Regeling accountantswerkzaamheden Meststoffenwet 2001

21 december 2001

Nr. TRCJZ/2001/16145

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 53, onderdeel e, van de Meststoffenwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt onder `wet' verstaan: Meststoffenwet.

Artikel 2

1. De verklaring, bedoeld in artikel 42a, eerste lid, van de wet is een rapport van bevindingen dat wordt opgesteld op basis van de uitkomsten van een onderzoek van de desbetreffende aangifte.

2. Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, vindt met betrekking tot de aangifte over het jaar 2001 plaats overeenkomstig het Protocol voor de accountantswerkzaamheden in het kader van het mineralenaangiftesysteem 2001, dat is opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 3

Het rapport van bevindingen met betrekking tot de aangifte wordt gesteld op een daartoe bestemd, door het Bureau Heffingen op verzoek van de heffingsplichtige of een registeraccountant of accountant-administratieconsulent ter beschikking gesteld formulier, dat overeenkomstig de op het formulier aangegeven wijze volledig en naar waarheid is ingevuld en door een als openbaar accountant of overheidsaccountant optredende registeraccountant of accountant-administratieconsulent is ondertekend.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling accountantswerkzaamheden Meststoffenwet 2001.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Bij wet van 7 december 2000 houdende wijziging van de Meststoffenwet in verband met een aanscherping van de normen van het stelsel van regulerende mineralenheffing (Stb. 539) is een verplichting tot het overleggen van een verklaring van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent bij de aangifte van de mineralenheffingen ingevoerd. Deze verplichting geldt voor de aangiften van de heffingen over het jaar 2000 en volgende van bedrijven met een veebezetting van meer dan 2,5 grootvee-eenheden per hectare van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond.

De verklaring van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent is een rapport van bevindingen, dat wordt opgesteld op basis van de uitkomsten van een door de accountant verricht onderzoek van de aangifte van heffingen ten aanzien van het desbetreffende bedrijf. Bij de Regeling accountantswerkzaamheden Meststoffenwet 2001 (hierna: regeling) wordt het protocol dat van toepassing is op de aangiften over het jaar 2001 vastgesteld. Daarin worden de werkzaamheden voorgeschreven die de accountant moet verrichten bij het onderzoek van de aangifte. Het protocol wordt als bijlage bij deze regeling opgenomen. Het formulier waarop de verklaring moet worden gesteld is verkrijgbaar bij het Bureau Heffingen.

Het protocol voor 2001, dat in overleg met het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA) en de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA) tot stand is gekomen is een vervanging van het protocol voor de accountantswerkzaamheden in het kader van het mineralenaangiftesysteem 2000. Het protocol voor 2001 is ten opzichte van het vorige protocol niet ingrijpend gewijzigd. De wijzigingen bestaan vooral uit nadere verduidelijkingen en aanpassingen aan gewijzigde regelgevingen, verwerking van inzichten welke zijn verkregen op basis van de opgedane ervaring en doorvoering van enkele kleine tekstuele verbeteringen. Nieuw in de regeling en het protocol is dat registeraccountants of accountant-administratieconsulenten slechts bevoegd zijn het rapport van bevindingen op te stellen als zij optreden als openbaar accountant of overheidsaccountant. Deze beperking strekt tot het waarborgen van de onafhankelijkheid. Het is van belang dat de accountant die het rapport van bevindingen afgeeft, dit doet vanuit een van de heffingsplichtige onafhankelijke positie. Bij openbare accountants en bij overheidsaccountants is dat het geval. Inhoudelijk is de huidige tekst in lijn met de beroepsregels die gelden voor het geven van accountantsverklaringen en de wijziging heeft als zodanig geen gevolgen voor de praktijk tot nu toe.

Volgend jaar zal het protocol worden geëvalueerd, waar noodzakelijk aangepast en vervolgens opnieuw worden vastgesteld. Binnen het stelsel van mineralenheffingen wordt gestreefd naar een efficiëntere en effectievere controlestructuur. In 2002 zal een algemene evaluatie van het mestbeleid plaatsvinden, waarbij ook wordt gekeken naar de rol die de accountant kan spelen bij de controle van aangiften.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst.

Bijlage

Protocol voor de accountantswerkzaamheden in het kader van het mineralenaangiftesysteem 2001

Bijlage bij de Regeling vaststelling accountantswerkzaamheden mineralenaangiftesysteem Meststoffenwet 2001

1. Kader

De controle van de in de Meststoffenwet bedoelde mineralenaangifte heeft ten doel vast te stellen of de aangegeven belastbare hoeveelheden juist zijn. Juistheid moet in dit verband als volgt worden geïnterpreteerd:

• voor de aanvoerzijde: zijn binnen de systematiek van de wet alle aanvoertransacties daadwerkelijk in de aangifte opgenomen, de kilogrammen fosfaat en stikstof voor de juiste hoeveelheden verantwoord en in overeenstemming met de daarop van toepassing zijnde wettelijke regels bepaald (juist en volledig);

• voor de afvoerzijde: zijn binnen de systematiek van de wet de vermelde hoeveelheden op de aangifte daadwerkelijk afgevoerd, de kilogrammen fosfaat en stikstof voor de juiste hoeveelheden verantwoord en in overeenstemming met de daarop van toepassing zijnde wettelijke regels bepaald (juistheid).

Meer specifiek komt dat neer op de vraag of de in de tabel opgenomen stromen en standen in kilogrammen fosfaat en stikstof aan de aanvoerzijde juist en volledig en aan de afvoerzijde juist in de aangifte zijn verantwoord.

stcrt-2001-250-p36-SC32550-1.gif

De in de aangifte verantwoorde aan- en afvoer van fosfaat en stikstof hoeft niet gelijk te zijn aan de werkelijke hoeveelheden fosfaat en stikstof op bedrijfsniveau. De wettelijke regels sluiten immers een dergelijke overeenstemming deels uit.

De aangifteplichtige is zelf verantwoordelijk voor de juistheid van zijn aangifte. Hij mag bij het invullen geen andere tolerantie hanteren dan die voortvloeit uit de systematiek van de wet.

De uitvoering van de controle op de aangifte en het invulling geven aan de controledoelen komt te liggen bij een drietal instanties namelijk Bureau Heffingen (BH), de Algemene Inspectiedienst (AID) en de openbare accountant.

De door de accountant te verrichten werkzaamheden, bedoeld in artikel 42a en 53 van de Meststoffenwet geeft mede invulling aan het bereiken van de totale controledoelen zoals door de overheid gesteld. De taken van de accountant zijn in dit protocol vastgelegd. Het protocol beschrijft per onderdeel van de aangifte de door de accountant specifiek uit te voeren werkzaamheden. De accountant geeft per overeengekomen werkzaamheid de resultaten weer in een rapport van bevindingen.

Dit rapport heeft als doel het voor belanghebbende instanties mogelijk maken zich een oordeel te vormen over de juistheid van de mineralenaangifte, in aanmerking genomen de door wet- en regelgeving gestelde eisen en de reikwijdte van het protocol van werkzaamheden.

De accountant doet geen uitspraak en verstrekt geen zekerheid over de juistheid en volledigheid van de afzonderlijk aan- en afvoerposten en daardoor ook niet over de aangifte als geheel. De accountant rapporteert slechts zijn bevindingen, waaraan geen zekerheid kan worden ontleend anders dan ter zake van de aspecten welke in overeenstemming met de in het protocol opgenomen werkzaamheden zijn onderzocht.

2. Speciek van toepassing zijnde regelgeving

Hiervoor wordt verwezen naar naar het onderdeel regelgeving van de afzonderlijke modules en meer uitgebreid naar www.minlnv.nl.

3. De opzet van het protocol

De totale in te zetten controle-inspanning is een zaak van de overheid en de uitvoerende instanties. De effectiviteit en de aard en omvang van de door Bureau Heffingen, AID en de accountants uit te voeren controlemaatregelen zijn uiteraard sterk afhankelijk van:

• de beschikbaarheid van betrouwbare interne basisgegevens en adequate bedrijfsinformatie

(o.a. toegankelijkheid en effectiviteit);

• de beschikbaarheid van betrouwbare keteninformatie;

• de inschatting van de kans op fouten op grond van:

- kennis van de bedrijfsactiviteiten en bijzondere gebeurtenissen

- de inventarisatie van de controleomgeving (onderneming en ondernemer);

- de inventarisatie van de administratieve omgeving;

- de resultaten van cijferbeoordelingen.

Het eerste onderdeel vereist een toereikende administratieve organisatie in de bedrijven en normatieve interne en externe kengetallen. Op het primaire bedrijf zijn de administratief organisatorische maatregelen beperkt (inherent aan het gemiddeld kleine agrarische bedrijf).

Om de controlemogelijkheden uit te breiden, zal voor bepaalde mineralenstromen aanvullende informatie uit de keten beschikbaar komen. In de Meststoffenwet is dat onder andere geregeld voor dierlijke mest en het veevoer. Hiertoe dient het tweede onderdeel. De uitbreiding van de controle naar de leveranciers en afnemers van het primaire bedrijf, wordt uitgevoerd door BH en de AID. Die controlemaatregelen zijn niet in het protocol opgenomen.

Het derde onderdeel is gericht op de (inherente) risico-inventarisatie van individuele bedrijven, waarvan de uitkomsten bepalend zullen zijn voor de aansturing en de te leggen accenten van de voor dat specifieke bedrijf te verrichten werkzaamheden. Voorbeelden van elementen die in de risico-inventarisatie aan de orde kunnen komen zijn onder andere, de aard van de ondernemingsactiviteiten, al dan niet in combinatie met meerdere mestnummers, van toepassing zijnde specifieke regelingen, de wijze van mestopslag, samenwerkingsverbanden, grondgebruik op basis van bijzondere titels of grond in het buitenland, import of export van goederen en speciale gebeurtenissen in het kalenderjaar. Dit alles in het licht van het van toepassing zijnde regime. De risico-inventarisatie is uitsluitend bedoeld om in kaart te brengen welke aan- en/of afvoerposten op grond van specifieke omstandigheden extra foutenkansen met zich mee kunnen brengen en daardoor extra aandacht behoeven bij de uitvoering van de werkzaamheden. De inventarisatie is niet bedoeld om op basis van de aard en omvang van de aan en/of afvoerpost een materialiteitsafweging te maken en op die gronden bepaalde werkzaamheden achterwege te laten.

Het protocol voor de specifieke werkzaamheden van de accountant is limitatief en met name gericht op elementen van het eerste en het derde onderdeel.

De controledoelstellingen zoals die in het protocol zijn opgenomen, zijn einddoelen die moeten worden bereikt door de controle-inspanningen van zowel Bureau Heffingen, AID als de openbare accountant. Alleen de werkzaamheden van de accountant zijn in het protocol nader uitgewerkt.

Bij het bepalen van die werkzaamheden zijn de volgende afwegingen gemaakt:

• wat is het belang van de post in de aangifte;

• wat zijn de controleaandachtspunten en controleknelpunten;

• welke controlewerkzaamheden kunnen efficiënt en effectief worden verricht door Bureau Heffingen en de AID;

• welke door de accountant te verrichten specifieke werkzaamheden kunnen de betrouwbaarheid van die post verhogen.

De door de accountant te verrichten werkzaamheden bestaan uit:

• Onderzoek gericht op de naleving van wet- en regelgeving en daarin voorgeschreven procedures, formaliteiten en administraties binnen het kader van het mineralenaangiftesysteem;

• Onderzoek gericht op de uitkomsten van de gevoerde administraties zoals die nader zijn aangeduid in toelichting van de module 7.01.

De aard van sommige in het protocol opgenomen werkzaamheden houden een zekere mate van tolerantie bij de uitvoering in. Werkzaamheden waarbij geen integraal onderzoek wordt verlangd, leiden tot een minder nauwkeurig oordeel over de uitkomsten van het onderzoek. In hoofdstuk 5 en de toelichting op de uit te voeren werkzaamheden is aangegeven op welke wijze daarover moet worden gerapporteerd.

Het hierna uitgewerkte protocol is opgedeeld naar te onderzoeken deelgebied en per deelgebied als volgt ingedeeld:

• identificatie van het onderdeel waar de werkzaamheden zich op richten;

• een verwijzing naar de regelgeving van dit onderdeel;

• de algehele te bereiken controledoelstellingen (Bureau Heffingen, AID en accountant tezamen) met betrekking tot dit onderdeel;

• de door de accountant uit te voeren werkzaamheden voor dit onderdeel;

• een aanvullende toelichting gericht op de werkzaamheden van de accountant.

4. De betekenis van de financiële administratie voor de te verrichten werkzaamheden

De in de Meststoffenwet genoemde aan- en afvoerposten dienen in de berekening van de belastbare hoeveelheid mineralen betrokken te worden op het moment van de feitelijke aan- en of afvoer. Voor zover relevant zullen uit bescheiden de hoeveelheden product en de gehalten moeten blijken. Voor het vaststellen van het feit of aan- en/of afvoer heeft plaatsgevonden en de daarmee verband houdende hoeveelheden, kunnen de bescheiden (facturen, ontvangsten en betalingen) uit de financiële administratie een belangrijk aanknopingspunt bieden. Ook kan de accountant bij het uitvoeren van zijn specifieke werkzaamheden voor de mineralenaangifte, mede steunen op uitkomsten van cijferbeoordelingen en andere controlemiddelen bij de controle, beoordeling of samenstelling van de jaarrekening. Volledige conformiteit tussen de mineralenaangifte en de financiële admini-stratie is echter niet vereist en is ook niet altijd aan de orde.

Geredeneerd vanuit de tendentie om de aanvoer zo laag mogelijk op te voeren, zal het betrekken van de financiële administratie in de werkzaamheden erop gericht zijn vast te stellen of er niet meer is aangevoerd dan in de aangifte is verantwoord. Aan de afvoerzijde richt zich dat op de vraag of er feitelijk minder is afgevoerd. Het komt echter voor dat aan- of afvoer niet tot een financiële afrekening leidt of dat de aangifteplichtige om hem moverende redenen één of meerdere transacties met een te verwachten financiële component niet of niet volledig in de financiële administratie opneemt. Deze transacties moeten door de aangifteplichtige wel als aan- of afvoer zijn opgenomen in de mineralenaangifte.

Maatgevend voor het oordeel van de accountant is dan niet de ontbrekende conformiteit, maar de vraag of de aangifteplichtige aan de afvoerzijde met voldoende bescheiden de daadwerkelijke afvoer heeft aangetoond en aan de aanvoerzijde het vermoeden van niet-verantwoorde aanvoer voldoende kan weerleggen.

Aan de afvoerzijde kan dit aspect zich met name manifesteren bij contante verkoop van dieren en dierlijke producten. Aan de aanvoerzijde ligt het accent meer op verborgen aanvoer, door bijvoorbeeld verrekening met andere prestaties of ruiltransacties.

5. Rapport van bevindingen

5.1. Wijze van rapporteren van bevindingen

Het protocol voor de accountantswerkzaamheden in het kader van het mineralenaangiftesysteem is aan te merken als een opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden. De formulering van de bevindingen van uitgevoerde werkzaamheden per aan- en afvoerpost dient te zijn afgestemd op de doelstelling van het onderzoek van de betreffende post in relatie tot de uit te voeren werkzaamheden.

De beschrijving van de feitelijke bevindingen van de gevonden fouten en afwijkingen in het rapport van bevindingen is zodanig gedetailleerd dat de opdrachtgever en instanties zich een oordeel kunnen vormen over de juistheid van de mineralenaangifte, in aanmerking nemende de reikwijdte van het protocol van werkzaamheden en de eisen zoals die voortvloeien uit de wet en regelgeving.

Voor het vormen van een evenwichtig oordeel, is het derhalve van belang bij de formulering van de bevindingen aandacht te besteden aan de aard, de context en het belang van de aangetroffen fout.

Bevindingen dienen per afzonderlijke aan- en afvoerpost te worden weergegeven. Voor zover een bevinding bij een bepaalde aan- of afvoerpost gevolgen heeft voor een andere aan- of afvoerpost, dient dat in de bevinding van elke post tot uitdrukking te komen. Voor de beschrijving en achtergronden mag in dat geval worden verwezen naar de post waarbij de toelichting is gegeven

De accountant moet in concrete vorm, dat wil zeggen in, kilogrammen fosfaat en stikstof en soms in hoeveelheden product, hectaren (akker- en tuinbouwproducten), dierdagen (in- en uitscharen) en geldbedragen de aard en omvang van de geconstateerde fout of verschil kwantificeren.

De vermelding van geldbedragen komt met name aan de orde als uit documenten onvoldoende gehalten of hoeveelheden zijn af te leiden. Door de vermelding van geldbedragen al dan niet in combinatie met hoeveelheden product kan worden nagegaan of de door de aangifteplichtige afgeleide omrekeningen aanvaardbaar zijn.

Bevindingen naar aanleiding van onderzoekswerkzaamheden gericht op de naleving van wet- en regelgeving en daarin voorgeschreven procedures, formaliteiten en administraties binnen het kader van het mineralenaangiftesysteem, beschrijven de geconstateerde feitelijke tekortkomingen naar aard, omvang en voor zover relevant de omstandigheden en achtergronden. Als cijferbeoordelingen en verbandcontroles onwaarschijnlijke uitkomsten opleveren en op grond daarvan fouten worden vermoed en nadere verifieerbaarheid niet mogelijk is, worden de uitkomsten waarop het vermoeden is gebaseerd in de bevindingen weergegeven.

In de toelichting op de afzonderlijke modules zijn bij een aantal modules nadere aanwijzingen voor bevindingen opgenomen. Indien de uitgevoerde werkzaamheden van een specifieke module geen aanleiding geven tot het opnemen van een bevinding, dan blijft vermelding ervan in het rapport van bevinding beperkt tot het aankruisen van de “nee” indicatie op het voorgeschreven formulier.

Alle relevante tekortkomingen dienen te worden vermeld. Daarbij kunnen de volgende fouten worden onderscheiden:

• onjuistheden als gevolg van vastleggingsfouten, rekenfouten, onjuiste toepassing van normen en dergelijke;

• fouten als gevolg van onjuiste uitvoering van de Meststoffenwet, aanvullende regelingen en besluiten;

• fraude.

De eerste categorie fouten kan de aangifteplichtige op grond van de uitkomsten van het onderzoek nog in zijn aangifte corrigeren. Deze onjuistheden komen alleen tot uitdrukking in het rapport van bevindingen van de accountant, als de aangifteplichtige weigert deze in zijn aangifte te herstellen.

De tweede categorie fouten kan niet tot herstel leiden. Het onjuist handelen is een feit en niet meer corrigeerbaar. De aard en omvang van deze fouten moet de accountant altijd in zijn rapport tot uitdrukking brengen.

Als de accountant bij de uitvoering van de in het protocol opgenomen onderzoekswerkzaamheden fraude constateert past de accountant de richtlijn 240 “Fraude en onjuistheden” van het NIVRA en bestuursaanbeveling 3.1.3 van de NOVAA toe. Gelet op het opdrachtkader van het protocol (overeengekomen specifieke werkzaamheden) is op grond van de richtlijn 240 de verordening op de fraudemelding, in het bijzonder artikel 3 van deze verordening, niet van toepassing. Voor zover de aangifteplichtige de fraude ongedaan maakt en de MINAS-aangifte conform de feiten invult, blijven bevindingen met betrekking tot de geconstateerde fouten in het rapport van bevindingen achterwege.

Voor zover bij het uitvoeren van de opgedragen werkzaamheden fouten aan het licht komen, die vallen buiten het kader van de opgedragen onderzoekswerkzaamheden, blijft vermelding daarvan in het rapport van bevindingen achterwege.

Afhankelijk van de wijze waarop aangifte wordt gedaan - forfaitair of verfijnd - maakt de accountant voor het opmaken van het rapport van bevindingen gebruik van het daarvoor bestemde formulier dat bij het Bureau Heffingen verkrijgbaar is.

5.2. Bevoegdheid tot het afgeven van het rapport van bevindingen

Het rapport van bevindingen mag uitsluitend worden afgegeven door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent die optreedt als openbaar accountant of overheidsaccountant.

6. Opgenomen deelprotocollen (verfijnde en forfaitaire aangifte)

stcrt-2001-250-p36-SC32550-2.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-3.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-4.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-5.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-6.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-7.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-8.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-9.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-10.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-11.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-12.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-13.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-14.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-15.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-16.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-17.gifstcrt-2001-250-p36-SC32550-18.gif
Naar boven