Instellingsbesluit Beheerorganisatie Het Nieuwe Rijksmuseum

15 november 2001

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dr. F van der Ploeg, en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. Remkes, handelende in overeenstemming met het bestuur van de Stichting Het Rijksmuseum te Amsterdam;

Overwegende dat de Ministerraad heeft ingestemd met de vernieuwing van het Rijksmuseum te Amsterdam - hierna te noemen Het Nieuwe Rijksmuseum - en dat het wenselijk wordt geacht daartoe een beheerorganisatie in te stellen die tot taak heeft de vernieuwing te realiseren,

Besluiten:

§ 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. het college van principalen: het College van Principalen als bedoeld in art. 4 van dit besluit;

b. de stuurgroep: de Stuurgroep Het Nieuwe Rijksmuseum als bedoeld in art. 6 van dit besluit;

c. de programmadirectie: de Programmadirectie Het Nieuwe Rijksmuseum als bedoeld in art. 9 van dit besluit;

d. het projectprogramma: de omschrijving van het geheel van maatregelen en activiteiten die nodig zijn om de brief van 19 september 2000 te realiseren, als bedoeld in art. 9 van dit besluit;

e. de brief van 19 september 2000: de brief van de staatssecretarissen van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de Tweede Kamer d.d. 19 september 2000 (met bijlage);

f. Grote Projecten: Grote Projecten als bedoeld in de Nota over architectuurbeleid 2001-2004 getiteld `Ontwerpen aan Nederland'.

§ 2 Beheerorganisatie Het Nieuwe Rijksmuseum

Artikel 2

Er is een Beheerorganisatie Het Nieuwe Rijksmuseum.

Artikel 3

De Beheerorganisatie Het Nieuwe Rijksmuseum bestaat uit:

a. het College van Principalen;

b. de Stuurgroep Het Nieuwe Rijksmuseum;

c. de Programmadirectie Het Nieuwe Rijksmuseum.

§ 3 College van Principalen

Artikel 4

Er is een College van Principalen. Het College van Principalen bestaat uit de volgende leden:

a. de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

b. de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

c. de Hoofddirecteur van het Rijksmuseum te Amsterdam.

Artikel 5

Het College van Principalen heeft de volgende taken:

a. het benoemen van de voorzitter, leden en secretarissen van de stuurgroep.

b. het goedkeuren van majeure besluiten van de stuurgroep.

c. het beslechten van geschillen indien consensus in de stuurgroep niet bereikt wordt.

§ 4 Stuurgroep

Artikel 6

1. Er is een stuurgroep Het Nieuwe Rijksmuseum. De stuurgroep bestaat bij in werking treden van dit besluit uit de volgende leden:

a. ir. J.J.M. Veraart, tevens voorzitter;

b. de Directeur Generaal Culturele Zaken en Arbeidsvoorwaarden van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, met de Directeur Cultureel Erfgoed van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen als diens plaatsvervanger;

c. de Directeur Generaal Rijksgebouwendienst van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, met de plaatsvervangend Directeur Generaal Rijksgebouwendienst van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer als diens plaatsvervanger;

d. de Zakelijk Directeur van de Stichting het Rijksmuseum Amsterdam, met de Directeur Collecties van de Stichting het Rijksmuseum Amsterdam als diens plaatsvervanger;

2. De Stuurgroep beschikt over een secretaris en een tweede secretaris, bij inwerking treden van dit besluit zijnde drs. W. Bloemberg respectievelijk de heer R. Tiggelman, beiden werkzaam bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De leden van het secretariaat zijn voor de inhoudelijke uitoefening van hun taak uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de stuurgroep. Zij beschikken in de vergadering van de stuurgroep niet over stemrecht.

Artikel 7

De stuurgroep heeft de volgende taken:

a. Het vaststellen van het projectprogramma en het mogelijk maken van de uitvoering daarvan.

b. Het vaststellen van de benodigde programma's van eisen en op basis daarvan voorbereiden van de opdrachten aan de architecten.

c. Het uitwerken en bewaken van de financiële kaders, zoals vastgesteld in de brief van 19 september 2000 en in het financieel plan 2001-2008 Stichting Rijksmuseum Amsterdam.

d. Het benoemen van de programmadirecteur en het vaststellen van zijn taken en mandaten.

e. Het bekrachtigen van besluiten door de programmadirecteur voorgelegd over de deelprojectplannen, de financiën, de uitvoeringsorganisatie, de planningen, handhaving van kwaliteit en de informatie en communicatie.

f. Het benoemen van een externe accountant.

g. Het instellen van een architectuurcommissie.

h. Het rapporteren aan het College van Principalen, in samenhang met de rapportageverplichting analoog aan de Grote (architectuur) Projecten.

i. Het besluiten over de voortgang van het projectprogramma bij optredende calamiteiten en afwijkingen van het programma van eisen, de financiële kaders en de voorwaarden met betrekking tot tijd en kwaliteit.

j. Het jaarlijks verslag doen van de voortgang van activiteiten en van de besteding van de middelen.

Artikel 8

1. De stuurgroep neemt besluiten bij consensus.

2. De leden van de stuurgroep genoemd in art. 6 sub b t/m d nemen aan de besluitvorming binnen de stuurgroep deel in naam van de partij die zij qualitate qua vertegenwoordigen, met het oogmerk besluiten voor alle partijen rechtens bindend te doen zijn.

3. De stuurgroep legt verantwoording af aan het College van Principalen, mede op basis van periodieke rapportages.

§ 5 Programmadirectie Het Nieuwe Rijksmuseum

Artikel 9

Er is een programmadirectie Het Nieuwe Rijksmuseum. De uitvoering van het projectprogramma ligt in handen van de programmadirectie. Het projectprogramma bestaat uit de de omschrijving van het geheel van maatregelen en activiteiten die nodig zijn om de brief van 19 september 2000 te realiseren.

Programmadirecteur

Artikel 10

De programmadirecteur heeft, binnen de grenzen van zijn mandaat, de volgende taken:

a. Het voorbereiden en de uitvoering van het projectprogramma en de restauratie, renovatie en (her)inrichting van de volgende deelprojecten, conform de vastgestelde programma's van eisen:

1. het Hoofdgebouw;

2. de Villa;

3. de Teekenschool;

4. de Zuidvleugel;

5. het Veiligheidsinstituut/Werkgebouw;

6. de depotruimten;

7. de Tuin;

8. de tijdelijke huisvesting van personeel en collecties;

9. op grond van door de stuurgroep genomen besluiten aan het projectprogramma toegevoegde deelprojecten.

b. Het inrichten van de programmadirectie en de dagelijkse leiding daarbinnen.

c. Het voorbereiden van de besluitvorming in de stuurgroep.

d. Het uitbrengen van periodieke rapportages aan de stuurgroep.

Project- en Programmamedewerkers

Artikel 11

1. Project- en programmamedewerkers worden bij voorkeur intern bij partijen gerekruteerd en zo nodig extern geworven.

2. Voor zover zij intern zijn gerekruteerd:

a. worden zij voor de duur van hun aanstelling gedetacheerd bij de programmadirectie;

b. worden zij naar rato van inzet voor het project vrijgesteld van hun reguliere taken;

d. rapporteren zij aan de programmadirecteur.

§ 6 Inwerkingtreding

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op de datum van goedkeuring van het eindverslag van de nazorgfase en van de definitieve afrekening van het project.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Beheerorganisatie Het Nieuwe Rijksmuseum.

Bekendmaking

Dit Instellingsbesluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Afschriften

Afschrift van dit Instellingsbesluit zal worden toegezonden aan:

a. Het Bestuur en de Raad van Toezicht van de Stichting Het Rijksmuseum te Amsterdam;

b. de voorzitter en leden van de stuurgroep;

c. de programmadirecteur;

d. de voorzitter en leden van de architectuurcommisie;

e. de externe accountant;

f. de Vaste Kamercommissie voor Cultuur.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,F. van der Ploeg.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,J. Remkes.

Toelichting

Met dit besluit wordt de beheerorganisatie voor het project Het Nieuwe Rijksmuseum ingesteld waarin de drie betrokken partijen (OCenW, VROM en RMA) deelnemen.

Op 19 september 2000 hebben ondergetekenden aan de Tweede Kamer meegedeeld dat door het Rijk en het Rijksmuseum de financiële middelen zijn bijeengebracht voor de vernieuwing van het Rijksmuseum. Tot en met 2007 is daarmee in totaal een investering van 445 miljoen gulden gemoeid.

Het doel van deze vernieuwing is in de brief van 19 september 2001 als volgt geformuleerd:

`Na realisatie [van de vernieuwing] zal het Rijksmuseum Amsterdam de huidige eeuw passend kunnen ingaan: toonaangevend op museaal gebied en toegankelijk voor velen. Wederom zal er sprake kunnen zijn van een vooraanstaand museum van internationale allure, onze nationale schatkamer(...) Er ontstaat dan weer een mooi, transparant gebouw, geschikt voor een miljoenenpubliek en het herstel van het heldere monumentale architectonische concept van Cuypers'.

Aan deze brief van de beide staatssecretarissen zijn een aantal beleidsdocumenten vooraf gegaan die een rol hebben gespeeld bij de keuze van de vernieuwingsvariant door de betrokken partijen: OCenW, VROM en het Rijksmuseum (RMA).

De basis is gelegd in de beleidsvisie van het Rijksmuseum `Het Rijksmuseum in de 21e eeuw' van mei 1998. De Raad voor Cultuur heeft hierover advies uitgebracht in oktober 1998. In augustus 1999 is door de drie betrokken partijen een structuurplan opgesteld, waarin de vernieuwing in drie varianten is uitgewerkt. In september 1999 is in de Tweede Kamer een motie aangenomen (de motie-Melkert) waarin het kabinet wordt aangespoord het Rijksmuseum voor de 21e eeuw in topconditie te brengen. Door de ministerraad is daarop besloten om incidenteel, als millenniumbijdrage, een bedrag van 100 miljoen gulden beschikbaar te stellen. Door de drie partijen en het ministerie van Financiën zijn daarna drie opties voor de vernieuwing van het Rijksmuseum uitgewerkt en op hun (financiële) haalbaarheid getoetst. De opties waren: instandhouding (140 mln), verbetering (300 mln) en vernieuwing (445 mln). Uiteindelijk is door de drie partijen voor de vernieuwingsvariant gekozen nadat de financiering daarvan verzekerd was. De vernieuwingsvariant is gebaseerd op het structuurplan augustus 1999 en de kostenberekening van juli 1999, met een indexering van 3% per jaar. De Ministerraad en de Raad van Toezicht van het Rijksmuseum hebben hier mee ingestemd. Deze keuze is vastgelegd in de eerder genoemde brief van 19 september 2000.

Op basis van de vernieuwingsvariant heeft het Rijksmuseum in december 2000 een beleidsplan opgesteld over de periode 2001 t/m 2008. Hierover is advies uitgebracht door de Raad voor Cultuur in het kader van de Cultuurnota 2001-2004 en zijn de resultaatafspraken vastgelegd in een brief van de staatssecretaris d.d. 26 februari 2001. De inbreng en allocatie van 60 miljoen gulden door het Rijksmuseum maakt deel uit van de resultaatafspraken. Inmiddels zijn ook de architecten Ortiz & Cruz en Hoogevest als restauratiearchitect aangewezen op basis van adviezen van de Rijksbouwmeester van 4 april 2001 en 22 mei 2001.

De met dit besluit ingestelde beheerorganisatie wordt noodzakelijk geacht vanwege de bijzondere aard van het vernieuwingsproject. De aanzienlijke omvang van de vereiste investering, de lange looptijd van het project alsmede het feit dat daarbij drie partijen zijn betrokken die in wederzijdse afhankelijkheid verschillende belangen hebben te behartigen, noodzaken tot het vastleggen van een besluitvormingsmodel teneinde de besluitvorming rondom het project in goede banen te leiden.

De beheerorganisatie heeft als taak de beoogde vernieuwing te realiseren. Met het besluit wordt niet beoogd om bevoegdheden van de deelnemende partijen aan die organisatie over te dragen. De leden van de besluitvormende stuurgroep nemen aan die besluitvorming deel in naam van de partij die zij vertegenwoordigen. De partijen beogen de door de stuurgroep te nemen besluiten voor alle deelnemende partijen rechtens bindend te doen zijn.

Als blauwdruk voor de verdere uitwerking en uitvoering van het vernieuwingsproject zal het door de stuurgroep vast te stellen projectprogramma gelden. Dit projectprogramma betreft een omschrijving van het geheel van maatregelen en activiteiten die nodig zijn om de opdracht zoals verwoord in genoemde brief van 19 september 2001 te realiseren. De te omschrijven benodigde maatregelen en activiteiten bestaan uit:

a. een ontwerp en vaststelling van het programma van eisen en van de architectuuropdracht;

b. de voorbereiding en uitvoering van en het toezicht op bouwkundige en overige technische voorzieningen;

c. de museale herinrichting;

d. de tijdelijke en definitieve uit- en inhuizing van personeel, collecties en functies;

e. het voorzien in adequate beheersinstrumenten, waaronder planning, financiering, opdrachtverstrekking inclusief uitbesteding en Europese aanbesteding, en organisatie;

f. maatregelen ten behoeve van adequate huisvesting van personeel alsmede ten behoeve van de naleving van arbowetgeving;

g. maatregelen terzake van veiligheid van personeel, bezoekers, collecties en gebouwen;

h. de zorg voor publiciteit en communicatie;

i. door de stuurgroep toe te voegen opdrachten en deelprojecten.

Bij in werking treden van het besluit zijn ondergetekenden portefeuillehouders van cultuur respectievelijk rijksgebouwen. Teneinde de continuïteit te waarborgen zijn in het besluit evenwel de respectievelijke ministers aangewezen als lid van het College van Principalen (bij in werking treden van dit besluit zullen feitelijk ondergetekenden fungeren als lid van dat college). Een mogelijk toekomstige wisseling van portefeuille tussen staatssecretaris en minister hoeft dan niet tot een wijziging van het besluit te noodzaken.

Project- en programmamedewerkers worden bij voorkeur intern bij partijen gerekruteerd. Zo kan bijvoorbeeld bij het feitelijke bouwmanagement geput worden uit kennis en ervaring van medewerkers van de Rijksgebouwendienst, en bij de beveiliging en museale herinrichting van medewerkers van het Rijksmuseum.

Volgens het beleidsplan 2001 t/m 2008 van het Rijksmuseum zal het project in 2007 worden beëindigd Dat wil zeggen dat het vernieuwde Rijksmuseum dan weer voor het publiek zal worden opengesteld. In dit besluit is vastgelegd dat de beheerorganisatie pas wordt opgeheven als het eindverslag van de nazorg en de definitieve afrekening zijn uitgebracht.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. Remkes.

Naar boven