Wijziging Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ i.v.m. opname hepatitis B-vaccinatie in het vaccinatieprogramma

27 augustus 2002

Nr. Z/VU-2310678

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 28, eerste lid, van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering;

Besluit:

Artikel I

De Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid wordt een tweede lid ingevoegd, luidende:

2. Het vaccinatieprogramma, bedoeld in artikel 28, eerste lid, van het Besluit, omvat tevens toediening van het hepatitis B-vaccin, afgeleverd door of vanwege het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, aan daartoe opgeroepen verzekerden in de leeftijd van 2-15 maanden, 4-17 maanden en 11-23 maanden indien:

a. ten minste één van de ouders afkomstig is uit een ander land dan een land genoemd in bijlage 1; of

b. de moeder van de verzekerde HbsAg-positief is.

2. In het derde lid (oud) wordt `bijlage' vervangen door: bijlage 2.

B

Aan artikel 46 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. In afwijking van artikel 36, tweede lid, wordt het hepatitis B-vaccin voor het eerst toegediend bij verzekerden die op of na 1 januari 2003 zijn geboren.

C

Onder vervanging van het opschrift van de bijlage door `Bijlage 2 van de Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ' wordt vóór die bijlage de bij deze regeling gevoegde bijlage ingevoegd.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voornoemd,
E.J. Bomhoff.

Bijlage

Bijlage 1 van de Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ

Andorra

Australië

Bahamas

Barbados

België

Bermuda

Canada

Chili

Colombia

Costa Rica

Cuba

Cyprus

Denemarken

Duitsland

El Salvador

Estland

Ierland

Finland

Frankrijk

Hongarije

Ierland

Luxemburg

Mexico

Monaco

Nederland

Nicaragua

Nieuw-Zeeland

Noorwegen

Oostenrijk

Paraguay

Peru

San Marino

Sri Lanka

Slowakije

Tsjechië

Uruguay

IJsland

Verenigd Koninkrijk

Verenigde Staten

Zweden

Zwitserland

1 Stcrt. 1993, 250, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 3 juni 2002, Z/VU-2287232, Stcrt.103.

Toelichting

1. Algemene deel

Met de onderhavige regeling is het vaccinatieprogramma dat geregeld is in artikel 36 van de Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ met ingang van 1 januari 2003 uitgebreid met het vaccineren tegen hepatitis B. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan het advies van de Gezondheidsraad van 20 februari 2001, getiteld `Algemene vaccinatie tegen hepatitis B' (publicatienummer 2001/03). De Gezondheidsraad stelt in dat advies voor het vaccinatieprogramma met het vaccineren tegen hepatitis B uit te breiden voor jonge kinderen van wie ten minste één ouder afkomstig is uit een land waar hepatitis B middel- of hoogendemisch is. Deze kinderen hebben een grotere kans om in aanraking te komen met dragers van het hepatitis B-virus (HBV).

Infectie met het HBV is één van de oorzaken van hepatitis (leverontsteking). Vooral bij jonge kinderen ontstaan vaak chronische infecties en slaagt het afweersysteem er vaak niet in het virus te klaren waardoor dragerschap ontstaat. Dragerschap van het virus speelt een primaire rol in de overdracht van HBV-infecties en is een belangrijke determinant voor de langetermijngevolgen van hepatitis B: levercirrose en leverkanker. De Gezondheidsraad beveelt daarom aan om over te gaan tot vaccinatie van deze jonge kinderen. De Gezondheidsraad acht het niet nodig jonge kinderen te vaccineren van wie beide ouders afkomstig zijn uit een laag-endemisch land, omdat deze kinderen in het algemeen geen risico lopen.

Op 22 februari 2001 heb ik de Tweede Kamer der Staten-Generaal geïnformeerd over mijn voornemen het advies van de Gezondheidsraad over te nemen (Kamerstukken II 2000/01, 27 401, nr. 50). Vervolgens heb ik met mijn brief van 18 juni 2001, GZB/GZ 2.182.956, het College voor zorgverzekeringen (CVZ) gevraagd om de haalbaarheid en doelmatigheid van deze uitbreiding van het vaccinatieprogramma te toetsen.

Op 30 mei 2002 heeft het CVZ daarover in zijn rapport, getiteld `Hepatitis B vaccinatie voor risicogroepen en contactpersonenscreening bij HBsAg positieve zwangeren' (publicatienummer 02/103), gerapporteerd. Het CVZ stelt voor de uitbreiding van de aanspraak helder te verankeren, met inbegrip van een landenlijst in een bijlage bij de Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ. Daarnaast wijst het CVZ er op dat het vaccineren tegen hepatitis B van pasgeborenen van wie de moeder HbsAgpositief is, op grond van paragraaf 2.7.16 van de Regeling subsidies AWBZ en Ziekenfondswet wordt gesubsidieerd. Het gaat hier om een vaccinatie in het kader van de gesubsidieerde pre- en postnatale preventie. Het CVZ stelt voor om uit oogpunt van doelmatigheid ook deze vaccinatie in het vaccinatieprogramma onder te brengen.

Aan deze aanbevelingen van het CVZ is met de onderhavige regeling eveneens uitvoering gegeven. Paragraaf 2.7.16 van de Regeling nadere regels subsidies AWBZ en Ziekenfondswet zal afzonderlijk worden gewijzigd.

2. Artikelsgewijze deel

Artikel I

A en C

Met toevoeging van een nieuw tweede lid aan artikel 36 van de Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ is het vaccinatieprogramma uitgebreid met het vaccineren tegen hepatitis B van:

a. kinderen met ten minste één ouder uit een middel- of hoogendemisch land voor hepatitis B. Kinderen van wie beide ouders afkomstig zijn uit een laagendemisch land, zijnde een land met een hepatitis B-prevalentie kleiner dan 2%, hebben geen aanspraak op deze vaccinatie;

b. kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap van dit kind HbsAg-positief bevonden zijn.

Omdat een lijst met laagendemische landen korter is en beter te omschrijven, is er voor gekozen om, overeenkomstig de aanbeveling van het CVZ, de aanspraak voor de onder a genoemde groep negatief te omschrijven en derhalve te regelen wie is uitgezonderd van de aanspraak.

De laagendemische landen staan vermeld op de nieuwe bijlage 1 die met deze regeling aan de Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ is toegevoegd.

De desbetreffende kinderen krijgen drie vaccinaties, te weten op de leeftijd van 2-15 maanden, op de leeftijd van 4-17 maanden en op de leeftijd van 11-23 maanden.

B

Met het wijzigen van artikel 46 van voornoemde regeling is geregeld dat de nieuwe vaccinatie alleen wordt gegeven aan kinderen geboren op of na 1 januari 2003. Omdat de eerste vaccinatie pas vanaf de leeftijd van twee maanden wordt aangeboden, betekent dit dat pas in maart 2003 de eerste vaccinaties zullen worden toegediend.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.J. Bomhoff.

Naar boven