Regeling Eenmalige Adviescommissie ICT en Overheid

31 januari 2001

DIOS/ISB/56170

De minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

handelende in overeenstemming met het gevoelen in de Ministerraad, gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges,

Besluiten:

Artikel 1

Er is een Eenmalige Adviescommissie ICT en Overheid, hierna te noemen: de commissie.

Artikel 2

De commissie heeft tot taak de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te adviseren over de invloed van ICT-ontwikkelingen in combinatie met internationalisering op de positie, rol en institutionele structuur van de Nederlandse overheidsorganisatie. In het advies moeten front- en backoffice op een evenwichtige manier worden betrokken. De focus ligt daarbij in het bijzonder op de betekenis van ICT voor de interbestuurlijke betrekkingen tussen overheidsorganisaties.

Artikel 3

De commissie bestaat uit een voorzitter en tien andere leden.

Artikel 4

De commissie zal uiterlijk 1 september 2001 advies uitbrengen aan de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 5

Na beëindiging van de werkzaamheden draagt de commissie het archief over aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 6

De regeling treedt in werking met ingang van 13 januari 2001 en vervalt met ingang van 31 december 2001.

Artikel 7

De regeling wordt aangehaald als regeling Eenmalige Adviescommissie ICT en Overheid.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 januari 2001.
De minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,R.H.L.M. van Boxtel.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.G. de Vries.

Toelichting

In de Kaderwet adviescolleges, die op 1 januari 1997 in werking is getreden, is de inrichting, samenstelling en werkwijze van de adviescolleges van de rijksoverheid geregeld. De hoofdregel is dat adviescolleges bij wet moeten worden ingesteld. Uitgezonderd hiervan zijn adviescolleges die voor een eenmalige advisering over een bepaald vraagstuk zijn gewenst. Deze kunnen bij ministeriële regeling worden ingesteld.

De eenmalige adviescommissie ICT en Overheid is in de tijd beperkt tot de datum waarop zij de werkzaamheden afrondt. De commissie brengt uiterlijk 1 september 2001 haar (eind)advies uit. Uiterlijk vier maanden nadat de commissie het advies heeft uitgebracht, worden de werkzaamheden beëindigd.

Het advies zal naar verwachting inzicht bieden in de wezenlijk veranderende rol en positie van de overheid onder invloed van ICT-ontwikkelingen en mondialisering. Daarmee zal het advies een belangrijke inbreng kunnen leveren aan de eerstvolgende kabinetsformatie.

De adviesaanvraag is breed van opzet. Daarom is in overleg met de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) besloten om te kiezen voor een opdeling van de adviesaanvraag, waarbij de ROB zich zal richten op de invloed van ICT op intrabestuurlijke verhoudingen. De commissie daarentegen zal zich specifiek bezig houden met de invloed van ICT op de interbestuurlijke verhoudingen binnen de overheid.

Intrabestuurlijke verhoudingen zijn de betrekkingen binnen overheidsorganisaties, terwijl interbestuurlijke verhoudingen gezien moeten worden als de betrekkingen tussen overheidsorganisaties.

Het zal de taak van de commissie zijn om te adviseren over `de invloed van ICT-ontwikkelingen in combinatie met internationalisering op de positie, rol en institutionele structuur van de Nederlandse overheidsorganisatie'. De centrale vraag hierbij luidt hoe het beleidsproces en de interbestuurlijke verhoudingen binnen de overheid zich zouden moeten ontwikkelen om op een effectieve wijze in te spelen op de kansen die ICT-ontwikkelingen bieden om te komen tot een duurzame overheidsorganisatie voor de toekomst. Omdat de taak van de commissie zich manifesteert op het snijvlak tussen ICT-gebruik en interbestuurlijke betrekkingen binnen de overheid is de commissie gezamenlijk ingesteld door de minister voor GSI en de minister van BZK.

Naar boven