Reglement behandeling bezwaarschriften SVWW

De Raad voor Werk en Inkomen;

Gelet op artikel 2 van het Mandaatbesluit Raad voor Werk en Inkomen en de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

Artikel 1 definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

a) de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

b) de SVWW: Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers;

c) de RWI/de Raad: de Raad voor Werk en Inkomen genoemd in hoofdstuk 3 van de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen;

d) beschikking: een besluit als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, van de wet;

e) bezwaarschrift: een bezwaarschrift als bedoeld in 6:4 van de wet;

f) belanghebbende: een belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de wet.

Artikel 2 ontvangstbevestiging

1. Op het bezwaarschrift worden de datum en tijdstip van ontvangst geplaatst.

2. Het secretariaat van de RWI bevestigt de ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk binnen vijf dagen na ontvangst.

Artikel 3 vertegenwoordiging

1. Als het bezwaarschrift is ingediend (mede) namens een natuurlijke of rechtspersoon, kan een schriftelijke machtiging worden verlangd.

2. Als het secretariaat RWI een schriftelijke machtiging verlangt, stelt zij de indiener in de gelegenheid binnen twee weken een machtiging te overleggen. Eerst na ontvangst van de machtiging wordt het bezwaarschrift verder in behandeling genomen.

3. Als een gevraagde machtiging niet op tijd is verstrekt, wordt degene namens wie het bezwaarschrift is ingediend, schriftelijk verzocht binnen twee weken de bedoelde machtiging over te leggen, dan wel te verklaren dat hij zelf het bezwaar heeft ingediend op straffe van niet-ontvankelijkheid van het bezwaar.

Artikel 4 vormverzuimen

1. Als niet is voldaan aan artikel 6:5 van de wet of aan enig ander wettelijk vereiste, wordt de indiener in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.

2. Bij overschrijding van deze termijn, kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard.

Artikel 5 aanvullende gronden van bezwaar

1. Als de indiener verzoekt om uitstel voor aanvulling van de gronden van het bezwaar, krijgt hij hiertoe vier weken de gelegenheid.

2. Bij overschrijding van deze termijn, baseert de Raad de beslissing op het op dat moment voorliggende bezwaar.

Artikel 6 prematuur bezwaar

1. Als artikel 6:10 van de wet van toepassing is, stelt het secretariaat van de RWI de indiener in de gelegenheid de gronden van het bezwaar aan te vullen binnen vier weken na de dag van verzending van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht.

2. Bij overschrijding van deze termijn, baseert de Raad de beslissing op het op dat moment voorliggende bezwaar.

Artikel 7 termijnoverschrijding

1. Het secretariaat van de RWI stelt de indiener van een bezwaarschrift dat is ingediend na afloop van de wettelijke termijn, in de gelegenheid zijn zienswijze over het verzuim binnen twee weken naar voren te brengen.

2. Bij overschrijding van deze termijn kan het bezwaar niet ontvankelijk worden verklaard.

Artikel 8 de hoorzitting

1. Het secretariaat van de RWI bepaalt de plaats en het tijdstip van de zitting waarop belanghebbende in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord.

2. Het secretariaat van de RWI kan van een gemachtigde verlangen dat hij bij het begin van een zitting een schriftelijke machtiging overlegt, tenzij de belanghebbende zelf met hem verschijnt of de gemachtigde advocaat of procureur is.

3. Het horen van belanghebbende geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:5 van de wet door een of meerdere (plaatsvervangende) leden van de Raad.

4. Als een van de in artikel 7:3 van de wet genoemde gevallen zich voordoet beslist het secretariaat van de RWI of van het horen van belanghebbende wordt afgezien.

Artikel 9 uitnodiging voor hoorzitting

Het secretariaat van de RWI deelt belanghebbende ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk mede dat hij in de gelegenheid wordt gesteld te worden gehoord. In overleg kan het secretariaat van de RWI deze termijn verkorten.

Artikel 10 inzage

1. Het bezwaarschrift en alle andere op de zaak betrekking hebbende stukken liggen voorafgaand aan de hoorzitting een week ter inzage voor belanghebbende op een door het secretariaat van de RWI te bepalen plaats en tijdstip.

2. Belanghebbende wordt op de ter inzage legging gewezen in de uitnodiging voor de hoorzitting genoemd in artikel 8.

3. Belanghebbende kan van de in het tweede lid bedoelde stukken kosteloos afschriften krijgen.

Artikel 11 openbaarheid van de hoorzitting

1. De hoorzitting is niet openbaar.

2. Belanghebbende kan onder opgaaf van redenen verzoeken anderen de hoorzitting geheel of gedeeltelijk te laten bijwonen.

3. Het secretariaat van de RWI beslist op dit verzoek.

Artikel 12 intrekking van het bezwaar

Als de indiener zijn bezwaar intrekt, wordt dit schriftelijk bevestigd aan belanghebbende.

Artikel 13 verslag van de hoorzitting

1. Van de hoorzitting wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid. Het houdt een korte vermelding in van al hetgeen over en weer is gezegd en van al hetgeen voor het overige ter zitting is voorgevallen, voor zover dit voor de zaak relevant is.

2. Het verslag verwijst naar de stukken die ter zitting zijn overgelegd.

3. Het verslag wordt ondertekend door degene die het verslag heeft gemaakt en door de voorzitter van de hoorzitting.

4. Aan belanghebbende wordt kosteloos een afschrift van het verslag gestuurd.

Artikel 14 nader onderzoek

1. Als na afloop van de hoorzitting blijkt dat een nader onderzoek wenselijk is, wordt daarvan schriftelijk mededeling gedaan aan belanghebbende.

2. De resultaten van dit onderzoek worden in afschrift aan belanghebbende toegezonden.

3. Een nieuwe hoorzitting wordt in ieder geval gehouden indien artikel 7:9 van de wet van toepassing is of indien belanghebbende daarom verzoekt binnen een week na verzending van de informatie als bedoeld in het tweede lid.

4. Op de nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid zijn de bepalingen in dit reglement die betrekking hebben op de hoorzitting van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 verdaging

1. Als de beslissing op bezwaar niet kan worden genomen binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn verdaagt het secretariaat van de RWI de beslissing voor ten hoogste vier weken.

2. Verdere verdaging in de afgifte van de beslissing op bezwaar is na ommekomst van de verlengde termijn als bedoeld in het eerste lid, slechts mogelijk voorzover de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

3. Belanghebbende wordt schriftelijk geïnformeerd over de in het eerste en tweede lid bedoelde verdaging.

Artikel 16 beslissing op bezwaar

1. De beslissing op bezwaar betreft alle op de in het besluit ingediende bezwaarschriften en wordt genomen door een commissie uit de Raad.

2. De commissie bedoeld in het eerste lid heeft als voorzitter de voorzitter van de Raad en bestaat verder uit drie (plaatsvervangende) leden van de Raad, namelijk één uit elk der geledingen.

3. Elk (plaatsvervangend) lid heeft een zittingsperiode van één jaar. Na afloop van de zittingsperiode kunnen de (plaatsvervangende) leden worden vervangen door andere (plaatsvervangende) leden uit de betreffende geledingen.

Artikel 17 termijnen en tijdigheid

1. Wanneer aan een verzoek van het secretariaat van de RWI aan de indiener of belanghebbende een termijn is verbonden, gaat deze termijn in op de dag na verzending van de hiertoe strekkende mededeling.

2. Een (gevraagd) schriftelijk document of verklaring heeft het secretariaat van de RWI op tijd ontvangen als deze voor het eind van de gestelde termijn is ontvangen. Hierbij geldt dat een per post ontvangen stuk tijdig is als het uiterlijk op de laatste dag van de termijn per post is bezorgd en binnen één week hierna is ontvangen.

Artikel 18 inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Artikel 19 citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement behandeling bezwaarschriften SVWW.

Den Haag, 4 juli 2002.
J.P.C.M. van Zijl, voorzitter.

Toelichting op het Reglement behandeling bezwaarschriften SVWW

Algemeen

In dit reglement geeft de RWI aan hoe invulling wordt gegeven aan de bezwaarprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het kader van de uitvoering van de Stimuleringsregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers (SVWW). Bij de opstelling is er voor gekozen om de dwingendrechtelijke voorschriften uit deze wet niet op te nemen, tenzij dit de overzichtelijkheid en de leesbaarheid vergroot.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Artikel 1 definieert de begrippen die voorkomen in het reglement.

Artikel 2

Beslissend voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift is de datum van ontvangst. Op alle bezwaarschriften wordt daarom de datum van ontvangst aangetekend. Artikel 6:14 Awb schrijft daarom ook voor dat de ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk wordt bevestigd. Dit geldt voor alle bezwaarschriften.

Artikel 3

Een machtiging wordt niet gevraagd van een advocaat of procureur.

Artikel 4

Voor het herstel van verzuimen krijgt de indiener vier weken de tijd. De termijn die geldt voor het nemen van de beslissing op bezwaar wordt dan opgeschort.

Artikel 5

Voor aanvulling van de gronden krijgt de indiener vier weken de tijd. De termijn die geldt voor het nemen van de beslissing op bezwaar wordt dan opgeschort.

Artikel 6

Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een nog niet genomen besluit, dan moet het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard, tenzij ten tijde van de indiening het besluit tot stand is gekomen of de indiener redelijkerwijs kon menen dat het besluit wel tot stand was gekomen. In die gevallen krijgt de indiener vier weken de tijd om de gronden aan te vullen.

Artikel 7

Een te laat ingediend bezwaarschrift wordt niet zonder meer niet-ontvankelijk verklaard. De indiener krijgt de gelegenheid om aan te geven of er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding en dus voor toepassing van artikel 6:11 Awb. Wordt de gestelde termijn overschreden dan wordt het bezwaarschrift alsnog niet ontvankelijk verklaard.

Artikel 9

Is een belanghebbende verhinderd om op een hoorzitting te verschijnen dan kan hij onder opgaaf van redenen vragen om de hoorzitting op een ander tijdstip of een andere plaats te houden. Om de voortgang van de procedure niet te verstoren, zijn zowel de belanghebbenden als de RWI aan korte termijnen gebonden.

Artikel 14

Wanneer na het horen aan de RWI feiten en omstandigheden bekend worden die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van belang zijn, wordt dit aan de belanghebbende meegedeeld en wordt hij in de gelegenheid gesteld daarover te worden gehoord. Hetzelfde geldt indien belanghebbende binnen een week na verzending van deze informatie verzoekt om daarover gehoord te worden.

Artikel 15

Op grond van artikel 7:10 van de Awb beslist de RWI binnen zes weken, gerekend vanaf de dag van ontvangst van het bezwaarschrift. Indien het redelijkerwijs niet mogelijk is om binnen deze wettelijke termijn een beslissing op het bezwaar te nemen, is verdaging van de beslissing toegestaan voor ten hoogste vier weken. Hierover wordt belanghebbende schriftelijk geïnformeerd. Verder uitstel is slechts mogelijk als de belanghebbende daarmee instemt.

Artikel 16

De bezwaarschriftencommissie bestaat uit de voorzitter van de Raad en drie (plaatsvervangende) leden uit de Raad, waarvan één lid van de vertegenwoordigers van werkgevers, één lid van de vertegenwoordigers van werknemers en één lid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Na een zittingsperiode van één jaar kunnen de (plaatsvervangende) leden worden vervangen door andere (plaatsvervangende) leden uit de genoemde geledingen.

Artikel 17

Op een aantal plaatsen in het reglement is invulling gegeven aan de termijnen die aan de belanghebbende kunnen worden gesteld. Het begin van deze termijnen is gelegen op de dag na verzending van de desbetreffende mededeling, hetgeen in overeenstemming is met de regeling van artikel 6:8 Awb voor de aanvang van de termijn voor het indienen van het bezwaar- (of beroep)schrift. Bepalend voor de vraag of een melding of een stuk tijdig is ontvangen is de dag van ontvangst (ontvangsttheorie). Een melding of een stuk is tijdig ontvangen als het voor het einde van de termijn is ontvangen. Aan die verplichting kan op verschillende manieren worden voldaan, middels afgifte (ontvangsttheorie), verzending per fax (ontvangsttheorie), elektronisch bericht (ontvangsttheorie) of per post. Een per post ontvangen melding of stuk, die op de laatste dag van de termijn ter post is bezorgd, is ook tijdig mits binnen een week ontvangen (bij indiening per post: verzendtheorie). Het poststempel is bepalend voor de verzenddatum. In het geval de datum poststempel ontbreekt (zoals bij een portvrije enveloppe) of onleesbaar is, wordt ervan uitgegaan dat het stuk tijdig is verzonden als het stuk niet is gedagtekend op een datum na de laatste dag van de termijn, mits het stuk niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. In het geval de RWI oordeelt dat de termijn is overschreden, zal de enveloppe worden bewaard en worden toegevoegd aan het dossier.

Naar boven