Vaststelling indicatorenlijst ongebruikelijke transacties

19 december 2001

FM 2001-2103

De Minister van Financiën en de Minister van Justitie;

Gelet op artikel 8 van de Wet melding ongebruikelijke transacties juncto artikel IV van de wet van 13 december 2001, houdende wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 met het oog op het verplichtstellen van de identificatieplicht en de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties voor handelaren in zaken van grote waarde (Stb. 665),

Besluiten:

Artikel I

Met betrekking tot de transacties in verband met het verlenen van diensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 9(, van de Wet melding ongebruikelijke transacties, worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel II

Aan de regeling van de Minister van Financiën en de Minister van Justitie van 20 maart 2001, houdende vaststelling van de indicatorenlijst voor ongebruikelijke transacties (Stcrt. 63), wordt de bij deze regeling behorende bijlage toegevoegd. In het opschrift van de bijlage wordt `Bijlage' vervangen door: Bijlage H.

Artikel III

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2002, met uitzondering van artikel I.

2. Artikel I treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de wet van 13 december 2001, houdende wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 met het oog op het verplichtstellen van de identificatieplicht en van de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties door handelaren in zaken van grote waarde (Stb. 665), in werking treedt, en vervalt met ingang van 1 januari 2002.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën,G. Zalm.
De Minister van Justitie,A.H. Korthals.

Bijlage: Transacties die worden verricht door of met handelaren en bemiddelaars in zaken van grote waarde

Voor alle indicatoren geldt:

- Melding verplicht van transacties of voorgenomen transacties;

- Voor de genoemde bedragen geldt: euro of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta.

I. Melding verplicht

A. Transacties die aan politie of justitie worden gemeld

Transacties die in verband met witwassen aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het meldpunt worden gemeld.

B. Contante transacties

Transacties waarbij voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten, edelstenen, edele metalen, sieraden of juwelen verkocht worden tegen geheel of gedeeltelijke contante betaling waarbij het contant te betalen gedeelte gelijk is aan dan wel meer bedraagt dan € 15.000.

II. Melding verplicht indien de handelaar of bemiddelaar oordeelt dat een of meer van de volgende situaties van toepassing zijn

A. Vermoedelijke witwastransacties

Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen.

B. Contante transacties

Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

Toelichting

Op het tijdstip waarop de wet van 13 december 2001, houdende de wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 met het oog op het verplichtstellen van de identificatieplicht en meldingsplicht van ongebruikelijke transacties door handelaren in zaken van grote waarde (Stb. 665), in werking treedt, wordt de reikwijdte van de Wet melding ongebruikelijke transacties uitgebreid. Deze uitbreiding is gebaseerd op de wijziging van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (91/308/EEG). Bij deze wijziging worden naast de financiële instellingen en kredietinstelling, ook diverse beroepsgroepen, handelaren in zaken van grote waarde en casino's onder de werking van de richtlijn gebracht.

In de Nederlandse wetgeving is deze wijziging van de richtlijn gedeeltelijk geïmplementeerd door middel van de bovengenoemde wet van 13 december 2001.

Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 9°, van de Wet melding ongebruikelijke transacties definieert thans diensten van handelaren in zaken van grote waarde als 'het verkopen, alsmede het verlenen van bemiddeling bij verkoop, van voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen, dan wel andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen zaken van grote waarde'.

Op grond van artikel 8 van de Wet melding ongebruikelijke transacties juncto artikel IV van bovengenoemde wet van 13 december 2001 stellen ondergetekenden de indicatoren vast. Aan de hand van deze indicatoren wordt beoordeeld of een transactie in de aangewezen zaken van grote waarde moet worden aangemerkt als ongebruikelijk.

Door middel van deze regeling worden voor handelaren en bemiddelaars in zaken van grote waarde twee objectieve en twee subjectieve indicatoren vastgesteld, waarbij de eerstgenoemde onder de noemer `melding verplicht' vallen en de laatstgenoemde onder de noemer 'melding verplicht indien de handelaar of bemiddelaar oordeelt dat een of meer van de volgende situaties van toepassing zijn'. In het geval dat op een transactie of een voorgenomen transactie een objectieve indicator van toepassing is, moet de transactie onverwijld gemeld worden aan het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties.

Wat betreft de objectieve indicator `transacties waarbij voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen verkocht worden tegen geheel of gedeeltelijke contante betaling waarbij het contant te betalen gedeelte gelijk is aan dan wel meer bedraagt dan € 15.000' is aangesloten bij het bedrag zoals dat in eerdergenoemde wijziging van de richtlijn staat vermeld. Indien een klant een aangewezen zaak van grote waarde koopt en met € 15.000 in contanten betaalt, is de handelaar of de bemiddelaar verplicht hiervan melding aan het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties te doen.

De regeling van de Minister van Financiën en de Minister van Justitie van 20 maart 2001, houdende vaststelling van de indicatorenlijst voor ongebruikelijke transacties (Stcrt. 63), waarin de nieuwe bijlage wordt opgenomen, treedt eerst op 1 januari 2002 in werking. De hiervoor beschreven uitbreiding van de reikwijdte van de wet treedt evenwel reeds in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wijzigingswet wordt geplaatst. Deze datum was op het tijdstip van vaststellen van deze regeling nog niet bekend, maar ligt zeker vroeger dan 1 januari 2002. Teneinde te voorkomen dat gedurende (zeer) korte tijd wel een meldplicht geldt, maar geen indicatoren zijn vastgesteld voor de onderhavige categorie transacties, is voorzien in een structuur waarin in artikel I een op zichzelf staande indicatorenlijst wordt vastgesteld, die op grond van artikel II met ingang van 1 januari 2002 als bijlage H wordt toegevoegd aan de op die datum in werking tredende regeling.

De Minister van Financiën,

G. Zalm.

De Minister van Justitie,

A.H. Korthals.

Naar boven