De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 6, derde lid, van de Kaderwet adviescolleges en de artikelen
3 en 5 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges,
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder de commissie Tieneropvang de commissie,
bedoeld in artikel 1 van de Regelingcommissie Tieneropvang.
Artikel 2
In de commissie Tieneropvang worden benoemd:
a. tot voorzitter, tevens lid:
dhr. drs. J.A.R. Heemskerk;
b. tot lid:
dhr. Z. Arslan;
mw. G.E.M. Bosdriesz;
mw. E. Hallensleben;
dhr. dr. J.L. Hazekamp;
mw. M.C. van Leeuwen;
mw. prof. dr. J. Plantenga;
mw. dr. M.Y.A.H. te Poel;
dhr. R. Schrotenboer.
Artikel 3
De vergoeding voor de werkzaamheden van de commissie Tieneropvang bedraagt:
a. voor de voorzitter een vaste vergoeding, gebaseerd op de deeltijdfactor
0,2, op basis van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;
b. voor de overige leden f 420,- per vergadering.
Artikel 4
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met
1 januari 2001.
Artikel 5
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling benoeming en vergoedingen
commissie Tieneropvang.
De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Met ingang van 1 januari 2001 is de commissie Tieneropvang ingesteld.
Ingevolge artikel 6, derde lid, van de Kaderwet adviescolleges kunnen de leden
van adviescolleges met een eenmalige adviesopdracht door de minister worden
benoemd. Hieraan is gevolg gegeven door middel van deze regeling.
Voorts bepaalt artikel 14 van de Kaderwet adviescolleges dat de vergoedingen
van de leden van de adviescolleges bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur worden vastgesteld. Deze algemene maatregel van bestuur, het Vergoedingenbesluit
adviescolleges, geeft een algemene regeling die voor alle adviescolleges geldt.
De vergoeding per vergadering en de vaste vergoeding dienen bij ministeriële
regeling vastgesteld te worden. De onderhavige regeling voorziet daarin.