidsaanbestedingen
is geregeld welke aanbestedingsprocedure de subsubsidieontvanger dient te
volgen indien de geraamde bouwsom boven de drempelwaarde uit Richtlijn 93/37/EEG
(€ 5.000.000,-) ligt. Het is derhalve niet nodig hierover een bepaling
in de onderhavige regeling op te nemen. Aangezien niet geregeld is welke aanbestedingsprocedure
de subsidieontvanger dient te volgen, indien de geraamde bouwsom beneden deze
drempelwaarde ligt, is in artikel 6, eerste lid, van de USV opgenomen dat
in dit geval de gemeentelijke aanbestedingsprocedure dient te worden gevolgd.
Wanneer de subsidieontvanger niet beschikt over een dergelijke procedure,
wordt het project opgedragen overeenkomstig het Uniform Aanbestedingsreglement
2001.
Artikel 1, onder C
Vroeger gold als de datum van het voltooien van het project betreffende
geluidwerende maatregelen aan woningen de datum van indiening van de laatste
factuur door de aannemer. De mogelijkheid bestaat dat op het moment van indienen
van de laatste factuur de werkzaamheden niet naar de volle tevredenheid van
de subsidieontvanger zijn uitgevoerd. Het is in dergelijke gevallen onwenselijk
dat deze datum wordt aangemerkt als het moment van het voltooien van het project.
Daarom is artikel 9, tweede lid, zodanig gewijzigd dat de datum van betaling
van de laatste factuur door de subsidieontvanger als het moment van voltooiing
van een project wordt aangemerkt. Hierbij wordt uitgegaan van de gedachte
dat de opdrachtgever de laatste factuur pas zal betalen nadat alle werkzaamheden
naar zijn volle tevredenheid zijn uitgevoerd.
Artikel I, onder D en E
Tot nu toe was bijlage IV van de USV onderverdeeld in een tabel voor de
gemiddelde kosten van schermen bij wegverkeerslawaai (onderdeel A) en een
tabel voor de gemiddelde kosten van schermen bij railverkeerslawaai (onderdeel
B). Nu in de nieuwe bijlage IV geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen
de beoordeling van geluidsschermen langs autowegen en langs spoorwegen, vervallen
de verwijzingen naar onderdeel A en onderdeel B.
Artikel I, onder F
Ten gevolge van de wijziging van bijlage IV en de aanpassing van de maximale
schermkosten zijn de formulieren WS, WBb en RBb en de bijbehorende toelichtingen
aangepast: Op het WS-formulier dienen onder 5, sub d, de gemiddelde schermkosten,
berekend conform bijlage IV, te worden vermeld. Het ingevulde formulier moet
worden bijgevoegd. Gelet op de verhoging van de maximale schermkosten worden
de formulieren WBb en RBb als volgt aangepast: Op het formulier WBb wordt
het bedrag van € 3.177 vervangen door het bedrag van € 4.150. Op
het formulier RBb wordt het bedrag van € 2.837 vervangen door het bedrag
€ 3.690. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele fouten
in de formulieren te corrigeren.
De formulieren, opgenomen in de bijlagen A en B bij deze regeling, zijn
verkrijgbaar bij het Bureau Sanering Verkeerslawaai, Postbus 97, 3440 AB Woerden,
telefoon: 0348 - 487 450, fax: 0348 - 487 405.
Artikel I, onder H
Artikel 12b, derde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer
bepaalt, dat afschermende maatregelen slechts in aanmerking komen voor subsidie,
voor zover de kosten ervan niet meer dan 10% hoger zijn dan de gemiddelde
kosten van in de praktijk gangbare afschermende maatregelen. Als maat voor
de soberheid gelden de `gemiddelde kosten van een geluidsscherm', zoals opgenomen
in bijlage IV van de USV. Deze bijlage geeft per type scherm (reflecterend
of absorberend), per schermhoogte een gemiddelde kostprijs per strekkende
meter geluidsscherm. De nieuwe normbedragsystematiek bestaat uit een kaal
basisbedrag per m2 schermoppervlak dat kan worden aangepast naar
aanleiding van scherm- en locatiespecifieke omstandigheden. Hierbij is geen
rekening gehouden met alle situaties. Bepaalde zogenaamde uitzonderlijke situaties
zijn niet opgenomen in de berekening van de normkosten. Hiervoor zal een aparte
kostenraming plaats moeten vinden.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P.L.B.A. van Geel.