Verlening verkenningsvergunning

Clyde Petroleum Exploratie B.V.

25 januari 2002

ME/EP/MA/02003568

De Minister van Economische Zaken,

Gelezen de aanvraag van 7 december 2001 van Clyde Petroleum Exploratie B.V., gevestigd te 's-Gravenhage, om vergunning ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Mijnwet continentaal plat, voor het instellen van een verkenningsonderzoek op het continentaal plat, binnen het hieronder in artikel 1, tweede lid, omschreven gebied met een oppervlakte van ongeveer 427 km2 (in de blokken P3, Q2, Q5 en Q7);

Overwegende, dat voor een gedeelte van het gebied, waarvoor de verkenningsvergunning wordt gevraagd, winningsvergunningen voor aardolie of aardgas gelden;

Overwegende, dat de houdsters van bovenbedoelde vergunningen hebben verklaard geen bezwaren te hebben tegen verlening van de gevraagde vergunning

Gelet op de artikelen 2, 7, 8 en 15 van hogergenoemde wet;

Besluit:

Artikel 1

1. Aan Clyde Petroleum Exploratie B.V., gevestigd te 's-Gravenhage, wordt vergunning verleend voor het instellen van een verkenningsonderzoek op het continentaal plat.

2. De vergunning geldt voor een gebied met een totale oppervlakte van ongeveer 427 km2:

Gebied I

Het gebied dat wordt begrensd door de breedtecirkel tussen de punten E en F, door de lengtecirkeltussen de punten A en F en door de grootcirkels tussen de puntenparen A-B, B-C, C-D en D-E.

De coördinaten van eerdergenoemde punten zijn:

A. 52° 51' 54,42” N.B. en 04° 20' 00,00” O.L.

B. 52° 50' 00,00” N.B. en 04° 22' 38,45” O.L.

C. 52° 47' 04,08” N.B. en 04° 22' 38,07” O.L.

D. 52° 42' 07,45” N.B. en 04° 28' 36,94” O.L.

E. 52° 40' 00,00” N.B. en 04° 23' 54,68” O.L.

F. 52° 40' 00,00” N.B. en 04° 20' 00,00” O.L.

Gebied II

Het gebied dat wordt begrensd door de breedtecirkel tussen de punten F en I, door de lengtecirkel tussen de punten F en G en door de grootcirkels tussen de puntenparen G-H en H-I.

De coördinaten van eerdergenoemde punten zijn:

F. 52° 40' 00,00” N.B. en 04° 20' 00,00” O.L.

G. 52° 38' 14,06” N.B. en 04° 20' 00,00” O.L.

H. 52° 33' 38,33” N.B. en 04° 09' 49,26” O.L.

I. 52° 40' 00,00” N.B. en 04° 00' 00,00” O.L.

Gebied III

Het gebied dat wordt begrensd door de breedtecirkel tussen de punten J en M, door de lengtecirkel tussen de punten L en M en door de grootcirkels tussen de puntenparen J-K en K-L.

De coördinaten van eerdergenoemde punten zijn:

J. 52° 50' 00,00” N.B. en 03° 44' 25,94” O.L.

K. 52° 50' 38,66” N.B. en 03° 43' 25,94” O.L.

L. 52° 59' 11,13” N.B. en 04° 00' 00,00” O.L.

M. 52° 50' 00,00” N.B. en 04° 00' 00,00” O.L.

3. De ligging van de in het tweede lid bedoelde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

Artikel 2

1. De vergunninghouder is met ingang van de dag na die, waarop de vergunning van kracht is geworden, aan de Staat een oppervlakterecht, als bedoeld in artikel 8 van de Mijnwet continentaal plat verschuldigd, ter grootte van 1938,58 EURO

2. De vergunninghouder is verplicht het ingevolge het eerste lid verschuldigde bedrag binnen twee weken na het in dat lid genoemde tijdstip te voldoen door storting op bankrekening 19.23.24.292 bij de Rabobank International te Utrecht ten name van het Ministerie van Economische Zaken, onder vermelding `oppervlakterecht verkenningsvergunning nr. ME/EP/MA/02003568'.

Artikel 3

De vergunninghouder is verplicht binnen zes maanden nadat de vergunning heeft opgehouden van kracht te zijn, bij het hoofd van de afdeling Diepe Ondergrond Confidentieel van het Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO en de Inspecteur-Generaal der Mijnen een volledig verslag in te dienen omtrent de plaats, aard en omvang van de door hem met betrekking tot het vergunningsgebied verrichte onderzoekingen en andere werkzaamheden. Bij het aan genoemd hoofd in te dienen verslag moeten worden overgelegd de resultaten der verrichte werkzaamheden.

Artikel 4

De vergunninghouder is verplicht de ambtenaren, aangewezen krachtens artikel 31 van de Mijnwet continentaal plat, op zodanige wijze als naar het redelijk oordeel van die ambtenaren nodig is te vervoeren naar de vaartuigen, welke worden gebruikt voor het instellen van het verkenningsonderzoek.

Artikel 5

Indien de vergunninghouder bij het instellen van het verkenningsonderzoek gebruik maakt van schepen onder vreemde vlag, is hij verplicht ervoor zorg te dragen, dat de ambtenaren, aangewezen krachtens artikel 31 van de Mijnwet continentaal plat, toegang tot die schepen wordt verleend voor de uitoefening van hun taak.

Artikel 6

De vergunninghouder is verplicht ervoor zorg te dragen, dat degene, die is belast met de dagelijkse leiding van het met gebruikmaking van de vergunning te verrichten verkenningsonderzoek in Nederland kantoor houdt.

Artikel 7

Tijdig voor de aanvang en bij beëindiging van het seismisch onderzoek dient contact te worden opgenomen met de Chef der Hydrografie in verband met de berichtgeving aan zeevarenden. Tevens dient tijdig voor de daadwerkelijke aanvang en bij beëindiging van de werkzaamheden telefonisch overleg te worden gepleegd met het Kustwachtcentrum Den Helder in verband met radioberichtgeving.

Artikel 8

1. Het leidende vaartuig wordt begeleid door twee escortevaartuigen

2. Het leidende vaartuig beschikt over een goed werkende ARPA en voldoende radio communicatiefaciliteiten. De normale brugbezetting is versterkt met een VTS-operator (gecertificeerde Noordzeeloods).

3. De escortvaartuigen zijn uitgerust met adequate radar- en radiocommunicatiefaciliteiten, alsmede voldoende pyrotechnische middelen.

4. Het onderzoek wordt gestaakt bij zichtwaarden van minder dan 3 zeemijlen.

5. Het Kustwachtcentrum Den Helder wordt tijdig geïnformeerd omtrent de daadwerkelijke aanvang en beëindiging van het verkenningsonderzoek.

6. Het Kustwachtcentrum Den Helder wordt onverwijld geïnformeerd over bijzonderheden en calamiteiten tijdens het verkenningsonderzoek.

7. Het Kustwachtcentrum te IJmuiden wordt dagelijks door middel van een `daily report' door het leidende vaartuig op de hoogte te worden gehouden van de voortgang van het onderzoek en de zeegebieden waarin wordt gewerkt. De Noordzeeloodsen kunnen deze rapportage verzorgen en als liaison tussen het leidende vaartuig en het Kustwachtcentrum Den Helder optreden.

8. In geval van bijzonderheden of storingen in de apparatuur, dan wel beperkende factoren in relatie tot operationele beschikbaarheid van de vaartuigen, waardoor niet volledig voldaan kan worden aan bovenstaande voorwaarden, worden zo snel mogelijk compenserende maatregelen getroffen of wordt het onderzoek onderbroken. Dit ter beoordeling van de Duty Officer van het Kustwachtcentrum te Den Helder.

9. De Chef der Hydrografie wordt tijdig op de hoogte gesteld van de aanvang en beëindiging van het onderzoek.

10. Het schieten van de diverse lijnen (vaarrichtingen) wordt uitgevoerd in overeenstemming met de operationele afspraken tussen het Kustwachtcentrum en Clyde Petroleum Exploratie B.V.

11. Vaarwegmarkeringsobjecten mogen niet worden opgenomen.

Artikel 9

In verband met de mogelijkheid van schietactiviteiten is voorafgaande aan het verrichten van het verkenningsonderzoek afstemming vereist tussen het Ministerie van Defensie en Clyde Petroleum Exploratie.

Artikel 10

Het niet voldoen aan het bepaalde in artikel 2 is een grond voor het intrekken van de vergunning.

Artikel 11

1. Deze beschikking wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

2. Zij treedt met onmiddellijke ingang in werking en geldt, tenzij zij eerder wordt ingetrokken of vervalt, gedurende zes maanden.

De Minister van Economische Zaken,namens deze,
J.W. Weehuizen,
directeur Energieproductie.

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20101, 2500 EC `s-Gravenhage.

Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven