Mandaat Algemene Inspectiedienst

16 maart 2001

Nr. TRCJZ/2001/3376

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Artikel 1

De directeur en plaatsvervangend directeur van de Algemene Inspectiedienst worden gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. de uitgifte van legitimatiebewijzen als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht aan ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst;

b. de beantwoording van aan de minister gerichte individuele brieven, het werkterrein van zijn directie betreffende voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording door de minister persoonlijk of namens deze door de secretaris-generaal dient te worden ondertekend.

Artikel 2

De directeur, de hoofdinspecteurs en de vrijgesteld teamleiders van de Algemene Inspectiedienst zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het in rekening brengen van de kosten, bedoeld in artikel 3 van de Regeling gebruik hormonen en beta-agonisten en bedoeld in de artikelen 5 en 6 van de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten;

b. de ondertoezichtplaatsing, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten;

c. de toestemming inzake het verlaten of de overdracht van dieren, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producenten;

d. de maatregelen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten;

e. het besluit tot toepassing van bestuursdwang van de artikelen 106 en 117 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 96 van de Veewet, alsmede om ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan te wijzen die de beslissing tot bestuursdwang uitvoeren;

f. de uitvoering, bedoeld in de Regeling uitvoering EG-Verordening 494/98 alsmede om ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan te wijzen die deze beslissing uitvoeren.

Artikel 3

De ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 en 2, luidt:

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Voor deze:

DE DIRECTEUR VAN DE ALGEMENE INSPECTIEDIENST ,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE PLAATSVERVANGEND DIRECTEUR VAN DE ALGEMENE INSPECTIEDIENST ,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Voor deze:

DE HOOFDINSPECTEUR VAN DE ALGEMENE INSPECTIEDIENST ,',

onderscheidenlijk

`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE VRIJGESTELD TEAMLEIDER VAN DE ALGEMENE INSPECTIEDIENST ,'.

Artikel 4

Voorzover een aangelegenheid als bedoeld in de artikelen 1 en 2 behoort tot het takenpakket van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, geschiedt het nemen van beslissingen of ondertekenen van stukken betreffende die aangelegenheden namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel 5

Indien artikel 4 van toepassing is, luidt de ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 en 2 in afwijking van artikel 3:

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Voor deze:

DE DIRECTEUR VAN DE ALGEMENE INSPECTIEDIENST ,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE PLAATSVERVANGEND DIRECTEUR VAN DE ALGEMENE INSPECTIEDIENST ,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Voor deze:

DE HOOFDINSPECTEUR VAN DE ALGEMENE INSPECTIEDIENST ,',

onderscheidenlijk

`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

voor deze:

DE VRIJGESTELD TEAMLEIDER VAN DE ALGEMENE INSPECTIEDIENST ,'.

Artikel 6

1. Het besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 21 augustus 2000 (Stcrt. 2000, nr. 161), nr. TRCJZ/2000/8195, houdende machtiging aan de hoofdinspecteur van de Algemene Inspectiedienst tot het beslissen en ondertekenen van stukken namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, wordt ingetrokken.

2. Artikel 2 van het besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 4 januari 2001 (Stcrt. 2001, nr. 3), nr. TRCJZ/2001/155, houdende mandaatverlening aan de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees en de Algemene Inspectiedienst in verband met de Regeling uitvoering EG-verordening 494/98, komt te vervallen.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 24 december 2000.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

`s-Gravenhage, 16 maart 2001.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,voor deze:
De secretaris-generaal,
T.H.J. Joustra.

Toelichting

Aan het aan de directeur en de hoofdinspecteurs van de Algemene Inspectiedienst (AID) verleende mandaat zijn in de artikel 1, onderdeel a, en artikel 2, onderdeel e, opgenomen bevoegdheden toegevoegd.

In verband met het in werking treden van artikel 5:11, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht per 1 januari 2001 wordt in artikel 1, onderdeel a, de uitgifte gemandateerd van legitimatiebewijzen als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht aan ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst.

In artikel 2 is in onderdeel e toegevoegd de mogelijkheid om op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren of de Veewet bestuursdwang toe te passen. Tot nu toe was deze bevoegdheid slechts gemandateerd aan de directeur en de kringdirecteuren van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) en hun plaatsvervangers. Bij door de AID geconstateerde overtredingen waar de uitoefening van bestuursdwang met spoed vereist is, was besluitvorming door de directeur of kringdirecteur van de RVV noodzakelijk. Met onderhavig mandaatbesluit wordt het mogelijk dat de ambtenaar van de AID die de overtreding constateert, een besluit vraagt aan de hoofdinspecteur of de vrijgesteld teamleider van de AID.

In artikel 2, onderdeel f, was het bestaande mandaat beperkt tot artikel 1, eerste lid, van de Regeling uitvoering EG-Verordening 494/98. In verband met een wijziging van deze regeling, waarbij artikel 1 is uitgebreid met een derde lid, wordt het mandaat verruimd tot de gehele genoemde regeling.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om alle door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan ambtenaren van AID verleende mandaten in één besluit op te nemen. Met dit nieuwe besluit is de kenbaarheid van de bevoegdheden van de AID verbeterd.

Dit besluit werkt terug tot en met 24 december 2000, de datum van inwerkingtreding van de Regeling uitvoering EG-Verordening 494/98.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

voor deze:

De secretaris-generaal,

T.H.J. Joustra.

Naar boven