Tijdelijke regeling nachtdienstontheffing politie

28 december 2001

EA2001/97680

Directie Politie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 12, tiende lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie en artikel 21, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie;

Besluit:

Artikel 1

1. De ambtenaar die 55 jaar of ouder is en op 15 maart 1999 ten minste de 49-jarige leeftijd heeft bereikt, wordt op zijn aanvraag door het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder l, van het Besluit algemene rechtspositie politie, ontheffing verleend van het verrichten van dienst tussen 00.00 uur en 06.00 uur, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet.

2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid kan worden gedaan vanaf:

a. 1 januari 2002 door een ambtenaar van 57 jaar of ouder;

b. 1 juli 2002 door een ambtenaar van 56 jaar of ouder;

c. 1 januari 2003 door een ambtenaar van 55 jaar of ouder.

Artikel 2

Met ingang van de eerste betaalperiode na de dag waarop de in artikel 1 bedoelde ontheffing wordt verleend, ontvangt de ambtenaar een maandelijkse toelage.

Artikel 3

1. De in artikel 2 bedoelde toelage wordt berekend door het aantal uren dat de ambtenaar in de twaalf kalendermaanden direct voorafgaand aan de in artikel 1 bedoelde ontheffing dienst heeft verricht tussen 00.00 uur en 06.00 uur te vermenigvuldigen met € 1,91 en dat bedrag vervolgens te delen door twaalf.

2. Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt aangepast overeenkomstig een algemene salarismaatregel in de sector Politie.

Artikel 4

Het bevoegd gezag kan nadere voorschriften stellen ten behoeve van de uitvoering van deze regeling.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2002.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling nachtdienstontheffing politie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.G. de Vries.

Toelichting

Algemeen

In het Akkoord arbeidsvoorwaarden sector politie (2001-2003) is een tijdelijke regeling overeengekomen die het mogelijk maakt dat ambtenaren van 55 jaar en ouder kunnen verzoeken te worden ontheven van het verrichten van nachtdiensten. Onderdeel van deze regeling is dat, indien dit verzoek wordt gehonoreerd, het verlies aan inkomsten dat hiermee gepaard gaat gedeeltelijk wordt gecompenseerd.

Voor de volledigheid wordt er op gewezen dat deze regeling onverlet laat dat alle ambtenaren, ongeacht hun leeftijd, een verzoek tot ontheffing van het verrichten van nachtdiensten kunnen indienen. Indien zij echter niet behoren tot de doelgroep van deze regeling staat daar, indien het verzoek wordt gehonoreerd door het bevoegd gezag, geen gegarandeerde gedeeltelijke compensatie van het verlies aan inkomsten tegenover. Tevens wordt erop gewezen dat deze regeling niet dient ter vervanging van de bepalingen omtrent de vaste vergoeding bedoeld in artikel 15 van het Besluit bezoldiging politie, op grond waarvan een ambtenaar van 55 jaar of ouder, die vanwege omstandigheden buiten zijn toedoen een blijvend lager bedrag aan operationele toelage zou ontvangen, hiervoor volledig gecompenseerd wordt. Vanzelfsprekend dient deze regeling evenmin ter vervanging van eventuele regionale afspraken inzake financiële compensatie van nachtdienstontheffing voor oudere ambtenaren.

Artikelsgewijs

Artikel 1, eerste lid

Dit artikellid definieert de doelgroep van ambtenaren die voor de regeling in aanmerking komen. Ambtenaren die op 15 maart 1999 ten minste de 49-jarige leeftijd hebben bereikt en 55 jaar of ouder zijn, kunnen een verzoek tot ontheffing van het verrichten van nachtdiensten - met gedeeltelijke compensatie van het daarmee gepaard gaande verlies aan inkomsten - indienen. In dit lid wordt tevens een definitie gegeven van nachtdiensten: het betreft het verrichten van diensten tussen 00.00 uur en 6.00 uur. De aanvraag van de ambtenaar tot ontheffing van het verrichten van nachtdiensten wordt door het bevoegd gezag ingewilligd, tenzij er sprake is van zwaarwegend dienstbelang. Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat voorafgaand aan het afwijzen van de aanvraag vanwege een `zwaarwegend dienstbelang' door het bevoegd gezag - mede in het licht van artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht - moet worden overlegd met de ambtenaar. De afwijzing van de aanvraag dient schriftelijk te geschieden voorzien van een adequate motivering. Tegen de afwijzing van zijn aanvraag kan de ambtenaar bezwaar aantekenen op basis van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1, tweede lid

Ten einde de korpsen in de gelegenheid te stellen bij hun bedrijfsvoering te anticiperen op de mogelijkheden van deze regeling wordt het recht op het kunnen indienen van de aanvraag tot nachtdienstontheffing gefaseerd ingevoerd. Met ingang van 1 januari 2002 kunnen alleen ambtenaren die vanaf die datum 57 jaar of ouder zijn de desbetreffende aanvraag indienen en vanaf 1 juli 2002 kunnen alleen ambtenaren die vanaf die datum 56 jaar of ouder zijn de aanvraag indienen. Vanaf 1 januari 2003 kunnen ambtenaren die vanaf die datum 55 jaar of ouder zijn de aanvraag indienen.

Artikel 2

In dit artikel is het recht op een maandelijkse toelage ter compensatie van het verlies aan inkomsten vanwege de verleende nachtdienstontheffing neergelegd.

De toelage behoort uiteraard tot de bezoldiging in de zin van het Besluit bezoldiging politie. Dit houdt onder meer in dat de toelage onderdeel uitmaakt van de berekeningsbasis van de vakantie-uitkering en van de berekeningsbasis voor het non-activiteitsinkomen in de zin van de Tijdelijke ouderenregeling. Omdat de compensatie is vormgegeven als een maandelijkse vaste toelage maakt deze vanzelfsprekend ook onderdeel uit van de berekeningsbasis voor de pensioenopbouw.

Artikel 3

In dit artikel is de berekening van de hoogte van de toelage geregeld. De toelage wordt berekend door het aantal uren dat de ambtenaar in de twaalf kalendermaanden direct voorafgaand aan het verlenen van de nachtdienstontheffing nachtdiensten heeft verricht te vermenigvuldigen met het nominale bedrag, genoemd in het eerste lid van dit artikel. Het bedrag dat aldus tot stand komt wordt gedeeld door twaalf (het aantal kalendermaanden in een jaar) en maandelijks uitgekeerd. In het tweede lid is geregeld dat het nominale bedrag telkens wordt aangepast overeenkomstig een algemene salarismaatregel in de sector Politie.

Artikel 4

In dit artikel wordt het bevoegd gezag de mogelijkheid geboden om nadere voorschriften te stellen ten behoeve van de uitvoering van deze regeling. Deze voorschriften kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de aanvraagprocedure voor de nachtdienstontheffing of op de wijze waarop (i.c. aan de hand van welke administratie) het aantal uren nachtdienst wordt vastgesteld dat de ambtenaar de twaalf kalendermaanden voorafgaand aan het verzoek heeft verricht. Gelet op artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden dient het bevoegd gezag over deze voorschriften de instemming te verkrijgen van de ondernemingsraad.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.G. de Vries.

Naar boven