14 oktober 2002
Nr. 1894090/01
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;
Gelet op artikel 4, aanhef en onder 1, van het Besluit tekenbevoegdheid
vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse
Zaken;
Besluit:
Artikel 1
In dit besluit wordt onder tekenbevoegdheid verstaan de bevoegdheid om
namens het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen
op grond van de Wet veiligheidsonderzoeken.
Artikel 2
1. Het hoofd van de afdeling Interne Veiligheid bezit tekenbevoegdheid
ten aanzien van
a. de in artikel 2, eerste lid, onder b, van het Besluit tekenbevoegdheid
vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse
Zaken, bedoelde bevoegdheid betreffende het afgeven van een verklaring van
geen bezwaar ten aanzien van personen die in dienst willen treden, in dienst
zijn, of die werkzaamheden verrichten voor de AIVD;
b. de in artikel 2, eerste lid, onder c, van het Besluit tekenbevoegdheid
vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse
Zaken, bedoelde bevoegdheid betreffende het (voornemen tot) weigeren van een
verklaring van geen bezwaar ten aanzien van personen die in dienst willen
treden, of die werkzaamheden verrichten voor de AIVD;
c. de in artikel 2, eerste lid, onder d, van het Besluit tekenbevoegdheid
vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse
Zaken, bedoelde bevoegdheid betreffende het doen instellen van een hernieuwd
veiligheidsonderzoek naar personen in dienst van, of die werkzaamheden verrichten
voor, de AIVD.
Artikel 3
1. Bij de hantering van de tekenbevoegdheid luidt de ondertekening als
volgt:
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
voor deze,
het hoofd van de afdeling Interne Veiligheid,
(handtekening).
2. Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van het hoofd van de afdeling
heeft diens plaatsvervanger tekenbevoegdheid.
Artikel 4
De tekenbevoegdheid wordt uitgeoefend met dien verstande dat:
1. geen beslissingen worden genomen ten aanzien van zaken van principiële
aard;
2. de bestaande richtlijnen en gebruiken omtrent voorparaaf en medeparaaf
in overleg en afstemming met medebelanghebbende afdelingen in acht zijn genomen;
3. de binnen de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en het ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geldende instructies omtrent
het voorleggen en afdoen van stukken zijn gevolgd;
4. er technische voorzieningen aanwezig zijn die garanderen dat alleen
een bevoegde ondertekenaar stukken kan ondertekenen met behulp van een digitale
handtekening;
5. geen stukken worden ondertekend, die bij de ontvanger de indruk kunnen
wekken, dat de ondertekenaar persoonlijk een beslissing neemt welke door de
minister of het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst moet
worden genomen.
Artikel 5
Het hoofd van de afdeling Interne Veiligheid brengt iedere twee maanden
aan het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst schriftelijk
verslag uit over de wijze waarop van de aan hem verleende tekenbevoegdheid
gebruik is gemaakt.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 7
Dit besluit kan worden aangehaald als `Besluit tekenbevoegdheid hoofd
Interne Veiligheid van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst'.
Dit besluit zal in afschrift worden gezonden aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en belanghebbende functionarissen.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Dit besluit ziet toe op de ondermandatering van een aantal bevoegdheden
van het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst aan het hoofd
van de afdeling Interne Veiligheid. Dit betreft bevoegdheden ten aanzien van
het verrichten van veiligheids-onderzoeken naar personen die in dienst willen
treden, in dienst zijn, of werkzaamheden verrichten voor de AIVD.
Ten behoeve van een efficiëntere uitvoering is ervoor gekozen een
aantal bevoegdheden die zijn neergelegd in het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties
en veiligheids-onderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken, en die voortvloeien
uit de Wet veiligheidsonderzoeken, op meer decentraal niveau te effectueren.
Zo is het hoofd van de afdeling Interne Veiligheid in het bovengeschetste
kader bevoegd ten aanzien van het afgeven van verklaringen van geen bezwaar.
Bovendien is hij in dit kader bevoegd het afgeven van verklaringen van
geen bezwaar te weigeren, inclusief het voornemen daartoe. Ingevolge artikel
3, eerste lid, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken
ministerie van Binnenlandse Zaken (Stcrt. 1997, nr. 35) is aan de minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de uitoefening van deze bevoegdheid
voorbehouden indien gebruik wordt gemaakt van gegevens bedoeld in artikel
7, tweede lid, onder b, c en d, van de Wet veiligheidsonderzoeken.
Daarnaast is het hoofd van de afdeling Interne Veiligheid bevoegd hernieuwde
veiligheidsonderzoeken in te stellen als bedoeld in de artikelen 9 en 16 van
de Wet veiligheidsonderzoeken naar de bovengenoemde personen.
Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van het hoofd, kan het plaatsvervangend
hoofd van de afdeling Interne Veiligheid deze bevoegdheden uitoefenen.