Overeenkomst met de Nederlandse Antillen inzake de overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen

De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van de Nederlandse Antillen

en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van Nederland

hebben het volgende overwogen:

Gevaarlijke afvalstoffen vormen een bedreiging voor mens en milieu indien zij niet op een verantwoorde wijze worden verwijderd. Het gescheiden inzamelen van gevaarlijke afvalstoffen maakt een milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering mogelijk.

Op de Nederlandse Antillen is voor een aantal gescheiden ingezamelde stromen gevaarlijke afvalstoffen geen andere verwijderingsmethode voorhanden dan storten. Deze afvalstoffen kunnen in Nederland hoogwaardiger worden verwijderd dan in de Nederlandse Antillen.

Het Verdrag van Bazel van 22 maart 1989 inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering daarvan (hierna: het Verdrag van Bazel) is in werking getreden voor het Koninkrijk der Nederlanden op 15 juli 1993. Momenteel is het Verdrag alleen van toepassing op Nederland. De Nederlandse Antillen hebben de wens uitgesproken dat het Verdrag van Bazel ook ten aanzien van hen toepassing vindt.

Volgens het Verdrag van Bazel is de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen alleen toegestaan indien:

- het land van export geen milieuhygiënisch verantwoorde technieken en faciliteiten bezit om het afval te verwijderen;

- de overbrenging plaatsvindt onder condities waardoor redelijkerwijze geen gevaar kan ontstaan voor de volksgezondheid en het milieu;

- de verwijdering in het land van import plaatsvindt op een milieuhygiënisch verantwoorde manier.

Het Verdrag van Bazel is geïmplementeerd in de Europese Unie in Verordening (EEG) nr. 259/93 van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (hierna: de Verordening). Voor de invoer van alle afvalstoffen in Nederland gelden de bepalingen van de Verordening.

De artikelen 19, eerste lid, en 21, eerste lid, van de Verordening stellen dat de invoer van afvalstoffen in een lidstaat van de Europese Gemeenschap uit een Staat die geen partij is bij het Verdrag van Bazel alleen is toegestaan, indien tussen de lidstaat of de Gemeenschap en dat land een bilaterale overeenkomst of regeling is getroffen.

Op grond van de artikelen 19, tweede lid, en 21, tweede lid, van de Verordening hebben lidstaten van de Europese Gemeenschap de bevoegdheid in uitzonderlijke gevallen bilaterale overeenkomsten of regelingen te treffen voor de verwijdering van specifieke afvalstoffen, wanneer die afvalstoffen in het land van verzending niet op milieuhygiënisch verantwoorde wijze zullen worden beheerd.

Een overeenkomst of regeling op grond van artikel 19, tweede lid, en 21, tweede lid, van de Verordening moet verenigbaar zijn met de communautaire wetgeving en in overeenstemming zijn met artikel 11 van het Verdrag van Bazel en moet waarborgen dat de verwijdering plaatsvindt in een geschikte verwijderingsinrichting voor een milieuhygiënisch verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen.

De huidige overeenkomst komt op 31 december 2000 te vervallen. Gebleken is dat van deze overeenkomst een aantal keren gebruik is gemaakt en de verwachting is dat ook de komende periode van deze overeenkomst gebruik zal worden gemaakt.

Overeenkomstig de artikelen 19, tweede lid, en 21, tweede lid, is de ontwerp-regeling op 20 september 2000 toegezonden aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

en zijn het volgende overeengekomen:

1. In deze overeenkomst wordt verstaan onder `gevaarlijke afvalstoffen': gevaarlijke afvalstoffen die op de Nederlandse Antillen zijn vrijgekomen, gescheiden zijn ingezameld en niet milieuhygiënisch verantwoord kunnen worden verwijderd en die in Nederland milieuhygiënisch verantwoord kunnen worden verwijderd en volgens het van toepassing zijnde plan inzake gevaarlijke afvalstoffen in Nederland mogen worden ingevoerd.

2. Voor gevaarlijke afvalstoffen wordt de grensoverschrijdende overbrenging van de Nederlandse Antillen naar Nederland in door de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne te bepalen uitzonderingsgevallen toegestaan voor een periode van twee jaar vanaf de ondertekening van deze overeenkomst.

3. De afvalstoffen die worden overgebracht op grond van deze overeenkomst, zijn bestemd voor een inrichting in Nederland die beschikt over voldoende en noodzakelijke vergunningen of ontheffingen om gevaarlijke afvalstoffen te bewaren, te bewerken, te verwerken of te vernietigen.

4. Deze overeenkomst vervalt indien de toepassing van het Verdrag van Bazel wordt uitgebreid tot de Nederlandse Antillen.

5. Deze overeenkomst verandert op geen enkele wijze de bestaande rechtsverhouding met betrekking tot de gevaarlijke afvalstoffen waarop deze overeenkomst betrekking heeft.

Deze overeenkomst zal in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen worden geplaatst.

Deze overeenkomst zal in de Staatscourant van Nederland worden geplaatst.

Aldus opgemaakt in tweevoud in de Nederlandse taal en getekend

te 's-Gravenhage op 27 november 2000, en

te Willemstad op 22 december 2000.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,(Nederland)
J.P. Pronk.
De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne,(Nederlandse Antillen)
L.A. Abraham.

Naar boven