Wijziging Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ

3 juni 2002

Z/VU-2287232

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3, vierde lid, 11, tweede lid, 12, vierde lid, 13, vierde lid, 20b, tweede lid, 21, derde lid, 22, vijfde lid, 22a, vierde lid, en 28, eerste lid van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering en artikel 14, eerste lid, onder a en c van het Bijdragebesluit zorg;

Besluit:

Artikel I

De Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Voor het tot gelding brengen van de aanspraak op genees- en verbandmiddelen in Het Dorp is een voorschrift van de huisarts of een aan Het Dorp verbonden revalidatiearts vereist.

2. Het tweede lid vervalt en het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

Artikel 23, eerste lid, komt te luiden:

1. Op de zorg, bedoeld in de artikelen 20, 20a, 20b, 20e en 20f van het Besluit bestaat slechts aanspraak op verwijzing van:

a. de huisarts van de verzekerde;

b. de behandelend psychiater, de behandelend zenuwarts, of de behandeld arts van een regionale instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg waarnaar de verzekerde door de huisarts is verwezen; of

c. de behandelend arts van een verpleeginrichting.

C

De artikelen 24, 27 en 29 tot en met 31 vervallen.

D

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt `artikel 24, eerste en tweede lid' vervangen door: artikel 21, eerste lid, van het Besluit.

2. In het tweede lid wordt `artikel 24' vervangen door: artikel 21 van het Besluit.

E

In artikel 32 vervallen het eerste lid alsmede de aanduiding `2.' voor het tweede lid en wordt `in artikel 31 en in artikel 24 van het Besluit' vervangen door: in artikel 13 en artikel 24 van het Besluit.

F

In artikel 36, eerste lid, wordt: ` - in de leeftijd van 14-23 maanden: gecombineerd Bof-, Mazelen-, Rubella-vaccin;' vervangen door: - in de leeftijd van 14-23 maanden: gecombineerd Bof-, Mazelen-, Rubella-vaccin alsmede het geconjugeerd meningokokken C-vaccin;.

G

Het eerste lid van artikel 37 komt te luiden:

1. Voor het tot gelding brengen van de aanspraak op de zorg, bedoeld in de artikelen 2, voor zover het betreft tandheelkundige hulp die uitsluitend nodig is met het oog op een ernstige aangeboren of verworven tandheelkundige aandoening of een lichamelijke of geestelijke aandoening, en 3, en in de artikelen 9, eerste lid, 11, eerste lid, 14, 22 en 22a voor zover die zorg gepaard gaat met verblijf gedurende het etmaal, 20d, voor zover het betreft niet-klinische psychotherapie, 13 voor zover die zorg gepaard gaat met verblijf gedurende een deel van het etmaal, 21, voor zover die zorg gepaard gaat met verblijf gedurende het etmaal of een deel daarvan, 23, 24 en 25 van het Besluit is voorafgaande toestemming van het uitvoeringsorgaan vereist.

H

De onderdelen d, e, f en g van artikel 38 komen te luiden:

d. voor de zorg, bedoeld in artikel 21 van het Besluit, een schriftelijke motivering van het sociaal-medisch team en het revalidatieplan, waarin onder meer de aard, de frequentie en de vermoedelijke tijdsduur van de zorg wordt vermeld;

e. voor de zorg, bedoeld in de artikelen 9, 22 en 23 van het Besluit, een motivering van de behandelend arts;

f. voor de zorg bedoeld in de artikelen 22a en 25 van het Besluit, het advies van de leiding van het tehuis;

g. voor de zorg, bedoeld in de artikelen 13 en 24 van het Besluit, het advies van het selectie- of begeleidingsteam van het dagverblijf en, behoudens toepassing van de laatste volzin van artikel 32, een advies van de commissie, bedoeld in artikel 12 van de Wet sociale werkvoorziening;.

I

De onderdelen e, f en g van artikel 39 komen te luiden:

e. voor de zorg, bedoeld in artikel 21 van het Besluit, welke instelling de hulp verleent alsmede de aard, frequentie en de periode, die maximaal twee jaren bedraagt, waarvoor de toestemming geldt;

f. voor de zorg, bedoeld in artikel 22 van het Besluit, of de toestemming geldt voor verblijf in de instelling gedurende het etmaal of een deel daarvan alsmede de periode waarvoor de toestemming geldt;

g. voor de zorg, bedoeld in de artikelen 13, 22a, 24 en 25 van het Besluit, in welke instelling de verzekerde kan worden opgenomen, mede gelet op het advies, bedoeld in 38, onder f, onderscheidenlijk g, alsmede, rekening houdend met de aard van de handicap alsmede de leeftijd van de verzekerde, de periode waarvoor de toestemming geldt.

J

Artikel 40 vervalt.

K

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding `1.' geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. In afwijking van artikel 36, eerste lid, wordt het geconjugeerd meningokokken C-vaccin voor het eerst toegediend bij verzekerden die op of na 1 juni 2001 zijn geboren.

L

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1 komt te luiden:

1. Stichting Entadministratie Noord Nederland voor de provincies Groningen, Friesland en Drente.

2. Onderdeel 2 vervalt en de onderdelen 3 tot en met 13 worden vernummerd tot 2 tot en met 12.

Artikel II

In artikel 7 van de Bijdrageregeling zorg2 wordt `artikel 10, 11, 12, 21, eerste of tweede lid, of 22 eerste of tweede lid, van het Besluit' vervangen door: artikel 11, 12, 14, 21, eerste of tweede lid, of 22, eerste of tweede lid, van het Besluit.

Artikel III

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van onderdeel B van artikel I dat in werking treedt met ingang van 1 juli 2002 en de onderdelen F en K van artikel I die inwerking treden met ingang van 1 september 2002.

2. De onderdelen A, C, D, E, G, H, I en J van artikel I werken terug tot en met 1 januari 2002.

3. Onderdeel L van artikel I werkt terug tot en met 26 februari 2002.

4. Artikel II werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,E. Borst-Eilers.

1 Stcrt. 1993, 250, laatstelijk gewijzigd bij Regeling van 18 december 2001, Z/VU-2242528, Stcrt. 247.

2 Stcrt. 1996, 226, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 26 oktober 2001, Z/VU-2226076, Stcrt. 211.

Toelichting

1. Inleiding

Met deze regeling wordt de Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ gewijzigd in verband met:

a. uitbreiding per 1 september 2002 van het vaccinatieprogramma op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor zuigelingen en kinderen met een vaccinatie tegen meningokokken C;

b. het aanwijzen per 1 juli 2002 van de huisarts als verwijzer naar de regionale instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg (Riagg);

c. de inwerkingtreding per 1 januari 2002 van het koninklijk besluit van 7 november 2001, tot wijziging van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering en enige andere besluiten in verband met het flexibiliseren van de aanspraken op zorg aan lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten (Stb. 543). Met dit koninklijk besluit is de zorg aan lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten waarop ingevolge de AWBZ aanspraak bestaat anders omschreven en zijn de aanspraken op deze zorg geheel bij algemene maatregel van bestuur (het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering) geregeld. De artikelen 9, eerste lid (oud), 24, en 27, 29 tot en met 31 en 32, eerste lid, van de Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ kunnen om die reden vervallen. Dit is met de onderhavige regeling geregeld. In verband met voornoemd besluit is verder artikel 25 aangepast omdat deze bepaling verwees naar het vervallen artikel 24.

De bevoegdheid om bij ministeriële regeling procedurele voorwaarden te stellen, bijvoorbeeld voorafgaande toestemming of melding aan het uitvoeringsorgaan, is blijven bestaan. Deze voorwaarden zijn voor de onderhavige zorg geregeld in de artikelen 37, 38 en 39. Deze voorwaarden zijn per 1 januari 2002 onverkort gehandhaafd. In de artikelen 37, 38 en 39 werd nog verwezen naar de hiervoor genoemde vervallen bepalingen. Daarom zijn ook deze bepalingen met de onderhavige regeling aangepast.

Verder regelde artikel 40 nadere voorwaarden met betrekking tot de voorafgaande toestemming voor onder meer de rolstoel in Het Dorp. Besloten is deze bepaling met de onderhavige regeling geheel te laten vervallen;

d. wijzigen van de bijlage met provinciale entadministraties als bedoeld in artikel 36, derde lid, van de Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ, omdat, blijkens de brief van het College voor zorgverzekeringen van 7 maart 2002, PPT/22012059, de Stichting Entadministratie Drente is geïntegreerd in de Entadministratie Friesland-Groningen en met ingang van 26 februari 2002 de Stichting Entadministratie Noord Nederland is geworden.

Voorts is artikel 7 van de Bijdrageregeling zorg gewijzigd. In deze bepaling stond nog een verouderde verwijzing naar artikel 10 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering. Sinds 1 januari 2001 is hetgeen in artikel 10 geregeld was, namelijk het verblijf in een verpleeginrichting, geregeld in artikel 14.

2. Invoering vaccinatie tegen meningokokken type C

In januari en juli 2000 heb ik de Gezondheidsraad gevraagd mij te adviseren over herziening en uitbreiding van het AWBZ-vaccinatieprogramma (ook wel genoemd: Rijksvaccinatieprogramma). Gezien de epidemische verheffing van groep C meningokokkenziekte die zich in 2001 in Nederland voordeed, heb ik de Gezondheidsraad verzocht prioriteit te geven aan advisering over vaccinatie tegen deze aandoening. Hierop heeft op 9 januari 2002 de Gezondheidsraad zijn advies `Algemene vaccinatie tegen meningokokken C en pneumokokken' uitgebracht.

Op basis van dit advies heb ik op 18 maart 2002 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2001/02, 25 295, nr. 7) meegedeeld dat ik heb besloten het AWBZ-vaccinatieprogramma per 1 september 2002 dusdanig te wijzigen dat kinderen in de leeftijd van 14-23 maanden vanaf die datum structureel tegen meningokokken type C worden gevaccineerd. Daarnaast heb ik besloten tot een inhaalcampagne. In de maanden juni tot en met oktober 2002 worden alle kinderen van 14 maanden tot en met 18 jaar gevaccineerd met het meningokokken C-vaccin.

Met de onderhavige regeling is de aanspraak op het vaccin als onderdeel van het AWBZ-vaccinatieprogramma door wijziging van artikel 36 van de Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ per 1 september 2002 geregeld. Het gaat hierbij om kinderen geboren op of na 1 juni 2001. Dit is met het wijzigen van artikel 46 van voornoemde regeling geregeld.

De kinderen die voor 1 juni 2001 geboren zijn, vallen onder de doelgroep waarop de inhaalcampagne zich richt. De financiering hiervan geschiedt ten laste van de rijksbegroting. Deze inhaalcampagne is dan ook niet met de onderhavige regeling geregeld.

In het gewijzigde artikel 36 is om de volgende reden geregeld dat aanspraak bestaat op het `geconjugeerd' meningokokken C-vaccin.

De oude, ongeconjugeerde vaccins tegen meningokokken C bieden kwalitatief minder goede bescherming, die bovendien van beperkte duur is. Ongeconjugeerde vaccins bieden geen immunologisch geheugen en zijn niet effectief bij jonge zuigelingen. Voor grootschalige en duurzame preventie tegen meningokokken C zijn deze vaccins dus ongeschikt. De nieuwe vaccins zorgen door de koppeling aan een eiwit voor een effectievere afweer. Deze vaccins zijn ook bij zuigelingen effectief en bieden langdurige bescherming. In het vaccinatiepogramma is daarom niet het oude, maar het geconjugeerd (gekoppeld) vaccin opgenomen.

3. Verwijzing door de huisarts naar de Riagg

De verwijzing naar het psychiatrisch ziekenhuis, de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis, de psychiatrische polikliniek en een instelling voor psychiatrische deeltijdbehandeling vindt al plaats door de huisarts, de behandelend psychiater, zenuwarts of Riagg waarnaar de verzekerde door de huisarts is verwezen dan wel op verwijzing van een verpleeginrichting. Voor de Riagg ontbrak een dergelijke poortwachtersfunctie en meer objectieve indicatiestelling.

Het voornemen bestaat om met ingang van 1 januari 2003 de indicatiestelling voor de GGZ onder het Zorgindicatiebesluit te brengen indien er sprake is van zorgverlening langer dan twee jaren. Voor de zorgverlening korter dan twee jaar blijft de huisarts de poortwachter. Vooruitlopend op de voorgenomen maatregel per 1 januari 2003 is met de onderhavige regeling de verwijzing naar de Riagg ingang van 1 juli 2002 geregeld zoals dat nu ook voor de overige GGZ geldt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers.

Naar boven