Mandaat Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees

11 mei 2001

Nr. TRCJZ/2001/5734

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Artikel 1

De directeur en plaatsvervangend directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees worden gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen verleend aan vervoersondernemingen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Besluit dierenvervoer 1994;

b. de ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 68 van de Veewet voor zover het betreft de uitvoer van vlees van kalveren die op een leeftijd van meer dan 42 dagen zijn ingevoerd;

c. de ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 69 van de Veewet voor zover het betreft de wederuitvoer van uit derde landen ingevoerde vleesproducten;

d. de ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 1a van de Regeling in- en doorvoer vlees 1979;

e. de ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Regeling in- en doorvoer van pluimveeproducten 1993;

f. de ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 2.1, eerste en tweede lid, van de Regeling keuring en handel dierlijke producten, ter zake van de uitvoer van gehakt van pluimvee bestemd voor lid-staten van de Europese Unie en de invoer van vleesbereidingen van pluimveevlees uit derde landen;

g. besluiten inzake de registratie en erkenning van entrepots, bedoeld in artikel 2.23d van de Regeling keuring en handel dierlijke producten;

h. het verlenen, opschorten en intrekken van erkenningen van slachthuizen, uitsnijderijen, koel- en vrieshuizen, werkplaatsen en vrij-wildverwerkingsinrichtingen;

i. de toestemming voor het laten vervaardigen en in voorraad hebben van merken en het voorhanden hebben van stempels en werktuigen daarvoor;

j. het registreren en doorhalen dan wel niet-erkennen van registraties van handelaren;

k. het registreren en doorhalen dan wel niet-erkennen van registraties van inrichtingen als bedoeld in hoofdstuk 11 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten;

l. het vaststellen van een model voor een aanvraagformulier als bedoeld in artikel 2.60 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten;

m. het verlenen en intrekken van erkenningen van verzamelcentra, inrichtingen, instellingen, instituten, centra, spermacentra, wincentra, of -stations, embryoteams, runderembryo (productie)-teams en lokalen voor de opslag van runderembryo's als bedoeld in de Regeling handel levende dieren en producten;

n. het toelaten en intrekken van de toelating van slachthuizen als bedoeld in artikel 2.64 van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

o. de ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 2.1, eerste en tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en producten en in artikel 77, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, voor het zonder handelsoogmerk buiten en in Nederland brengen van gezelschapsdieren die worden begeleid door een natuurlijke persoon die voor de dieren verantwoordelijk is;

p. de ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 2.1, eerste en tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten en in artikel 77, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, in verband met het grensbeweiden van vee in België en Duitsland;

q. de ontheffing van het verbod op in- en uitvoer van ziekteverwekkers, bedoeld in artikel 2.1 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten en van het verbod op de invoer van entstoffen, bedoeld in artikel 2.1 van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

r. de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 86 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

s. besluiten inzake de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000, alsmede ontheffing op grond van artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van het bepaalde in die regeling;

t. besluiten inzake de Regeling varkensleveringen, alsmede ontheffing op grond van artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van het bepaalde in die regeling;

u. besluiten om in plaats van de bestuursdwang van artikel 106 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren toe te passen een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht op te leggen;

v. besluiten inzake de toelating tot de uitoefening van de diergeneeskunde in volle omvang als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde;

w. besluiten inzake de toelating tot de uitoefening van de diergeneeskunde in beperkte omvang als bedoeld in de artikelen 2, 6, 9 en 12 van het Besluit paraveterinairen;

x. besluiten inzake de Erkenningsregeling productie en opslag dierlijke eiwitten 2001;

y. besluiten inzake de Regeling halteplaatsen;

z. artikel 1 van de Regeling noodvaccinatie mond- en klauwzeer 2001;

aa. de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II;

bb. de Regeling verbodsbepalingen aangewezen toezichtsgebieden mond- en klauwzeer 2001;

cc. de uitgifte van legitimatiebewijzen als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht aan ambtenaren van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;

dd. besluiten inzake verzoeken om schadevergoeding in verband met door ambtenaren van de RVV genomen keuringsbeslissingen ter uitvoering van door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vastgestelde regelingen, tot bedragen van ten hoogste f 7.000,-;

ee. de vaststelling van vergoedingen op grond van de Regeling tarieven keuring vlees en vleesprodukten 1993;

ff. de vaststelling van vergoedingen op grond van de Regeling RVV-tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren 1994;

gg. de vaststelling van vergoedingen op grond van de Regeling vergoeding werkzaamheden op verzoek 1993;

hh. de vaststelling van vergoedingen op grond van het Besluit tarieven in- en doorvoer veeprodukten 1993;

ii. de vaststelling van vergoedingen op grond van de Regeling tarieven in- en doorvoer overige produkten 1993;

jj. de vaststelling van vergoedingen op grond van de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000;

kk. de beantwoording van aan de Minister gerichte individuele brieven, het werkterrein van zijn directie betreffende voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording door de minister persoonlijk of namens deze door de secretaris-generaal dient te worden ondertekend.

Artikel 2

De directeur, de plaatsvervangend directeur, de kringdirecteuren en de plaatsvervangend kringdirecteuren van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees worden gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het verzoek aan de kantonrechter, bedoeld in artikel 88, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

b. besluiten als bedoeld in de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000, alsmede ontheffing op grond van artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van het bepaalde in die regeling;

c. aanwijzingen als bedoeld in artikel 4 van de Regeling dioxine in vleeskuikenouderdieren en vleeskuikens;

d. ontheffingen als bedoeld in artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van een op grond van artikel 30, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren geldend vervoersverbod dat is vastgesteld wegens een uitbraak van een aangewezen dierziekte;

e. het besluit tot toepassing van bestuursdwang van de artikelen 106 en 117 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 96 van de Veewet, alsmede om ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan te wijzen die debeslissing tot bestuursdwang uitvoeren;

f. de uitvoering, bedoeld in de Regeling uitvoering EG-Verordening 494/98, alsmede om ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan te wijzen die deze beslissing uitvoeren.

Artikel 3

De keuringsdierenartsen van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees worden gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het besluit tot uitvoering, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Regeling uitvoering EG-Verordening 494/98.

Artikel 4

De ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 3, luidt:

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE DIRECTEUR VAN DE RIJKSDIENST VOOR DE KEURING VAN VEE EN VLEES,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE PLAATSVERVANGEND DIRECTEUR VAN DE RIJKSDIENST VOOR DE KEURING VAN VEE EN VLEES,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE KRINGDIRECTEUR VAN DE RIJKSDIENST VOOR DE KEURING VAN VEE EN VLEES,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE PLAATSVERVANGEND KRINGDIRECTEUR VAN DE RIJKSDIENST VOOR DE KEURING VAN VEE EN VLEES,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE KEURINGSDIERENARTS VAN DE RIJKSDIENST VOOR DE KEURING VAN VEE EN VLEES,'.

Artikel 5

Het besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 april 2001 (Stcrt. 2001, nr. 77), nr. TRCJZ/2001/4318, houdende mandaatverlening aan ambtenaren van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, wordt ingetrokken.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 27 april 2001.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

`s-Gravenhage, 11 mei 2001.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,voor deze:
de secretaris-generaal,
T.H.J. Joustra.

Toelichting

Aan het aan de Directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees op 8 april 1999 verleende mandaat is in artikel 1, onderdeel bb, toegevoegd: de Regeling verbodsbepalingen aangewezen toezichtsgebieden mond- en klauwzeer 2001 (Stcrt. 2001, nr. 83).

Dit besluit werkt terug tot en met 27 april 2001, de datum van inwerkingtreding van de Regeling verbodsbepalingen aangewezen toezichtsgebieden mond- en klauwzeer 2001.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

voor deze:

de secretaris-generaal,

T.H.J. Joustra.

Naar boven