Arboconvenant grafimedia-branche, inzake werkdruk, RSI, oplosmiddelen, verzuimbegeleiding en vroegtijdige reïntegratie

9 oktober 2001

Ondergetekenden,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer drs. J.F. Hoogervorst, hierna te noemen: de overheid, enerzijds,

en

1. het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door A. Molier;

2. De Vereniging de Nederlandse Dagbladpers, rechtsgeldig vertegenwoordigd door C.G.G. Spaan;

3. FNV KIEM rechtsgeldig vertegenwoordigd door G. van Eeden

4. CNV Dienstenbond, rechtsgeldig vertegenwoordigd door S. Bak

hierna te noemen: de sociale partners, anderzijds

Verder te noemen: partijen;

Overwegende dat,

- goede arbeidsomstandigheden bijdragen aan de vermindering van gezondheidsschade, ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid, alsmede aan een verbetering van de motivatie en productiviteit van werknemers;

- de regelgeving met betrekking tot arbeidsomstandigheden werkgevers verplicht in algemene zin zorg te dragen voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers;

- een verhoudingsgewijs groot aantal werknemers is blootgesteld aan de arbeidsrisico's: werkdruk, RSI en oplosmiddelen;

- er sprake is van een hoog verzuim en een hoge instroom in de WAO wegens psychische arbeidsongeschiktheid;

- verdere verbetering van de arbeidsomstandigheden, verzuimbegeleiding en vroegtijdige reïntegratie via maatwerk op bedrijfstakniveau en in individuele bedrijven tot stand moet komen;

- maatregelen zo dicht mogelijk bij de bron het meest effectief zijn;

- het kabinet extra geld beschikbaar heeft gesteld voor convenanten die leiden tot

i) een reductie van het aantal werknemers dat is blootgesteld aan de arbeidsrisico's tillen, geluid, RSI, werkdruk, kwarts, OPS en allergenen, en/of

ii) een brede toepassing van maatregelen die zo dicht mogelijk bij de bron worden aangewend;

iii) reductie van het ziekteverzuim en de WAO-instroom;

- de sociale partners op 9 oktober 2000 met de staatssecretaris de intentieverklaring grafische industrie hebben gesloten om te komen tot het afsluiten van het Arboconvenant Grafimedia als bedoeld in de nota `Arboconvenanten nieuwe stijl: beleidsstrategie voor de komende vier jaar (1999-2002)';

Komen het volgende overeen:

Definities

Artikel 1

1. werkgever: een werkgever als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

2. werknemer: een werknemer als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

3. branchebegeleidingscommissie (BBC): een commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen, ingesteld bij de vaststelling van de intentieverklaring grafische industrie ten behoeve van de totstandkoming, aansturing en begeleiding van het convenant als bedoeld in artikel 9 van dit convenant;

4. stand der techniek: de thans of in de toekomst mogelijke maatregelen ter vermindering van gezondheidsrisico's, ziekteverzuim en WAO-instroom die door vakdeskundigen in brede zin zijn aanvaard, ofwel aantoonbaar effectief en praktisch uitvoerbaar zijn. Hierbij dient rekening gehouden te worden met hetgeen gezondheidskundig wenselijk, bedrijfseconomisch haalbaar en praktisch uitvoerbaar is;

5. nulmeting: meting waarbij de uitgangssituatie wordt vastgesteld met betrekking tot de afspraken uit het convenant over terugdringing van de risicopopulatie inzake werkdruk, RSI en oplosmiddelen, over vermindering van het ziekteverzuim en de WAO-instroom en over te nemen maatregelen. Deze meting dient als referentiepunt voor het meten van de effecten die behaald worden met het uitvoeren van de afspraken uit onderhavig convenant;

6. arboconvenant: tripartiete overeenkomst op bedrijfstakniveau tussen werkgeversvertegenwoordigers, werknemersvertegenwoordigers en de overheid over het verminderen van arbeidsrisico's en het terugdringen van het ziekteverzuim en de WAO-instroom in de grafimedia-branche;

7. Plan van Aanpak: bijlage die onlosmakelijk deel uitmaakt van het convenant, met (minimaal) een begroting en afspraken over implementatie en monitoring van de voorgenomen maatregelen;

8. plan van aanpak bij de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E): een plan van aanpak in een bedrijf, gekoppeld aan de RI&E als bedoeld in artikel 5, tweede lid van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

9. werkdruk: elementen van werkdruk die zich uiten in werkstress met als optredend effect van werkdruk, psychische arbeidsongeschiktheid;

10. RSI : klachten van de nek, schouders en armen als uiting van overbelasting op het werk, die ontstaan door enerzijds te lang werken in één bepaalde houding zonder voldoende rust en afwisseling (statische RSI) of anderzijds doordat steeds dezelfde bewegingen (dynamische RSI) worden gemaakt;

11. Oplosmiddelen(OPS): vluchtige organische stoffen zijn onder andere oplosmiddelen die voorkomen in producten als drukinkt en reinigingsmiddelen. Blootstelling aan bepaalde concentraties vormen een ernstige bedreiging van de gezondheid en kunnen het zenuwstelsel (Organisch PsychoSyndroom (OPS) onherstelbaar beschadigen;

12. Traject-Assistent®: digitale / elektronische informatiedrager in het kader van vroege reïntegratie van werknemers ten behoeve van informatieoverdracht en werkstroombesturing tussen professionals van arbodiensten, financiers en toezichthouders.

Kwantitatieve doelstellingen

Artikel 2

Partijen stellen zich met betrekking tot het beoogde effect van het convenant het volgende ten doel:

a) het bewerkstelligen van een trendbreuk in het verloop van het ziekteverzuim en de instroom in de WAO;

b) de risicopopulatie met betrekking tot werkdruk op uiterlijk 9 oktober 2005 te hebben gereduceerd tot het niveau van de rest van de industrie met name voor die elementen van werkdruk waar de grafimedia-branche nu ongunstiger scoort dan de rest van de industrie (zoals omschreven in Hoofdstuk 2 van het Plan van Aanpak);

c) de risicopopulatie met betrekking tot RSI uiterlijk op 9 oktober 2005 te reduceren op basis van vast te stellen doelstellingen aan de hand van de op te bouwen nulmeting in het eerste jaar van het convenant (zoals omschreven in Hoofdstuk 2 van het Plan van Aanpak);

d) de risicopopulatie met betrekking tot organische oplosmiddelen uiterlijk op 9 oktober 2005 zover te reduceren als mogelijk op basis van de doelstellingen per subsector, zijnde offset, zeefdruk en verpakkingsdiepdruk/flexografie (zoals omschreven in hoofdstuk 3 van het Plan van Aanpak);

e) het ziekteverzuim uiterlijk 9 oktober 2005 te reduceren met ten minste 10% oftewel een half procentpunt;

f) de instroom in de WAO uiterlijk 9 oktober 2005 te reduceren met ten minste 20%.

g) Daartoe ultimo 2005 per jaar 2000 cases van lang verzuim door middel van vroege reïntegratie te doen begeleiden.

Bij de realisatie van het onder a t/m f genoemde vormen de opgebouwde nulmetingen (2001.041 b, Rapportage werkdruk en werkstress SKB; 2001.013, Stand der techniek vroege reïntegratie; 2001.017, Stand der techniek ketendienstverlening en arbocontract; 2001.039 c, Stand der techniek OPS; 2001.022 b WAO cijfers juni 2001) de uitgangssituatie voor het convenant. De nulmeting RSI zal in het eerste jaar van het convenant worden opgebouwd.

Overige doelstellingen

Artikel 3

1. Partijen stellen zich ten doel om de doelstellingen, zoals verwoord in artikel 2 van onderhavig convenant, uiterlijk op 9 oktober 2005 te hebben gerealiseerd.

2. Partijen stellen zich ten doel de volgende maatregelen op het gebied van werkdruk, RSI, oplosmiddelen, vroege reïntegratie en arboinfrastructuur, zoals omschreven in de artikelen 4, 5 en 6 van onderhavig convenant, uiterlijk op 9 oktober 2005 te hebben gerealiseerd.

Maatregelen

Algemeen

Artikel 4

1. Om de in artikel 2 en 3 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich uitvoering te geven aan het Plan van Aanpak, dat onlosmakelijk deel uitmaakt van onderhavig convenant.

2. Met betrekking tot het onderwerp werkdruk / RSI zijn de volgende activiteiten in hoofdstuk 2 van het Plan van Aanpak opgenomen:

a) het samenstellen van een branchespecifieke Monitor werkdruk / RSI op basis van de recent daartoe in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid opgestelde standaard:

- die voor grote bedrijven (< 50 werknemers) met een begeleidend handboek met coaching kan worden ingezet om werkdruk / RSI aan te pakken

- en voor kleine bedrijven (< 50 werknemers) de basis vormt van een te ontwikkelen, op internet geplaatste, zelfscan werkdruk / RSI

b) jaarlijkse monitoring van de resultaten in een brancherapportage werkdruk / RSI, waarbij de eerste RSI-meting als nulmeting RSI zal gaan gelden.

3. Met betrekking tot het onderwerp oplosmiddelen zijn de volgende activiteiten in hoofdstuk 3 van het Plan van Aanpak opgenomen:

a) monitoring van het gebruik van oplosmiddelen

b) uitvoeren van implementatietraject voor terugdringen gebruik van oplosmiddelen in inkten en hulpstoffen

c) het samenstellen van een brochure ventilatie met praktische handreikingen voor het inrichten van een optimale ventilatie in bedrijven (offset en zeefdruk)

d) gezondheidskundige maatregelen als invoeren PAGO (Periodiek ArbeidsGezondheidkundig Onderzoek) OPS, rapportage solvent teams, en opleiden bedrijfsartsen

4. Met betrekking tot het onderwerp vroege reïntegratie / ketendienstverlening zijn de volgende activiteiten in hoofdstuk 4 van het Plan van Aanpak opgenomen:

a) implementatie van grafimedia-arbopakket incl. vroege reïntegratie: intakes, planvorming, casemanagement en interventies

b) implementatie van grafimedia-arbopakket incl. overige toegevoegde / nieuwe onderdelen als verzuimmanagement, aandacht voor besparingsmogelijkheden en huisadviseurschap arbodienst

c) implementatie van specifieke voorzieningen voor situaties van psychische arbeidsongeschiktheid en arbeidsconflict

d) brancherapportages (periodiek) over voortgang, resultaten, kosten, baten; e.e.a. op niveau van cases, subgroepen en branche als geheel

5. Met betrekking tot het onderwerp arboinfrastructuur zijn de volgende activiteiten in hoofdstuk 5 van het Plan van Aanpak opgenomen:

a) update huidige RI&E met RI&E-sheck voor kleine bedrijven en ontwikkeling methode RI&E-PAGO-verzuim ter ondersteuning bij plan van aanpak individuele bedrijven

b) ontwerp richtlijn vroege reïntegratie in het bijzonder ten aanzien van oudere werknemers in combinatie met werken in de ploeg

c) gebruik en implementatie van de Traject-Assistent en koppeling naar het administratieve en verzuimmeldingssysteem Plato; de ambitie daarbij is de sector een demonstratie te laten zijn voor andere arboconvenanten

d) (indien nodig ontwikkeling en) implementatie preventief gericht PAGO ouderen en PAGO OPS

e) trainingen aan professionals van arbodiensten over het grafimedia-arbopakket, gebruik van instrumenten, vroege reïntegratie en adviesvaardigheden

f) deskundigheidsbevordering van (direct) leidinggevenden over arbo- en verzuimbeleid

g) het (preventief) scholen en trainen van specifieke groepen werknemers (ouderen en met name oplosmiddel blootgestelden)

6. Ter realisatie van het plan van aanpak (hoofdstuk 6) zal een tijdelijke projectorganisatie worden ingericht met de volgende hoofdtaken:

a) coördinatie en implementatie instrumentontwikkeling

b) inrichting en implementatie van arbocontractering, vroege reïntegratie

c) inrichten/realiseren helpdesk grafimedia als ondersteuning voor bedrijven tijdens de looptijd van het arboconvenant

d) overall monitoring arboconvenant

e) communicatie en voorlichting

7. Met betrekking tot het onderwerp monitoring van het arboconvenant is de volgende activiteit in het Plan van Aanpak opgenomen:

het conform art. 10 vaststellen van tijdstip en wijze van monitoring. Als uitgangspunt voor de monitoring geldt de nulmeting, conform art. 2.

Communicatie

Artikel 5

1. Om de in artikel 2 en 3 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich het convenant met gerichte communicatie te ondersteunen. Daartoe is in het Plan van Aanpak een communicatieplan opgenomen.

2. De volgende activiteiten maken deel uit van het communicatieplan:

a) het regelmatig informeren van werkgevers en werknemers over het convenant en over de voortgang van de implementatie van de convenantsafspraken door middel van publicaties in hun periodieken (procescommunicatie);

b) het gericht geven van voorlichting ter bevordering van de bewustwording van werkgevers en werknemers over het gevaar van arbeidsrisico's en over het belang van goede arbeidsomstandigheden en van een effectief verzuimbeleid (bewustwording);

c) het gericht geven van voorlichting aan werkgevers en werknemers over de mogelijkheden om de hier bedoelde risico's te beperken en te voorkomen en over de mogelijkheden voor een effectiever verzuim- en reïntegratiebeleid (instructie, contractering en instrumentele voorlichting);

d) het monitoren van afspraken over voorlichting in de nul-, tussen- en eindmeting van het Arboconvenant, zoals bedoeld in artikel 10;

Medezeggenschap

Artikel 6

Sociale partners stimuleren met kracht dat ondernemingsraden, personeels-vertegenwoordigingen en werknemers vroegtijdig worden geïnformeerd over de risico's van werkdruk, RSI en OPS en de mogelijkheden om deze risico's tegen te gaan, over de mogelijkheden ten aanzien van vroege reïntegratie alsmede vanuit hun specifieke verantwoordelijkheid in de gelegenheid worden gesteld een actieve rol te vervullen in de ontwikkeling en uitvoering van een succesvolle aanpak.

Rol van de Arbeidsinspectie

Artikel 7

1. De Arbeidsinspectie informeert in haar contacten met de bedrijfstak, de grafimedia bedrijven over het convenant.

2. De afspraken in dit convenant laten onverlet dat de Arbeidsinspectie (op grond van haar wettelijke taak) zal handhaven op de al bestaande normen en zal reageren op meldingen van klachten en ongevallen. Jaarlijks doet de Arbeidsinspectie hiervan verslag in de Branchebegeleidingscommissie.

3. De Arbeidsinspectie zal zich, na afloop van het convenant op 9 oktober 2005, bij haar controle- en handhavingstaken mede baseren op maatregelen uit het Plan van Aanpak die veelvuldig en met succes zijn toegepast in de bedrijfstak. Waar nodig geacht kan dit na afloop van het convenant leiden tot branchespecifieke beleidsregels, die door de Arbeidsinspectie bij haar inspecties kunnen worden gehandhaafd.

Bekendmaking

Artikel 8

1. De sociale partners informeren hun leden zo spoedig mogelijk na de ondertekening van onderhavig convenant door middel van publicaties in hun periodieken over het convenant in het algemeen en over de afspraken van het convenant, zoals bedoeld in artikel 4, in het bijzonder.

2. De tekst van onderhavig convenant wordt zo spoedig mogelijk na ondertekening in de Staatscourant gepubliceerd.

BBC

Artikel 9

1. Er is een BBC bestaande uit sociale partners en de overheid, te weten:

- Koninklijk Verbond Grafische Ondernemingen;

- Vereniging de Nederlandse Dagbladpers;

- FNV KIEM;

- CNV Dienstenbond;

- Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. De BBC komt uiterlijk binnen twee maanden na ondertekening van onderhavig convenant bij elkaar. Bij deze bijeenkomst wordt bepaald of de BBC in de tot dan toe gebruikelijke samenstelling wordt voortgezet, dan wel dat voor een nieuwe samenstelling wordt gekozen. Indien de BBC in een nieuwe samenstelling verder gaat, dienen in ieder geval alle ondertekenende partijen vertegenwoordigd te zijn.

3. De BBC kan, indien nodig en gewenst, uit haar midden werkgroepen instellen voor de behandeling van afzonderlijke onderwerpen.

4. Gedurende de looptijd van het convenant vergadert de BBC ten minste tien maal per jaar, en verder zo vaak als nodig wordt geacht.

5. De BBC bepaalt de wijze waarop de evaluatie, bedoeld in artikel 15 van dit convenant, wordt uitgevoerd.

6. De BBC wijst conform art. 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) een rechtspersoon aan, die optreedt als opdrachtgever van de in art. 4 omschreven activiteiten.

7. De BBC beslist bij welke van haar taken en bevoegdheden de inzet van externe deskundigen of een extern projectbureau noodzakelijk is.

Monitoring

Artikel 10

1. Gedurende de looptijd van het convenant bepalen partijen jaarlijks voor de onderdelen werkdruk, RSI en vroege reïntegratie aan de hand van de resultaten van monitoronderzoek de feitelijke voortgang en toetsen die aan de doelstellingen in artikel 2 en 3. Voor oplosmiddelen (OPS) zal de monitoring in het eerste jaar van het convenant plaats vinden en ter evaluatie in het laatste jaar van het convenant. Indien de resultaten hier aanleiding toe geven zal tussentijds evt. per subsector geëvalueerd worden.

2. Als referentie voor de voortgang geldt de in artikel 4, lid 7 genoemde nulmeting. De onderzoeken zullen worden gedaan aan de hand van de standaard monitor werkdruk / RSI, die overeenkomt met de lijst(en) die gebruikt zijn voor de nulmeting, verzuim- en WAO cijfers zoals in kaart gebracht in de nulmeting, vroege reïntegratie cijfers op basis van de Traject-Assistent en OPS cijfers op basis van de te ontwikkelen monitor. Tevens worden de analyses van de gegevens op telkens eenduidige wijze uitgevoerd. Op deze wijze wordt daadwerkelijke vergelijking van de resultaten op de verschillende momenten mogelijk, waardoor conclusies getrokken kunnen worden over de voortgang.

3. De resultaten van het monitoronderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapport, dat wordt gepubliceerd in de zogenaamde convenantenreeks van uitgeverij Elsevier. De gegevens van zowel de nulmetingen als de vervolgmetingen worden beschikbaar gesteld aan het bureau dat de uiteindelijke evaluatie van de doeltreffendheid van de convenantenaanpak als geheel zal gaan uitvoeren.

4. Indien partijen vaststellen dat de voortgang aanmerkelijk achterblijft bij de doelstelling, beraadt de BBC zich over welke maatregelen noodzakelijk worden geacht om de voortgang in lijn te brengen met de doelstelling, en bevordert de BBC dat deze maatregelen worden uitgevoerd.

Financiering

Artikel 11

1. Voor de uitvoering van de activiteiten, genoemd in artikel 3 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) draagt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij aan de kosten.

2. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt voor de uitvoering en evaluatie van dit convenant een bedrag van maximaal f 4.861.250 (€ 2.206.000) ter beschikking. De sociale partners, het (Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen, de Vereniging de Nederlandse Dagbladpers, FNV KIEM en CNV Dienstenbond) stellen uit naam van de Raad voor Overleg Grafische Bedrijven (ROGB) voor de uitvoering en evaluatie van dit convenant een bedrag van maximaal f 4.861.250 (€ 2.206.000) ter beschikking.

3. Voor de totale kosten van de in het Plan van Aanpak opgenomen activiteiten kan binnen het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden tot een maximum van 50 procent subsidie worden verstrekt. De totale subsidie voor activiteiten in de convenantfase is begrensd tot 50% van de totale in het Plan van Aanpak geraamde kosten.

4. Voor de toepassing van het vorige lid worden slechts die activiteiten in aanmerking genomen die tot subsidiëring kunnen leiden. Bestaande projecten en individuele bedrijfsinvesteringen worden niet in aanmerking genomen.

5. De financiering van de afzonderlijke activiteiten is vastgelegd in een van het Plan van Aanpak onlosmakelijk onderdeel uitmakende begroting. De begroting volgt de indeling van het Plan van Aanpak en is op jaarbasis opgesteld.

6. De partijen dragen er zorg voor dat conform het bepaalde in artikel 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden als subsidieaanvrager zal optreden het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen.

7. De subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden wordt ingediend uiterlijk twee maanden na aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van het Aanvraagformulier Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden.

8. Uiterlijk drie maanden nadat het convenant tot stand is gekomen wordt door de BBC een activiteitenplanning opgesteld ter nadere invulling van het Plan van Aanpak en de daarin opgenomen begroting. De subsidieaanvragen worden ingediend op basis van deze activiteitenplanning en conform het daarvoor door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verstrekte draaiboek subsidies Arboconvenanten.

Relatie tot CAO

Artikel 12

De sociale partners bevorderen dat de maatregelen van het convenant op het gebied van werkdruk, RSI, OPS, vroege reïntegratie, arbocontractering en arboinfrastructuur, zoals genoemd in artikel 4, 5 en 6 opgenomen worden in de eerstvolgende na inwerkingtreding van dit convenant af te sluiten CAO.

Inwerkingtreding en looptijd

Artikel 13

Dit convenant treedt in werking onmiddellijk na ondertekening door alle partijen en eindigt op 9 oktober 2005.

Wijziging of voortijdige beëindiging

Artikel 14

1. De BBC treedt in overleg over (de noodzaak) nakoming en wijziging van dit convenant indien:

a) de verplichtingen uit dit convenant niet worden nagekomen;

b) er zich onvoorziene omstandigheden voordoen (waaronder in elk geval begrepen wijzigingen in wet- en regelgeving) die van dien aard zijn dat het convenant redelijkerwijs niet kan worden voortgezet;

c) door anderen dan de convenantspartijen de wens te kennen wordt gegeven om tot dit convenant toe te treden.

2. De BBC treedt in overleg over uitbreiding van dit convenant wanneer door een van de convenantspartijen een aanvullend onderwerp wordt voorgedragen voor opname in het convenant.

3. De BBC komt in vergadering bijeen voor overleg als bedoeld in lid 1 binnen zes weken nadat een partij de wens daartoe schriftelijk heeft kenbaar gemaakt. Indien het overleg niet binnen een termijn van vier weken tot overeenstemming heeft geleid, is elke partij gerechtigd het convenant schriftelijk op te zeggen.

4. De BBC kan unaniem besluiten de termijn van vier weken, bedoeld in lid 3, te verlengen, tot een maximum van twaalf weken.

Evaluatie en vervolg

Artikel 15

1. De partijen evalueren na beëindiging van het convenant en in elk geval voor 9 oktober 2005 de uitvoering en de resultaten van onderhavig convenant. De resultaten van deze evaluatie worden neergelegd in een onderzoeksrapport en gepubliceerd in de zogenaamde convenantenreeks.

2. De bij dit convenant betrokken partijen treden uiterlijk 9 oktober 2005 in overleg over een mogelijk vervolg op dit convenant.

Den Haag, 9 oktober 2001.

Ondertekening

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. F. Hoogervorst.
Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen,
A. Molier.
Vereniging `De Nederlandse Dagbladpers'
C.G.G. Spaan.
FNV KIEM,
G. van Eeden.
CNV Dienstenbond,
S. Bak.

Naar boven