Ontwerp-besluit houdende wijziging van het Besluit milieusubsidies en het koninklijk besluit van 13 april 2000 tot wijziging van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer maakt ingevolge artikel 21.6, vierde lid, van de Wet Milieubeheer bekend dat gedurende vier weken na dagtekening van deze Staatscourant een ieder schriftelijk zijn zienswijze naar voren kan brengen over onderstaand ontwerp van een algemene maatregel van bestuur.

Adres: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, t.a.v. DGM/LMV/ipc 635, Postbus 30945, 2500 GX Den Haag.

Besluit van ..., houdende wijziging van het Besluit milieusubsidies en het koninklijk besluit van 13 april 2000 tot wijziging van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer (nadere fasering van de intrekking van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van ..., nr. MJZ..., Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 15.13, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van ..., nr. ...);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van ..., nr. MJZ ..., Centrale Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het koninklijk besluit van 13 april 2000 tot wijziging van paragraaf 8.1 van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer (Stb. 170) wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel II vervalt.

B

Artikel III, tweede lid, alsmede de aanduiding `1.' voor het eerste lid, vervallen.

Artikel II

Artikel 18 van het Besluit milieusubsidies1 wordt gewijzigd als volgt.

A

Het eerste lid, onder d, komt te luiden:

d. het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer, met uitzondering van:

1°. de artikelen 48a tot en met 48r en 77 en de bijlage B, die worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2003, onderscheidenlijk

2°. de artikelen 1, 2, 2b, 4 tot en met 4d, 6 tot en met 6h, 8 tot en met 8d, 11 tot en met 11d, 11f tot en met 13, 15 tot en met 19, 50 tot en met 52, 55 tot en met 57, 81a en 83 en de bijlage A, de bijlage C en de bijlage lijst industrieterrein in kader sanering industrielawaai, die worden ingetrokken met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor verschillende artikelen verschillend kan worden gesteld.

B

Aan artikel 18, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De artikelen en bijlagen, genoemd in het eerste lid, onder d, zoals deze laatstelijk luidden voor het tijdstip waarop ze worden ingetrokken, blijven van toepassing op subsidies die voor dat tijdstip zijn aangevraagd op grond van één van die artikelen.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop vier weken zijn verstreken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

...
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,...

1 Stb. 1998, 720, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 september 2001, Stb. 415.

Nota van toelichting

De vaststelling van het Besluit milieusubsidies in 1998 diende vooral ter stroomlijning van de opzet van milieusubsidies. Het Besluit milieusubsidies verving daartoe een aantal bestaande subsidieregelingen waaronder het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer (hierna: Solm). Een bijzondere positie werd daarbij ingenomen door het onderdeel van het Solm dat betrekking heeft op de geluidssanering. Ingevolge artikel 18, eerste lid, onder d, van het Besluit milieusubsidies werden de in dat onderdeel genoemde artikelen van het Solm alsmede de bij laatstgenoemd besluit behorende bijlagen niet met ingang van 1 januari 1999, maar pas met ingang van 1 januari 2003 ingetrokken.

De gedachte hierachter was dat de subsidiëring op de in het Solm geregelde wijze voor het overgrote deel nog slechts een tijdelijk karakter had, zodat vervanging door nieuwe bepalingen niet zinvol was. Zo was het de bedoeling dat met ingang van 1 januari 2003 de sanering van woningen op de A-lijst (de meest urgente gevallen op het gebied van spoorweg- en wegverkeerslawaai) en de saneringsoperatie industrielawaai afgerond zou zijn. Het restant van de sanering zou in het kader van het project Modernisering Instrumentarium Geluidbeleid (MIG, Kamerstukken II 1997/1998, 26 057, nr. 1) op een andere wijze geregeld worden. Hierbij werd uitgegaan van de veronderstelling dat de benodigde wetgeving in het kader van dit project met ingang van 1 januari 2003 in werking zou zijn getreden.

Op 1 januari 2003 zijn deze verwachtingen niet gerealiseerd. Voor de continuering van de subsidieregeling voor de geluidssanering is het derhalve noodzakelijk dat de betreffende artikelen van het Solm blijven bestaan. Om die reden is artikel 18, eerste lid, van het Besluit milieusubsidies zodanig gewijzigd dat de artikelen van het Solm die daarop betrekking hebben pas worden ingetrokken met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Tevens is het overgangsrecht van artikel 18, tweede lid, van het Besluit milieusubsidies hierop aangepast.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

..

Naar boven