Reglement op de proeve van bekwaamheid als bedoeld in de algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's

Reglement op de proeve van bekwaamheid als bedoeld in de algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's (1)

De Algemene Raad,

Gelet op artikel 4 van de Regeling EG-verklaring advocaten;

Gelet op het besluit van 15 juni 1994 (Stb. 1994, 457) en de Verordening op de proeve van bekwaamheid;

Stelt vast het navolgende reglement:

I Definities

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. Wet: de Advocatenwet;

b. Proeve van bekwaamheid: de proeve van bekwaamheid als bedoeld in artikel 10 lid 3 van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's;

c. Examen: de bij een onderdeel van de proeve van bekwaamheid behorende controle betreffende de beroepskennis van de aanvrager aangaande het betreffende onderdeel;

d. Orde: de Nederlandse Orde van Advocaten;

e. Algemene Raad: de Algemene Raad der Orde.

II Inrichting van de proeve van bekwaamheid

Artikel 2

1. De proeve van bekwaamheid heeft geheel of gedeeltelijk betrekking op de volgende onderdelen:

1. Burgerlijk Recht (inclusief het bijbehorende procesrecht)

2a. Strafrecht (inclusief het bijbehorende procesrecht)

2b. Bestuursrecht (inclusief het bijbehorende procesrecht)

3a. Echtscheidingsrecht

3b. Arbeidsrecht

3c. Faillissementsrecht

3d. Ondernemingsrecht

3e. Belastingrecht

4. Gedragsrecht

2. Indien de Algemene Raad op grond van artikel 3, tweede lid onder b van de Regeling EG-advocaten beslist dat de volledige proeve van bekwaamheid moet worden afgelegd, zijn de onderdelen in het eerste lid genoemd onder 1 en 4 verplicht. Uit de onderdelen genoemd onder 2a en 2b en uit de onderdelen genoemd onder 3a tot en met 3e dient ieder één vak gekozen te worden.

3. Op verzoek van de aanvrager kan de Algemene Raad op grond van kennis en ervaring vrijstelling verlenen van onderdelen van de proeve van bekwaamheid.

4. De onderdelen kunnen zowel mondeling, schriftelijk als op andere wijze worden afgenomen, een en ander per onderdeel nader vast te stellen door de Algemene Raad. Toetsing geschiedt in de Nederlandse taal. (2)

III Organisatie

Artikel 3

1. De Orde draagt er zorg voor dat de examens behorende bij de verschillende onderdelen tenminste eenmaal per jaar kunnen worden afgelegd.

2. De deelnemer aan een examen is examengeld verschuldigd. De hoogte wordt door de Algemene Raad vastgesteld.

IV Beoordeling en uitslag

Correctie schriftelijke toetsen

Artikel 4

Correctie van schriftelijke examens geschiedt door twee correctoren. Deze worden door de Algemene Raad aangewezen. De Algemene Raad stelt de uitslag van ieder examen vast en deelt deze aan de aanvrager mee.

Examinering mondelinge toets

Artikel 5

1. De Algemene Raad draagt de examinering op aan een Nederlandse universiteit, die de vereiste opleiding voor toelating tot het beroep van advocaat verzorgt.

2. De mondelinge examens worden afgenomen door twee examinatoren die namens de Algemene Raad worden aangewezen.

V Herkansing

Artikel 6

De aanvrager die voor één of meer onderdelen van de proeve wordt afgewezen heeft de mogelijkheid de examens betrekking hebbende op die onderdelen bij herhaling opnieuw af te leggen. De behaalde examens behouden hun geldigheid gedurende vijf jaar. Examengeld is opnieuw verschuldigd.

VI EG-verklaring

Artikel 7

1. Indien de aanvrager kan overleggen het geheel van bewijzen waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan de voor hem door de Algemene Raad opgelegde onderdelen van de proeve, geeft de Algemene Raad hem de EG-verklaring af, na voldoening door de aanvrager van de in lid 3 genoemde kosten.

2. Een EG-verklaring wordt door of namens de Algemene Raad afgegeven en bevat ten minste een aanduiding dat het een EG-verklaring voor het beroep van advocaat en/of procureur betreft. Daarnaast vermeldt de verklaring welke onderdelen van de proeve van bekwaamheid door de aanvrager met goed gevolg zijn afgelegd. De EG-verklaring wordt voorzien van de dagtekening.

3. De kosten voor afgifte van de EG-verklaring bedragen € 159.

VII Bezwaar en beroep

Artikel 8

Op besluiten die zijn genomen bij of krachtens dit reglement is de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

VIII Slotbepaling

Artikel 9

Dit reglement treedt in werking op 27 augustus 2002.

(1) Dit reglement is vastgesteld door de Algemene Raad op 19 augustus 2002. Het treedt in de plaats van het reglement van 14 oktober 1996.

(2) De Algemene Raad heeft het afnemen van de examenonderdelen genoemd in artikel 2 lid 1 onder 1 t/m 3e opgedragen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. De examens worden mondeling afgenomen. Per mondeling examen wordt door de Katholieke Universiteit Nijmegen een bedrag van € 319,00 in rekening gebracht. Voor het afleggen van het vak Gedragsrecht neemt de aanvrager deel aan het reguliere schriftelijke examen binnen de Beroepsopleiding. Voor dit examen wordt een bedrag van € 150,00 in rekening gebracht, welk bedrag uiterlijk twee weken voor de examendatum aan de Orde dient te worden voldaan.

Naar boven