Richtlijn voor strafvordering Wet herstructurering varkenshouderij

Categorie: strafvordering

Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressaat: Hoofden van de parketten

Registratienummer: 2001R004

Datum vaststelling: 13-11-2001

Datum inwerkingtreding: 01-01-2002

Geldigheidsduur: 01-01-2006

Publikatie in Stcrt.: 13-12-2001, nr. 242

Vervallen: -

Relevante richtlijnen voor strafvordering: Richtlijn wet herstructurering varkenshouderij

Wetsbepalingen: -

Jurisprudentie: - Bijlage(n): -

Achtergrond

Mede in de varkenspestcrisis van 1997 - die de kwetsbaarheid van de varkenssector heeft blootgelegd - heeft de regering aanleiding gezien nieuwe beleidsvoornemens over de herstructurering van de varkenssector te ontwikkelen. Bij brief van 10 juli 1997 (kamerstukken II 1996.97, 25 448, nr. 1) is een pakket van maatregelen aangekondigd met het oog op de verbetering van het milieu en de ruimtelijke kwaliteit, maar ook in het belang van een betere beheersing van de problematiek van dierenwelzijn en diergezondheid. Een belangrijk onderdeel van dit pakket maatregelen is de totstandkoming van de Wet herstructurering varkenshouderij (Stb. 1998, 236).

De Wet herstructurering varkenshouderij (hierna: Whv) is op 1 september 1998 in werking getreden, waarbij voor varkens het productieplafond van de mestproductierechten werd vervangen door dat van de varkensrechten. Het varkensrecht stelt een plafond aan het aantal varkens dat gemiddeld in het jaar op een bedrijf mag worden gehouden. Binnen het varkensrecht is een afzonderlijk plafond gesteld aan het aantal fokzeugen.

De plafonds worden strafrechtelijk - via de Wet op de economische delicten - gehandhaaafd. Het Bureau Heffingen te Assen is belast met de uitvoering van de Whv, de Algemene Inspectiedienst met het toezicht en met de opsporing van strafbare feiten.

Deze richtlijn richt zich op de strafrechtelijk gehandhaafde bepalingen voortkomende uit de Whv.

Beschrijving

Deze richtlijn voor strafvordering heeft betrekking op overtredingen en misdrijven genoemd in de Wet herstructurering varkenshouderij

Hoofdlijnen WHV

1. Overzicht relevante bepalingen Whv

A. Algemene bepalingen

Hoofdstuk I: begripsbepalingen (artikel 1), algemene uitgangspunten (artikel 2), fraus legis (artikel 3).

Het varkensrecht en het fokzeugenrecht worden uitgedrukt in varkenseenheden. Ook de verschillende categorieën varkens worden naar die eenheid omgerekend (bijlage A bij de wet).

B. Bepaling omvang van het varkensrecht en het fokzeugenrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet

Hoofdstuk II: de berekening van de hoogte van het varkensrecht en het fokzeugenrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet op basis van het aantal varkens/fokzeugen in - naar keuze van de varkenshouder - 1995 of 1996, verminderd met 10%. Rekening wordt gehouden met in of na het referentiejaar verworven mestproductierechten tot 10 juli 1997, de datum waarop de maatregelen bekend werden gemaakt. Bijzondere regels gelden voor de situaties waarbij voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet een bedrijfsoverdracht of een samenvoeging van bedrijven heeft plaatsgevonden of mestproductierechten zijn vervreemd, en voor bedrijven die geen opgave van het aantal varkens in 1995/1996 hebben gedaan (onder meer de zogenoemde `mestboycotters'). De 10%-vermindering geldt niet voor zover de varkens in het referentiejaar op basis van het grondgebonden mestproductierecht werden gehouden.

Hoofdstuk IV, artikel 24:

Bij de berekening van de hoogte van het varkensrecht en van het fokzeugenrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet vindt geen 10%-vermindering plaats of vindt een kleinere vermindering plaats bij bedrijven die op 10 juli 1997 reeds vooropliepen op het vlak van milieu of dierenwelzijn.

Hoofdstuk IV, artikel 25:

Bij amvb kan worden voorzien in een afwijkende bepaling van de hoogte van het varkensrecht en het fokzeugenrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet voor groepen van gevallen waarvoor de in wet geregelde berekeningswijze leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

C. Uitbreidingsverbodxd

iHoofdstuk III, artikel 15: verbod om gemiddeld in het jaar een groter aantal varkens/fokzeugen te houden dan het voor dat jaar geldende varkens/fokzeugenrecht. Het grondgebonden deel van het recht (d.w.z. het deel overeenkomend met het aantal varkens/fokzeugen dat in het referentiejaar op basis van het grondgebonden mestproductierecht werd gehouden), mag alleen worden benut als daar nog steeds voldoende grond tegenover staat waarop geen andere dieren worden gehouden.

D. Overgang van het varkensrecht/fokzeugenrecht

Hoofdstuk III, artikelen 16 t/m 23: Regeling inzake de verwerving en vervreemding van varkens/fokzeugenrechten en bedrijfsoverdrachten. De rechten worden bij overgang `afgeroomd' (40% 1998, 40% 1999, 60% 2000 e.v.). Voor de overgang van rechten gelden gebiedsbepaalde beperkingen; de relevante gebieden zijn aangegeven in bijlage B bij de wet.

E. Tweede generieke korting

Hoofdstuk V, artikelen 31, 32: Tweede generieke korting van maximaal 15% over het op 1-1-2000 op het bedrijf rustende varkens-/fokzeugenrecht, voor 5 procentpunten te compenseren bij veevoermaatregelen. Het 10%-deel van de korting valt lager uit al naar gelang het aantal varkenseenheden dat uit de markt is gehaald door opkoop en afroming.

F. Overige bepalingen

Hoofdstuk IV, artikelen 26 t/m 29: Mogelijkheid van ambtshalve vaststelling van de hoogte van het varkens-/fokzeugenrecht (art.26), mogelijkheid tot oplegging van een `dagquotum' (art. 27), mogelijkheid tot toepassing van bestuursdwang/ dwangsom (art. 28), administratieve verplichtingen (art. 29) en een regeling inzake `doorhaling' van het varkens-/fokzeugenrecht (art. 30).

Hoofdstuk V, artikel 35: toezicht.

Hoofdstuk VI, artikel 41: Bijzondere voorziening voor het jaar van invoering van de wet (tijdsevenredigheid i.v.m. `gebroken boekjaar').

G. Wijziging Meststoffenwet

Hoofdstuk V, artikel 38: Wijziging van de Meststoffenwet: de varkens worden van het uitbreidingsverbod van artikel 55 uitgezonderd en het niet-grondgebonden mestproductierecht wordt verlaagd met de productieruimte overeenkomend met a) het varkensrecht, b) de 10% korting en c) de latente ruimte (= niet voor varkens benutte deel van het niet-grond gebonden mestproductierecht) (art. 55a).

2. Strafrechtelijk gehandhaafde bepalingen

Uitbreidingsverbod: artikel 15 (WED: art. 1, onder 1o)

Dagquotum: artikel 27, derde lid (WED: art. 1, onder 1o), primair evenwel via dwangsom te handhaven

Opgave: artikel 24, vierde lid (WED: art. 1, onder 4o)

Administratieve verplichtingen: artikel 29 (WED: art. 1, onder 4o).

3. Belangrijkste uitvoeringsregelgeving

Besluit hardheidsgevallen hertructurering varkenshouderij

Uitvoeringsbesluit Wet herstructurering varkenshouderij

Regeling administratieve verplichtingen Wet herstructurering varkenshouderij

Regeling voorloperbedrijven varkenshouderij.

Verbaliserings-, transactie- en strafvorderingsbeleid

1. Verstrekken van onjuiste gegevens met het oog op het verkrijgen van een verhoogd varkensrecht als bedoeld in artikel 24 lid 4 Whv (voorloperbedrijven) en artikel 25 Whv (hardheidsgevallen)

Voor bedrijven die als voorloper op het gebied van milieu en dierenwelzijn kunnen worden beschouwd (zogenaamde voorloperbedrijven) wordt in artikel 24 Whv de mogelijkheid geopend tot een verhoging van het basis-varkensrecht zoals dat in beginsel voor alle bedrijven wordt bepaald.

Bedrijven die bij de daartoe strekkende melding als bedoeld in artikel 24 lid 3 Whv onjuiste gegevens hebben verstrekt zijn op grond van artikel 24 lid 4 Whv strafbaar en krijgen een schikking aangeboden van f 62,-/28 euro per varkenseenheid, te vermeerderen met een bedrag ter afroming van het economisch voordeel. Indien niet op het schikkingsvoorstel wordt ingegaan zal een straf worden gevorderd van f 74,-/34 euro per varkenseenheid, in combinatie met afroming van economisch voordeel. De afroming van het economisch voordeel zal zo mogelijk plaatsvinden door middel van een ontnemingsschikking en een ontnemingsvordering en anders in de transactie en de te eisen boete worden verdisconteerd.

Voor het verstrekken van onjuiste gegevens in 'hardheidsgevallen', waarvoor geen afzonderlijke strafbepaling in de Wet herstructurering varkenshouderij is opgenomen, maar ter zake waarvan op grond van artikel 225 Wetboek van Strafrecht kan worden opgetreden, gelden dezelfde uitgangspunten als hiervoor zijn vermeld.

2. Uitbreidingsverbod (art. 15 Whv)

2.1 Verbaliseringsbeleid

Proces-verbaal wordt opgemaakt als de afwijking groter is dan 25 varkenseenheden. Tot 25 varkenseenheden wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven en vindt hercontrole plaats.

Bij een afwijking van meer dan 10% ten opzichte van het aantal varkensrechten en bij recidive wordt evenwel altijd proces-verbaal opgemaakt.

2.2 Strafvorderingsbeleid

Bij overschrijding van het mestproductierecht zal de te vorderen straf overeenkomen met f 10,-/4,5 euro per kilogram fosfaat, hetgeen neerkomt op f 74,-/34 euro per varkenseenheid (1 vleesvarken = 1 varkenseenheid = 7,4 kilogram fosfaat), te vermeerderen met een bedrag ter afroming van het economisch voordeel.

Het OM zal bij overtreding van het uitbreidingsverbod een schikking aanbieden van f 62,-/28 euro per varkenseenheid, te vermeerderen met een bedrag ter afroming van het economisch voordeel. Bij niet-betaling van de schikking zal een straf worden gevorderd van f 74,-/34 euro per varkenseenheid, in combinatie met afroming van economisch voordeel. De afroming van het economisch voordeel zal zo mogelijk plaatsvinden door middel van een ontnemingsschikking en een ontnemingsvordering en anders in de transactie en de te eisen boete worden verdisconteerd.

Bij recidive zal rauwelijks worden gedagvaard en is het Openbaar Ministerie niet gebonden aan vorenstaande bedragen.

Teneinde een samenhangend strafvorderingsbeleid te bewerkstelligen komen voornoemde tarieven overeen met de tarieven die gelden bij overtreding van art. 58c Meststoffenwet (overschrijding toegestane pluimveerechten), opgenomen in de `Richtlijn voor strafvordering stelsel van pluimveerechten op grond van hoofdstuk V van de Meststoffenwet'.

3. Handelen in strijd met de administratie-/bewaarverplichting (art. 29 Wet herstructurering varkenshouderij)

3.1 Verbaliseringsbeleid

Aangezien de administratieverplichtingen op grond van de Meststoffenwet overeenkomen met de administratieverplichtingen op grond van deze wet, zalin voorkomende gevallen op grond van beide wetten proces-verbaal worden opgemaakt als de administratie langer dan 2 maanden niet wordt bijgehouden of voor meer dan 2 maanden niet aan de bewaarverplichting wordt voldaan. Bij recidive wordt altijd proces-verbaal opgemaakt.

Bij een periode korter dan 2 maanden wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven en vindt hercontrole plaats

3.2 Strafvorderingsbeleid

Gelet op de samenloop met de administratieverplichtingen op grond van de Meststoffenwet zal voor beide overtredingen één schikking van f 420,-/190 euro worden aangeboden. Bij niet-betaling zal een boete van f 500,-/225 euro worden gevorderd bij het niet bijhouden, niet bewaren, niet tijdig inzenden etc van de administratie.

Bij recidive en bij vervalsing van de administratie zal rauwelijks worden gedagvaard en is het Openbaar Ministerie niet gebonden aan vorenstaande bedragen.

4. Algemeen

Bij opzettelijke misleiding van de overheid door middel van valse opgaven met het oog op het bewerkstelligen van een onrechtmatige uitbreiding van het varkensrecht, eventueel gecombineerd met een of meer overtredingen van een of meer bepalingen uit de Whv, alsmede bij recidive, zal rauwelijks worden gedagvaard en is het Openbaar Ministerie niet en is het Openbaar Ministerie niet gebonden aan voornoemde uitgangspunten

5. Ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel

In geval van overtreding van het uitbreidingsverbod zal in het proces-verbaal een paragraaf worden opgenomen met een berekening van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Uitgangspunt voor de berekening is de economische waarde van een varkenseenheid ten tijde van het plegen van het delict, verminderd met de daarvoor in aanmerking komende kosten.

Overgangsrecht

Deze richtlijn treedt in werking met onmiddellijke ingang en geldt voor alle strafbare feiten, gebaseerd op de Wet herstructurering varkenshouderij, welke op de datum van de inwerkingtreding van deze richtlijn nog niet onherroepelijk in hoogste feitelijke instantie zijn afgedaan.

Naar boven