Wijziging regelingen in verband met het experiment Elektronische Detentiehuizen

20 september 2001

5121151/01/DJI

De Minister van Justitie;

Gelet op artikel 15, zesde lid en artikel 26, derde lid van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel,

Besluit:

Artikel I

De Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Het eerste lid, onderdelen b tot en met e, zijn niet van toepassing op een zeer beperkt beveiligde inrichting of afdeling die is aangewezen in het kader van het experiment Elektronische Detentiehuizen, bedoeld in artikel 2a.

B

Na artikel 2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 2a

1. Er is een experiment Elektronische Detentiehuizen dat loopt van 1 oktober 2001 tot 1 april 2002. De Minister van Justitie kan de duur van het experiment met een periode van een half jaar verlengen. Het experiment wordt geëvalueerd.

2. De Minister van Justitie wijst Elektronische Detentiehuizen aan waar het experiment plaatsvindt.

3. In Elektronische Detentiehuizen kunnen gedetineerden worden geplaatst die:

a. tenminste 90 procent van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan;

b. een strafrestant hebben van ten hoogste 60 dagen;

c. tijdens detentie hebben doen blijken van goed gedrag.

4. De directeur kan besluiten dat het dagprogramma in een Elektronisch Detentiehuis gedeeltelijk buiten de inrichting plaatsvindt.

Artikel II

De Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 14, derde lid, wordt, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. gedetineerden die geplaatst zijn in een Elektronisch Detentiehuis als bedoeld in artikel 2a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden.

B

Na artikel 20 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 20a

Gedetineerden die verblijven in een zeer beperkt beveiligde inrichting die tevens is aangewezen als Elektronisch Detentiehuis als bedoeld in artikel 2a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen niet voor regimesgebonden verlof in aanmerking. Ingeval van overplaatsing van een gedetineerde naar een Elektronisch Detentiehuis is artikel 9 niet van toepassing.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie,A.H. Korthals.

Toelichting

Algemeen

Het experiment Elektronische Detentiehuizen is bedoeld om tijdens perioden van capaciteitstekorten gedetineerden die voldoen aan de zogenaamde heenzendcriteria voor een korte tijd onder te brengen in detentiehuizen met een zeer beperkt beveiligingsniveau. Hierdoor ontstaat weer plaats in penitentiaire inrichtingen met een hoger beveiligingsniveau. De beveiliging in Elektronische Detentiehuizen zal grotendeels plaatsvinden door het inzetten van videocamera's en andere vormen van toezicht met behulp van elektronica. Wel zal te allen tijden ten minste één personeelslid worden ingezet om toezicht en controle uit te oefenen op de in een Elektronisch Detentiehuis geplaatste gedetineerden. Om voldoende ervaring te kunnen opdoen zal gedurende de looptijd van het experiment niet als voorwaarde voor plaatsing in een Elektronisch Detentiehuis gelden dat er sprake moet zijn van acute capaciteitsnood. Indien het experiment aantoont dat gebruikmaking van Elektronische Detentiehuizen een zinvol instrument kan zijn om heenzendingen te voorkomen, zal de regelgeving worden aangepast in die zin dat plaatsing in een Elektronisch Detentiehuis slechts mogelijk is indien er sprake is van een acute capaciteitsnood.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Elektronische Detentiehuizen zullen worden aangewezen als inrichtingen met een zeer beperkt beveiligingsniveau. Artikel 2, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kent echter een aantal criteria die gelden voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting en die daardoor de potentiële doelgroep beperken. Gelet op de doelstelling van Elektronische Detentiehuizen zijn de criteria voor plaatsing in een Elektronisch Detentiehuis gelijk aan de heenzendcriteria en dienen aanvullende criteria zo veel als mogelijk te worden voorkomen. Artikel 2, vierde lid, bepaalt in overeenstemming met deze gedachte dat deze criteria niet van toepassing zijn op Elektronische Detentiehuizen. Slechts de positieve voorwaarde dat de gedetineerde een verwaarloosbaar vlucht- of maatschappelijk risico vormt blijft gehandhaafd. De negatieve criteria als bedoeld in artikel 2, tweede lid, gelden ook ten aanzien van plaatsing in een Elektronisch Detentiehuis.

Artikel I, onderdeel B

Het eerste lid bepaalt dat er een experiment Elektronische Detentiehuizen is. Hiermee wordt beoogd aan te geven dat het vooralsnog een experiment betreft. Zoals hierboven al aangegeven is, kunnen gedetineerden gedurende de experimentele fase ook geplaatst worden in een Elektronisch Detentiehuis in tijden waarin de capaciteit toereikend is. Het doel van het experiment is tweeledig. Allereerst dient te worden vastgesteld of de inzet van een Elektronische Detentiehuizen een nuttig instrument kan zijn om op korte termijn extra capaciteit te creëren. Daarnaast dient het experiment uit te wijzen of de gebruikmaking van toezicht met behulp van elektronische hulpmiddelen toegevoegde waarde bezit.

Het tweede lid waarborgt dat de zeer beperkt beveiligde inrichtingen waar het experiment plaats vindt duidelijk herkenbaar worden aangegeven.

Het derde lid komt volledig overeen met de `heenzendcriteria' (zie instructie van het College van procureurs-generaal van 7 oktober 1998, kenmerk 1998100409) zoals die nu gelden bij het toepassen van incidenteel vervroegd ontslag.

Het vierde lid bepaalt dat het dagprogramma gedeeltelijk buiten de inrichting kan plaatsvinden. Bouwkundig gezien zal het niet goed mogelijk zijn om het gehele dagprogramma in het gebouw te laten plaatsvinden. Omdat het om gedetineerden gaat die in de laatste fase van hun straf zitten, acht ik geen bezwaren aanwezig tegen het buiten het Elektronisch Detentiehuis plaatsvinden van bijvoorbeeld arbeid, maar ook van bijvoorbeeld recreatie en bezoek. Wel acht ik van belang dat de gedetineerde zijn hoofdverblijf in het Elektronisch Detentiehuis behoudt. Gedurende de nachtelijke uren verblijft de gedetineerde dan ook in het Elektronisch Detentiehuis.

Artikel II, onderdeel A en B

Artikel 14, derde lid, onderdeel d, sluit gedetineerden die zijn geplaatst in een Elektronisch Detentiehuis uit van algemeen verlof. Artikel 20a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting bepaalt dat gedetineerden die in een Elektronisch Detentiehuis zijn geplaatst ook niet voor regimesgebonden verlof in aanmerking komen. Het vierde lid van artikel 2a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden maakt mogelijk dat gedetineerden tijdens die laatste fase al een behoorlijk deel van de tijd in de vrije samenleving zullen kunnen doorbrengen. Het toekennen van verlof zou, naast praktische bezwaren van administratieve aard, betekenen dat nog meer tijd in de vrije maatschappij zal worden doorgebracht. Dit acht ik vooralsnog niet wenselijk, mede gezien het korte verblijf in een Elektronisch Detentiehuis.

Mocht op grond van de ervaring, die gedurende het experiment zal worden opgedaan, blijken dat het wel wenselijk is een vorm van regimesgebonden verlof van toepassing te laten zijn op gedetineerden die zijn geplaatst in een Elektronisch Detentiehuis, dan zal de regeling in die zin worden aangepast. Het bovenstaande laat overigens onverlet dat de directeur, in het kader van de voorbereiding op de invrijheidstelling, op grond van artikel 31 van de regeling Tijdelijk verlaten van de inrichting, een gedetineerde incidenteel verlof kan toekennen.

De Minister van Justitie,

A.H. Korthals.

Naar boven