Instelling Nationaal Analysecentrum voor Munten

3 december 2001

FM 2001-01952 M

De Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Verordening (EG) Nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG L 181);

Gelet op artikel 8, tweede en vierde lid, van de Muntwet 2002;

Besluit:

Artikel 1

1. Er is een Nationaal Analysecentrum voor Munten.

2. Het Nationaal Analysecentrum voor Munten heeft tot taak de werkzaamheden te verrichten die Verordening (EG) Nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij, opdraagt aan het in artikel 5, eerste lid, van die Verordening genoemde nationaal analysecentrum voor munten.

Artikel 2

De Koninklijke Nederlandse Munt NV wordt voor een periode van drie jaar aangewezen als Nationaal Analysecentrum voor Munten, en tevens als de instantie, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Muntwet 2002.

Artikel 3

Gegevens die De Koninklijke Nederlandse Munt NV tot zijn beschikking heeft omtrent valse of vervalste munten die ingevolge dit besluit ter beoordeling zijn voorgelegd, worden uitsluitend verstrekt aan het Nationaal Analysecentrum bij De Nederlandsche Bank NV, het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum en de Minister van Financiën.

Artikel 4

1. Het Nationaal Analysecentrum voor Munten neemt uitsluitend in ontvangst het voor de beoordeling representatieve deel van het totaal aan aangeboden vermoedelijk valse of vervalste munten.

2. De beoordeling van de in het eerste lid genoemde munt(en) vindt in elk geval plaats volgens de minimum beoordelingsprocedure zoals vastgesteld door de Europese Commissie.

3. Het Nationaal Analysecentrum voor Munten beoordeelt de in het eerste lid genoemde munt(en) zelf of zendt deze ter beoordeling door naar het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van Verordening (EG) Nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij.

4. Het Nationaal Analysecentrum voor Munten archiveert, na beoordeling, een zodanig aantal valse of vervalste munten als nodig is voor referentiemateriaal.

Artikel 5

De Koninklijke Nederlandse Munt NV brengt binnen drie maanden na afsluiting van het boekjaar aan de minister van Financiën verslag uit omtrent de werkzaamheden die voortvloeien uit deze regeling.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop de Muntwet 2002 in werking treedt.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën,W.J. Bos.

Toelichting

Op grond van artikel 5 van Verordening (EG) Nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (hierna Verordening eurovalsemunterij) dient door de lidstaten een nationaal analysecentrum voor munten te worden aangewezen of te worden opgericht. Tevens dient op grond van artikel 8, tweede lid, van de Muntwet 2002 een instantie te worden aangewezen ter beoordeling van munten die vermoedelijk vals of vervalst zijn. De onderhavige regeling voorziet in de oprichting in Nederland van een nationaal analysecentrum voor munten en de aanwijzing van De Koninklijke Nederlandse Munt NV (KNM) als Nationaal Analysecentrum voor Munten en tevens als de beoordelingsinstantie, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Muntwet 2002.

In de Verordening eurovalsemunterij is een systeem neergelegd ten behoeve van de vergaring en verwerking van technische en statistische informatie over vals geld. Met onder meer dit stelsel wordt beoogd de circulatie van eurobankbiljetten en -munten te laten plaatsvinden onder zodanige omstandigheden dat bescherming tegen valsemunterij zo goed mogelijk is gewaarborgd. Ten behoeve van die bescherming dienen in elke lidstaat een nationaal analysecentrum (NAC) voor de beoordeling van vermoedelijk valse bankbiljetten en een nationaal analysecentrum voor munten (NACM) voor de beoordeling van vermoedelijk valse munten te worden ingesteld.

De informatie die door de NAC's en de NACM's uit hun analysewerkzaamheden wordt verkregen, wordt opgenomen in een door de Europese Centrale Bank (ECB) ontwikkelde en beheerde database. De gegevens uit de database zijn verder toegankelijk voor de Europese Commissie - voor zover dat onder haar bevoegdheden valt - en de opsporingsinstanties. Voorts heeft Europol op basis van afspraken tussen Europol en de ECB toegang tot deze gegevens.

De Nederlandsche Bank NV (DNB) is aangewezen als NAC. Het NAC beheert voorts op nationaal niveau de ECB-databank.

De informatie die KNM uit hoofde van zijn functie als NACM verkrijgt, wordt uitsluitend verstrekt aan het NAC, de minister van Financiën en het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC). De werkzaamheden van dit laatstgenoemde centrum liggen in het verlengde van de werkzaamheden van het NACM. Het ETWC is voorlopig ondergebracht in Frankrijk (Kamerstukken II 2000-2001, 27 494, nr. 13).

KNM en voorheen 's Rijks Munt is al sedert jaren de beoordelingsinstantie voor munten die vermoedelijk vals of vervalst zijn. Gegeven het feit dat KNM de Nederlandse euromunten heeft geproduceerd, ligt het voor de hand, gelet op de benodigde expertise om te beoordelen of een munt vals of vervalst is en zo ja, te beoordelen met welke hulpmiddelen de vervalsing tot stand is gekomen, KNM wederom aan te wijzen als de beoordelingsinstantie voor vermoedelijk valse of vervalste munten. Met gebruikmaking van de aanwijzingsbevoegdheid ingevolge artikel 8, tweede lid, van de Muntwet 2002 is tevens navolging gegeven aan de verplichting tot instelling van een NACM.

Ingevolge artikel 8, vierde lid, van de Muntwet 2002 zijn in artikel 4 van het onderhavige besluit tevens beoordelingsregels gesteld. Daarbij is bepaald, dat het NACM slechts een zodanig aantal van de door (opsporings)instanties ter beoordeling aangeboden munten dient te accepteren als nodig is voor een juiste analyse.

Het NACM heeft derhalve een faciliterende analysefunctie ten behoeve van (opsporings)instanties die munten aanbieden, waarvan wordt vermoed dat zij vals of vervalst zijn. De beoordeling van munten vindt vervolgens plaats conform in communautair verband vastgestelde procedures. Deze procedure is neergelegd in de Basic procedure for the technical analysis of counterfe it coins (Basic procedure). De beoordeling van munten geschiedt in elk geval onder toepassing van de minimumprocedure, zoals neergelegd in de Basic procedure. Omdat de Basic procedure tactische informatie bevat, wordt enkel verwezen naar deze procedure en blijft een inhoudelijke toelichting achterwege. Voorts is bepaald dat het NACM de munten zelf analyseert, dan wel doorstuurt naar het ETWC. In geval de te beoordelen valse of vervalste munt geen onderdeel uitmaakt van een bekende serie, wordt de munt ter analyse naar het ETWC gestuurd. Gegeven het feit dat het ETWC toegang heeft tot de ECB-databank en ook nieuwe gegevens kan invoeren, volstaat de analyse door het ETWC. Het NACM heeft naast een schrijfbevoegdheid ook een leesbevoegdheid bij de ECB-databank en beschikt derhalve eveneens over de gegevens van de ETWC-analyse.

Ten slotte is bepaald dat KNM uitsluitend die valse of vervalste munten bewaart, die noodzakelijk zijn voor het aanleggen van referentiemateriaal ten behoeve van de beoordelingswerkzaamheden van het NACM. Indien nodig kunnen nadere beoordelingsregels worden vastgesteld.

Met behulp van de jaarlijkse verplichting tot verslaglegging kan worden nagaan of de beoordelingswerkzaamheden goed verlopen en of de verstrekte middelen in relatie tot de benodigde beoordelingscapaciteit volstaan.

De Staatssecretaris van Financiën,

W.J. Bos.

Naar boven