Bestuursreglement rechtbank 's-Gravenhage

Hoofdstuk 1. De organisatie van de rechtbank

Artikel 1. Onderdelen en organen van de organisatie van de rechtbank

1. De rechtbank te 's-Gravenhage kent in ieder geval de volgende onderdelen dan wel organen:

a. het bestuur;

b. het bedrijfsbureau;

c. de sector bestuursrecht;

d. de sector civiel recht;

e. de sector familie- en jeugdrecht;

f. de sector kanton;

g. de sector strafrecht;

h. de rechtbankvergadering;

i. de sectorvergaderingen;

j. het landelijk stafbureau vreemdelingenkamers.

2. Indien toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 5.2 van dit reglement, kent de rechtbank naast de in het eerste lid genoemde onderdelen ook de afdelingsvergadering.

Artikel 1.2. Nevenvestigingsplaatsen

Het bestuur bepaalt welke sectoren zitting hebben in de bij de wet aangewezen nevenvestigingsplaatsen.

Artikel 1.3. Rolbehandeling

De behandeling ter rolle van burgerlijke zaken die met een dagvaarding worden ingeleid, niet zijnde kantonzaken, vindt uitsluitend plaats in de hoofdvestiging van de rechtbank.

Artikel 1.4. Indienen stukken

Gedingstukken worden ingediend bij de hoofdvestiging van de rechtbank. In afwijking hiervan worden gedingstukken in kantonzaken die worden behandeld bij een van de nevenvestigingen (Delft, Leiden, Gouda en Alphen aan den Rijn) bij de desbetreffende nevenvestiging ingediend.

Artikel 1.5. Behandeling ter zitting

Het bestuur kan bepalen dat de behandeling van burgerlijke zaken, strafzaken of bestuursrechtelijke zaken plaatsvindt in een van de nevenvestigingen dan wel in een van de nevenzittingsplaatsen.

Hoofdstuk 2. Het bestuur

Artikel 2.1. Werkwijze van het bestuur

1. Het bestuur komt in de regel eenmaal per veertien dagen bijeen.

2. Het bestuur komt in ieder geval bijeen:

a. voor de bespreking en vaststelling van de algemene beleidskaders voor de onderwerpen in de Wet op de rechterlijke organisatie genoemd,

b. op verzoek van de president, of

c. op verzoek van ten minste twee andere leden van het bestuur, en

d. voor de bespreking en vaststelling van het bestuursreglement, van de klachtenregeling en van de jaarstukken, een en ander zoals genoemd in de Wet op de rechterlijke organisatie.

3. Het bestuur vergadert volgens een tevoren vastgesteld schema. De president doet daartoe een voorstel.

4. Een bijeenkomst als bedoeld in het tweede lid, onder c, wordt gehouden binnen veertien dagen nadat het verzoek bij de president is binnengekomen.

5. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving aan de leden van het bestuur.

Artikel 2.2. Agenda en verslag

1. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een agenda voor elke bijeenkomst.

De agenda wordt tijdens de bijeenkomst vastgesteld. De president plaatst in ieder geval op de agenda:

a. de door een lid van het bestuur opgegeven onderwerpen;

b. het in het derde lid bedoelde verslag van de vorige bijeenkomst.

2. De president is verantwoordelijk voor de verzending van de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 2.1, vijfde lid, de agenda en eventuele overige stukken aan de leden van het bestuur. Dit gebeurt in beginsel voor het weekeinde voorafgaand aan de bijeenkomst en in elk geval uiterlijk twee werkdagen tevoren. De agenda wordt tegelijkertijd binnen de rechtbank bekendgemaakt.

3. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een beknopt verslag zo spoedig mogelijk na een bijeenkomst. Het bestuur kan besluiten dat beraadslagingen of besluiten over een of meer onderwerpen niet worden opgenomen in het openbaar te maken gedeelte van het verslag.

4. Het verslag, bedoeld in het derde lid, wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld en vervolgens binnen de rechtbank bekendgemaakt.

Artikel 2.3. Orde

1. Een bijeenkomst van het bestuur wordt voorgezeten door de president.

2. Indien de president afwezig is, zit een ander lid van het bestuur de bijeenkomst voor. Dit lid wordt door de president of, indien deze daartoe niet in staat is, door het bestuur aangewezen.

3. De voorzitter kan de bijeenkomst schorsen. Hij bepaalt de duur van de schorsing en het moment van hervatten van de bijeenkomst.

4. Besluiten kunnen slechts worden genomen in een bijeenkomst waarin ten minste de helft van het aantal leden van het bestuur aanwezig is.

Artikel 2.4. Besluitvorming

1. Het bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de president de doorslag.

2. Tot de vaststelling van het jaarplan en van het meerjarenplan van de rechtbank kan het bestuur slechts besluiten wanneer de president tot de meerderheid behoort die voor de vaststelling stemt.

3. Een lid van het bestuur kan zijn stem alleen tijdens een bijeenkomst uitbrengen.

4. Blanco stemmen worden beschouwd als niet uitgebrachte stemmen.

5. De president is verantwoordelijk voor het opnemen van een besluitenlijst in het verslag, bedoeld in artikel 2.2, derde lid.

Artikel 2.5. Besluitvorming buiten bijeenkomst

1. In door de president te bepalen gevallen kan buiten een bijeenkomst een besluit worden genomen.

2. In de in het vorige lid bedoelde gevallen wordt alle leden van het bestuur een schriftelijk voorstel daartoe, voorzien van een motivering, voorgelegd.

3. Indien geen van de bestuursleden te kennen geeft dat hij het voorstel op de agenda van de eerstvolgende bijeenkomst geplaatst wil hebben, neemt de president namens het bestuur het desbetreffende besluit.

4. Het besluit wordt opgenomen in de besluitenlijst van de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.6. Onverwijlde besluitvorming

1. Indien door ontstentenis het in artikel 2.3, vierde lid, bedoelde aantal leden niet aanwezig is en besluitvorming onverwijld gewenst is, is de president gemachtigd te beslissen. Hij doet dit na overleg met de leden van het bestuur die wel aanwezig zijn.

2. De besluitvorming bedoeld in het eerste lid, kan geen betrekking hebben op de in artikel 2.1, tweede lid, onder a en d, genoemde onderwerpen.

3. Over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, licht de president terstond de andere leden van het bestuur in. De besluiten worden geagendeerd voor de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.7. Uitgaande stukken

Namens de rechtbank uitgaande stukken, niet zijnde processtukken en correspondentie die op gerechtelijke procedures betrekking heeft, worden door de president dan wel het meest betrokken lid van het bestuur ondertekend.

Artikel 2.8. Vervanging bestuursleden

1. Een lid van het bestuur dat langer dan dertig dagen niet in staat is aan de werkzaamheden van het bestuur deel te nemen kan na overleg met hem worden vervangen door:

a. een tevoren door het bestuur op voorstel van de president aangewezen rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, indien het de president is;

b. een tevoren door het bestuur op voorstel van de betrokken sectorvoorzitter aangewezen rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast uit dezelfde sector, indien het een sectorvoorzitter is;

c. een tevoren door het bestuur op voorstel van de directeur bedrijfsvoering aangewezen gerechtsambtenaar, indien het de directeur bedrijfsvoering is.

2. Een vervanger als bedoeld in het vorige lid heeft dezelfde rechten als het lid dat hij vervangt. Hij ontvangt een vervangingstoelage.

3. De vervanging eindigt:

a. als het vervangen lid zijn plaats in het bestuur weer inneemt;

b. als de vervanger het bestuur hierom schriftelijk verzoekt;

c. als het bestuurslidmaatschap van het vervangen lid eindigt.

4. Bij ontstentenis van een lid van het bestuur, niet zijnde de president, anders dan in het in het eerste lid bedoelde geval, kan een waarnemer in de plaats van het afwezige bestuurslid de bijeenkomst van het bestuur bijwonen. Binnen de grenzen door het bestuur bepaald, wordt de waarnemer aangewezen door het desbetreffende bestuurslid. Een waarnemer heeft geen stemrecht, tenzij hij ingevolge artikel 4, vierde lid, is aangewezen als plaatsvervangend directeur bedrijfsvoering, dan wel een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast is die ingevolge artikel 5.1, derde lid, is aangewezen als plaatsvervangend sectorvoorzitter.

Artikel 2.9. Mandatering

Het bestuur kan een of meer van zijn bevoegdheden mandateren aan een of meer leden van het bestuur.

Artikel 2.10. Toewijzing aandachtsgebieden

1. Het bestuur kan op voorstel van de president aandachtsgebieden (`portefeuilles') toewijzen aan de leden van het bestuur. Een portefeuille omvat een samenhangend geheel aan bestuurstaken waarvan de voorbereiding en de uitvoering in het bijzonder aan het desbetreffende lid van het bestuur (de `portefeuillehouder') zijn toevertrouwd. De toewijzing van portefeuilles laat de verantwoordelijkheid van het bestuur onverlet.

2. Het bestuur verbindt een termijn aan de toewijzing, bedoeld in het eerste lid.

3. De toewijzing, bedoeld in het eerste lid, wordt binnen de rechtbank bekendgemaakt.

Hoofdstuk 3. De president

Artikel 3. Taken en vervanging president

1. De president is voorzitter van het bestuur en van de rechtbankvergadering.

2. De president vertegenwoordigt de rechtbank, onder meer in de verhouding tot de Raad voor de rechtspraak.

3. De president bewaakt de voortgang van de uitvoering van het jaarplan en voert daartoe regelmatig overleg met de sectorvoorzitters.

4. De president kan een of meer leden van het bestuur aanwijzen als zijn vervanger voor bepaalde taken bij zijn ontstentenis anders dan in het geval bedoeld in artikel 2.8, eerste lid. Voor beëdigingen als bedoeld in artikel 9a van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en in artikel 5a van de Militaire Ambtenarenwet 1931 wordt de president in geval van verhindering vervangen door een van de sectorvoorzitters of een van de plaatsvervangende sectorvoorzitters.

Hoofdstuk 4. De directeur bedrijfsvoering

Artikel 4. Taken en vervanging directeur bedrijfsvoering

1. De directeur bedrijfsvoering is binnen de door het bestuur gestelde kaders belast met de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van het bedrijfsbureau.

2. De directeur bedrijfsvoering bevordert binnen het bedrijfsbureau het werkoverleg.

3. De directeur bedrijfsvoering houdt toezicht op de planningcyclus van de rechtbank.

4. Binnen de grenzen door het bestuur bepaald, kan de directeur bedrijfsvoering een in het bedrijfsbureau werkzame gerechtsambtenaar aanwijzen als plaatsvervangend directeur bedrijfsvoering.

Hoofdstuk 5. De sectoren

Artikel 5.1. Taken en vervanging sectorvoorzitter

1. De sectorvoorzitter is binnen de door het bestuur gestelde kaders belast met de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van de sector. De sectorvoorzitter heeft voorts tot taak binnen de sector de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing te bevorderen.

2. De sectorvoorzitter bevordert binnen de sector het werkoverleg.

3. Binnen de grenzen door het bestuur bepaald, kan de sectorvoorzitter een in de sector werkzame rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast aanwijzen als plaatsvervangend sectorvoorzitter.

Artikel 5.2. Afdelingen

1. Op voorstel van de sectorvoorzitter kan het bestuur besluiten dat binnen de desbetreffende sector afdelingen worden gevormd. Een afdeling wordt geleid door een afdelingsvoorzitter. Deze is binnen de door het bestuur en de sectorvoorzitter gestelde kaders belast met de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van de afdeling.

2. Binnen de kaders door het bestuur gesteld bepaalt de sectorvoorzitter welke van zijn bevoegdheden worden uitgeoefend door de afdelingsvoorzitters.

3. Binnen de sector kanton kan een afdeling een of meer nevenvestigingen van de rechtbank omvatten.

Artikel 5.3. Verdere mandatering

1. De sectorvoorzitter kan zich laten bijstaan door een of meer rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en door gerechtsambtenaren. Binnen de kaders door het bestuur gesteld, bepaalt de sectorvoorzitter welke van zijn bevoegdheden worden uitgeoefend door deze functionarissen.

2. De afdelingsvoorzitter kan zich laten bijstaan door een of meer gerechtsambtenaren. Binnen de kaders door het bestuur en de sectorvoorzitter gesteld bepaalt de afdelingsvoorzitter welke van zijn bevoegdheden worden uitgeoefend door deze functionarissen.

Hoofdstuk 6. Het bedrijfsbureau

Artikel 6. Taken van het bedrijfsbureau

Er is een bedrijfsbureau, dat is belast met de beleidsontwikkeling, de advisering en de ondersteuning van het bestuur en van de leidinggevenden van de sectoren, in het bijzonder op het gebied van personeel, informatievoorziening, communicatie, organisatie, financiën, automatisering en huisvesting.

Hoofdstuk 7. De vergaderingen

Artikel 7.1. Rechtbankvergadering

1. De bij de rechtbank werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de gerechtsauditeurs en de rechterlijke ambtenaren in opleiding vormen tezamen de rechtbankvergadering, zijnde de gerechtsvergadering als bedoeld in de Wet op de rechterlijke organisatie. De bij de rechtbank werkzame gerechtsambtenaren en de in artikel 8 van de Wet op de rechterlijke organisatie bedoelde rechters-plaatsvervangers kunnen op uitnodiging deelnemen aan deze vergadering.

2. De rechtbankvergadering komt bijeen op verzoek van het bestuur of op verzoek van ten minste een kwart van de gezamenlijke bij de rechtbank werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, gerechtsauditeurs en rechterlijke ambtenaren in opleiding, onder meer voor het bespreken van een advies over sectoroverstijgende beleidsvorming ten aanzien van de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing (artikel 28 van de Wet op de rechterlijke organisatie) en in de gevallen als bedoeld in artikel 9.1, achtste lid, van dit reglement.

3. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving van de president. Hij doet dit ten minste zeven dagen voorafgaand aan de bijeenkomst.

4. Een bijeenkomst als bedoeld in het tweede lid, anders dan op verzoek van het bestuur, wordt gehouden binnen veertien dagen nadat het verzoek bij het bestuur is ingekomen.

5. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na een bijeenkomst. Het verslag wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld.

6. Besluitvorming tijdens een bijeenkomst geschiedt bij meerderheid van stemmen. Een stem kan alleen tijdens de bijeenkomst worden uitgebracht.

7. Besluitvorming kan, op voorstel van het bestuur, ook buiten een bijeenkomst plaatsvinden door aanvaarding van een door het bestuur aan alle stemgerechtigde leden van de rechtbankvergadering schriftelijk of elektronisch voorgelegd voorstel. Als datum van het besluit van de rechtbankvergadering geldt dan de laatste dag van de termijn waarbinnen op het voorstel van het bestuur kan worden gereageerd.

8. Stemrecht komt uitsluitend toe aan de personen genoemd in de eerste volzin van het eerste lid.

Artikel 7.2. Sectorvergadering

1. De bij de sector werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de gerechtsauditeurs, de rechterlijke ambtenaren in opleiding en de gerechtsambtenaren vormen tezamen de sectorvergadering. De bij de sector werkzame rechters-plaatsvervangers als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de rechterlijke organisatie kunnen op uitnodiging deelnemen aan deze vergadering.

2. De sectorvergadering kan besluiten dat zij, in de regel of voor bepaalde onderwerpen, niet voltallig bijeenkomt, maar via vertegenwoordigers van alle in het eerste lid genoemde geledingen. De overige leden van dit artikel zijn van ook van toepassing op bijeenkomsten van zodanige vertegenwoordigers.

3. De sectorvergadering komt bijeen op verzoek van de sectorvoorzitter of op verzoek van ten minste een kwart van de gezamenlijke bij de sector werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, gerechtsauditeurs, rechterlijke ambtenaren in opleiding en gerechtsambtenaren onder meer voor het bespreken van een advies over beleidsvorming ten aanzien van de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing binnen de sector (artikel 28 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving van de sectorvoorzitter. Hij doet dit ten minste zeven dagen voorafgaand aan de bijeenkomst.

5. Een bijeenkomst op verzoek van de bij de sector werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, gerechtsauditeurs, rechterlijke ambtenaren in opleiding en gerechtsambtenaren wordt gehouden binnen veertien dagen nadat het verzoek bij de sectorvoorzitter is ingekomen.

6. De sectorvoorzitter is verantwoordelijk voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na een bijeenkomst. Het verslag wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld.

7. Besluitvorming tijdens een bijeenkomst geschiedt bij meerderheid van stemmen. Een stem kan alleen tijdens de bijeenkomst worden uitgebracht.

8. Besluitvorming kan, op voorstel van de sectorvoorzitter, ook buiten een bijeenkomst plaatsvinden door aanvaarding van een door de sectorvoorzitter aan alle stemgerechtigde leden van de sectorvergadering schriftelijk of elektronisch voorgelegd voorstel. Als datum van het besluit van de sectorvergadering geldt dan de laatste dag van de termijn waarbinnen op het voorstel van de sectorvoorzitter kan worden gereageerd.

9. Gerechtsambtenaren nemen niet deel aan een stemming over de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing.

10. De bevoegdheden van de sectorvergadering laten die van de ondernemingsraad onverlet.

Artikel 7.3. Afdelingsvergadering

1. De bij de afdeling werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de gerechtsauditeurs, de rechterlijke ambtenaren in opleiding en de gerechtsambtenaren vormen tezamen de afdelingsvergadering. De bij de afdeling werkzame rechters-plaatsvervangers als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de rechterlijke organisatie kunnen op uitnodiging deelnemen aan deze vergadering.

2. De afdelingsvergadering kan besluiten dat zij, in de regel of voor bepaalde onderwerpen, niet voltallig bijeenkomt, maar via vertegenwoordigers van alle in het eerste lid genoemde geledingen. De overige leden van dit artikel zijn van ook van toepassing op bijeenkomsten van zodanige vertegenwoordigers.

3. De afdelingsvergadering komt bijeen op verzoek van de afdelingsvoorzitter of op verzoek van ten minste een kwart van de gezamenlijke bij de afdeling werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, gerechtsauditeurs, rechterlijke ambtenaren in opleiding en gerechtsambtenaren onder meer voor het bespreken van een advies over beleidsvorming ten aanzien van de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing binnen de afdeling. Indien daaromtrent op het niveau van de sector een advies is of wordt uitgebracht, prevaleert het sectoradvies.

4. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving van de afdelingsvoorzitter. Hij doet dit ten minste zeven dagen voorafgaand aan de bijeenkomst.

5. Een bijeenkomst op verzoek van de bij de afdeling werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, gerechtsauditeurs, rechterlijke ambtenaren in opleiding en gerechtsambtenaren wordt gehouden binnen veertien dagen nadat het verzoek bij de afdelingsvoorzitter is ingekomen.

6. De afdelingsvoorzitter is verantwoordelijk voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na een bijeenkomst. Het verslag wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld.

7. Besluitvorming tijdens een bijeenkomst geschiedt bij meerderheid van stemmen. Een stem kan alleen tijdens de bijeenkomst worden uitgebracht.

8. Besluitvorming kan, op voorstel van de afdelingsvoorzitter, ook buiten een bijeenkomst plaatsvinden door aanvaarding van een door de afdelingsvoorzitter aan alle stemgerechtigde leden van de afdelingsvergadering schriftelijk of elektronisch voorgelegd voorstel. Als datum van het besluit van de afdelingsvergadering geldt dan de laatste dag van de termijn waarbinnen op het voorstel van de afdelingsvoorzitter kan worden gereageerd.

9. Gerechtsambtenaren nemen niet deel aan een stemming over de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing.

10. De bevoegdheden van de afdelingsvergadering laten die van de ondernemingsraad onverlet.

Hoofdstuk 8. De vorming van kamers en de verdeling van zaken over de kamers

Artikel 8

1. Iedere rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast die werkzaam is in de sector kanton, heeft zitting in een enkelvoudige kamer als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

2. Voor het behandelen en beslissen van zaken als bedoeld in artikel 48, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie vormt het bestuur binnen de sector kanton meervoudige kamers (pachtkamers) aan de hand van het zittingsrooster van deze sector.

3. Voor het behandelen en beslissen van zaken als bedoeld in de artikelen 50, eerste lid, 51, eerste lid, 52, eerste lid, en 53, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie vormt het bestuur enkelvoudige dan wel meervoudige kamers aan de hand van het zittingsrooster van de desbetreffende sector.

4. Het bestuur verdeelt de categorieën zaken over de sectoren. Het hoort de sectorvergadering van de sector kanton over de verdeling van kantonzaken over de hoofdplaats en de nevenvestigingsplaatsen, voorzover daarin niet door de wet is voorzien.

Hoofdstuk 9. De benoeming

Artikel 9.1. Benoeming rechter, rechter-plaatsvervanger of gerechtsauditeur

1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een lijst van aanbeveling voor de benoeming van rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en van gerechtsauditeurs, met inachtneming van het navolgende.

2. Er is een sollicitatiecommissie die het bestuur adviseert omtrent de opstelling van een lijst van aanbeveling voor de benoeming van rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en van gerechtsauditeurs.

3. De sollicitatiecommissie bestaat uit twee rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast uit iedere sector. Uit elke sector kan één plaatsvervangend lid worden benoemd. De commissie komt bijeen in een samenstelling van zo mogelijk vijf leden of plaatsvervangende leden.

4. De leden van de sollicitatiecommissie worden benoemd door het bestuur voor de duur van twee jaar. De leden kunnen aansluitend worden herbenoemd. De benoeming en de herbenoeming geschieden op voorstel van de desbetreffende sectorvoorzitter, in overeenstemming met de sectorvergadering.

5. De sollicitatiecommissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan. Zij legt haar werkwijze vast in een reglement, dat wordt vastgesteld na overleg met het bestuur.

6. De selectie geschiedt aan de hand van het voor de betrokken functie vastgesteld competentieprofiel.

7. De sollicitatiecommissie brengt schriftelijk advies uit aan het bestuur. Indien er meer dan één geschikte kandidaat is voor de vervulling van een vacature, geeft de commissie een met redenen omklede volgorde van voorkeur aan.

8. Indien het bestuur het advies van de sollicitatiecommissie niet opvolgt en nader overleg tussen het bestuur en de commissie niet alsnog tot overeenstemming leidt, legt het bestuur de kwestie ter nadere advisering voor aan de rechtbankvergadering. In een zodanig geval beslist het bestuur, gehoord de rechtbankvergadering.

Artikel 9.2. Vacatures leidinggevenden en rechterlijke promotieplaatsen

1. Het bestuur bepaalt zijn standpunt inzake de benoeming van een lid van het bestuur met inachtneming van de regels gesteld door de Raad voor de rechtspraak. Het stelt in elk geval een benoemingsadviescommissie in, waarin zowel rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast als gerechtsambtenaren zitting hebben. Bij de vervulling van een vacature van sectorvoorzitter hebben ten minste drie personen uit de desbetreffende sector zitting in de commissie, bij een vacature van directeur bedrijfsvoering in elk geval twee gerechtsambtenaren die werkzaam zijn bij het bedrijfsbureau. Per vacature maakt het bestuur bekend hoe en door welk orgaan uit de gegadigden voor het lidmaatschap van de commissie de leden worden aangewezen.

2. Voor de benoeming van andere leidinggevenden wint het bestuur, dan wel de betrokken sectorvoorzitter, het advies in van een of meer adviescommissies, waarin zowel rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast als gerechtsambtenaren zitting hebben. Per vacature maakt het bestuur bekend hoe en door welk orgaan uit de gegadigden voor het lidmaatschap van een commissie als hier bedoeld de leden worden aangewezen.

3. Een adviescommissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan. Zij bepaalt haar eigen werkwijze, met dien verstande dat zij haar advies schriftelijk uitbrengt en dat zij, indien er meer dan één geschikte kandidaat is voor de vervulling van de vacature, een met redenen omklede volgorde van voorkeur vermeldt.

4. De selectie geschiedt aan de hand van het voor de desbetreffende functie vastgestelde competentieprofiel.

5. Alvorens een aanbeveling op te maken voor de vervulling van de vacature van een coördinerend vice-president of een vice-president, maakt het bestuur bekend op welke wijze een adviescommissie wordt samengesteld. Dit voorschrift is van overeenkomstige toepassing voor de aanwijzing van een plaatsvervangend sectorvoorzitter op de voet van artikel 5.1, derde lid.

6. Voor de vervulling van een vacature en de plaatsing van een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast in de sector kanton wint het bestuur in elk geval het advies in van de sectorvergadering van de sector kanton. Vacatures voor rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast in de sector kanton worden, behoudens in geval van waarneming of tijdelijke vervanging, slechts vervuld door rechters in de rang van vice-president.

Hoofdstuk 10. Planning en control

Artikel 10.1. Planning

Het bestuur is verantwoordelijk voor de planning, bedoeld in de artikelen 29-35 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin in ieder geval zijn geregeld:

a. de totstandkoming van het jaarplan, inclusief het meerjarenplan, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. de totstandkoming van het jaarverslag, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. de wijze van informatieverschaffing door de verschillende onderdelen van de rechtbank;

d. de wijze van behandeling van de stukken, genoemd in het eerste en tweede lid, door het bestuur;

e. de presentatie van de stukken, genoemd onder a en b.

Artikel 10.2. Control

De president is verantwoordelijk voor het laten plaatsvinden van control en is gerechtigd tot opdrachtverlening terzake. Het bestuur stelt op voorstel van de president hiervoor een procedure vast, waarin in ieder geval zijn geregeld:

a. wat onderwerp van control kan zijn,

b. in welke vorm de control plaatsvindt,

c. wat de resultaten van control kunnen zijn en

d. hoe de resultaten worden bekendgemaakt.

Hoofdstuk 11. Vaststelling en wijziging reglement

Artikel 11

1. Een voorstel tot wijziging van dit reglement kan worden gedaan door een lid van het bestuur.

2. In afwijking in zoverre van artikel 2.4, eerste lid, kan tot een zodanige wijziging de sector kanton betreffende slechts worden besloten indien de sectorvoorzitter van die sector tot de meerderheid behoort die voor de wijziging stemt.

3. Dit reglement en iedere wijziging daarvan behoeven de goedkeuring van de Raad voor de rechtspraak.

's-Gravenhage, 3 april 2002.
Namens het bestuur van de rechtbank,
H.F.M. Hofhuis, president.

Naar boven