Intrekking aanwijzing havenmeester Rotterdam Airport
Besluit van de minister van Verkeer en Waterstaat tot het intrekken
van het besluit van 29 mei 1995 inzake het aanwijzen van de havenmeester Rotterdam
Airport als functionaris belast met het invorderen van de geluidsheffing burgerluchtvaart
20 december 2001
Nr. DGL/01.422411
Directoraat-Generaal Luchtvaart
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelezen de brief van de directeur van Rotterdam Airport B.V. van 19 oktober
2001 waarin wordt verzocht geen geluidsheffing burgerluchtvaart meer te hoeven
innen van gebruikers van Rotterdam Airport,
Gelet op artikel 77b, eerste lid, van de Luchtvaartwet;
Besluit:
Artikel I
Het besluit van 29 mei 1995, nr. DGRLD/JBZ/L95.4405/Rijksluchtvaartdienst,
wordt ingetrokken.
Artikel II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.
Toelichting
Op 31 oktober 2001 is het Aanwijzingsbesluit (besluit van 17 oktober 2001,
DGL/L 01.421852) voor Rotterdam Airport in werking getreden. Dit besluit bevat
onder meer de vaststelling van de geluidszones rondom de luchthaven en maakt
het als zodanig mogelijk een aanvang te maken met de isolatie van woningen
die volgens de normen van het Besluit geluidshinder grote luchtvaart (besluit
van 17 december 1996/Stb. 1996, 668) daarvoor in aanmerking komen.
Om de isolatie te bekostigen wordt sedert 1983 door gebruikers van Rotterdam
Airport een zogeheten geluidsheffing burgerluchtvaart afgedragen. Naar het
zich thans laat aanzien zijn inmiddels voldoende gelden aanwezig zijn om het
isolatieprogramma integraal uit te voeren. Met het oog hierop wordt het momenteel
passend geacht het innen van een geluidsheffing van gebruikers van Rotterdam
Airport per 1 januari 2002 te staken.
Voor de invordering van de geluidsheffing burgerluchtvaart is het, gelet
op artikel 77b, eerste lid, noodzakelijk een functionaris van de exploitant
van het luchtvaartterrein aan te wijzen. Voor Rotterdam Airport is bij besluit
van 29 mei 1995 de havenmeester aangewezen als functionaris voor de invordering
van de geluidsheffing. Aangezien er thans geen aanleiding meer bestaat om
een dergelijke heffing in te vorderen, kan het desbetreffende besluit worden
ingetrokken.
Bij brief van 26 november 2001 is de havenmeester van de luchthaven Rotterdam
Airport per 1 januari 2002 ontheven van zijn taak tot invordering van de geluidsheffing
burgerluchtvaart.
Mededeling
Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet
bestuursrecht (Awb), binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend
is gemaakt, een bezwaarschrift indienen bij het Directoraat-Generaal Luchtvaart,
Programma Regio, Postbus 90771, 2509 LT Den Haag. Het bezwaarschrift dient
te bevatten:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is;
d. de gronden van het bezwaar.
Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening
te vragen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een
bezwaarschrift is ingediend.