Bekendmaking aantal te huisvesten verblijfsgerechtigden 1e halfjaar 2002

26 september 2001

Nr. 5114029/01/DVB

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op artikel 60b, tweede en vierde lid, van de Huisvestingswet;

Maakt bekend:

Het totale aantal verblijfsgerechtigden in wier huisvesting in de periode van 1 januari 2002 tot en met 30 juni 2002 naar verwachting zal dienen te worden voorzien bedraagt, onverminderd de eerdere verplichting als bedoeld in artikel III, vijfde lid, van de Wet tot wijziging van de Huisvestingswet van 30 maart 1995 (Stb. 159), en als bedoeld in artikel 60b, eerste lid, van de Huisvestingswet en onverminderd de eerdere verplichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf, 4.800.

's-Gravenhage, 26 september2001.
De Staatssecretaris van Justitie,N.A. Kalsbeek.

Toelichting

Met ingang van 1 april 2001 is de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf ingetrokken. Als gevolg hiervan bestaat er voor gemeenten sinds dat moment één wettelijke huisvestingstaakstelling, namelijk die voor de huisvesting van verblijfsgerechtigden op basis van de Huisvestingswet. Eerder ontstane verplichtingen op grond van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf blijven echter wel onverminderd van kracht. De onderhavige bekendmaking betreft het aantal te huisvesten verblijfsgerechtigden in de periode 1 januari 2002 tot en met 30 juni 2002. Het betreft de huisvesting van verblijfsgerechtigden aan wie op grond van de Vreemdelingenwet 2000 een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is verleend, dan wel verblijfsgerechtigden wier verblijfstitel op het tijdstip van de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 is aangemerkt als een verblijfsvergunning op grond van de Vreemdelingenwet 2000.

Op basis van mijn Bekendmaking inzake het verwachte aantal verblijfsgerechtigden en vergunninghouders in het 2e kwartaal 2001 en 3e kwartaal van 2001 (Stcrt. 64, 30 maart 2001) en de circulaire van de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 mei 2001 (CIM2001/64588) werd er van uitgegaan dat in die periode in de huisvesting van 4.000 verblijfsgerechtigden voorzien diende te worden.

Thans is de taakstellingsperiode van het tweede kwartaal van 2001 afgesloten en die van het derde kwartaal van 2001 bijna afgerond en kan worden bezien in hoeverre het werkelijk aantal verblijfsgerechtigden overeenkomt met de verwachtingen zoals die leefden ten tijde van mijn bovengenoemde Bekendmaking. Uit deze vergelijking blijkt dat in deze periode het werkelijk aantal verblijfsgerechtigden 3.361 heeft bedragen. Dit betekent dat het totale aantal verleende statussen en vergunningen in het 2e kwartaal en het 3e kwartaal van 2001 achter is gebleven bij de prognose.

Zoals gebruikelijk wordt bij het berekenen van de nieuwe taakstellingen rekening gehouden met het verschil tussen de taakstelling en het werkelijk aantal statusverleningen in de voorafgaande taakstellingsperiode. De gemeenten zullen in een circulaire van de Minister van Grote Steden- en Integratiebeleid en de Staatssecretaris van VROM over de huisvestingstaakstellingen uitgebreid op de hoogte gebracht worden.

Naar boven