Regeling financiële ondersteuning nieuwe mediaprojecten op het gebied van de kunsten en het ontwerpen

1. Inleiding

De opmars van de nieuwe media in vrijwel alle maatschappelijke sectoren heeft ook in de wereld van de kunsten en het ontwerpen geleid tot allerlei vormen van innovatie. Dit geldt voor kunstuitingen en ontwerpen zelf, voor de publieke presentatie ervan en bijvoorbeeld ook voor de inrichting van kunst- en ontwerpopleidingen. Als gevolg daarvan ontvangen de nationale cultuurfondsen steeds meer aanvragen voor ondersteuning waarbij het gebruik van nieuwe media betekenis heeft.

Voor een deel voltrekt deze innovatie zich binnen de traditionele grenzen van de afzonderlijke kunst- en ontwerpdisciplines, maar er zijn ook projecten die vanuit een aantal disciplines gezamenlijk ontstaan of die zich zelfs onttrekken aan de bestaande indeling. De digitalisering van beeld, geluid, muziek, tekst, beweging en ruimte heeft als vanzelf geleid tot multimediaprojecten. Ook lijkt er een nieuw type kunstenaar of ontwerper te zijn ontstaan die misschien nog het best te typeren valt als een maker die zich vrijelijk tussen verschillende disciplines beweegt en voor wie traditionele kwalificaties als beeldend kunstenaar, vormgever, ontwerper (grafisch, industrieel, ruimtelijk etcetera), componist, filmmaker, choreograaf of theatermaker niet meer voldoen.

Met deze regeling willen het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst, het Fonds voor de Podiumkunsten, de Mondriaan Stichting, het Nederlands Fonds voor de Film, het Stimuleringsfonds voor Architectuur en het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties een gezamenlijk loket bieden voor aanvragen om ondersteuning van nieuwe mediaprojecten op het gebied van de kunsten en het ontwerpen. Deze regeling wil projecten stimuleren die voortkomen uit samenwerking tussen makers van diverse kunst- of ontwerpdisciplines, evenals projecten die zich buiten de gevestigde disciplines begeven.

Deze regeling is een tijdelijke regeling voor de duur van twee jaar. De regeling is een deelreglement als bedoeld in artikel 5, lid 2, van het Algemeen Reglement van de Mondriaan Stichting. Het Algemeen Reglement is op aanvraag bij de Mondriaan Stichting verkrijgbaar.

2. Wie kunnen een aanvraag indienen

Een aanvraag kan worden ingediend door organisaties die een project willen (laten) uitvoeren waarbij gebruik wordt gemaakt van nieuwe media. De aanvragende organisatie kan opdrachtgever zijn, maar het kan ook gaan om organisaties van makers, zoals een theatergroep of een filmproductiebedrijf. Er moet een organisatorische inbedding zijn. Individuele kunstenaars of ontwerpers kunnen als maker betrokken zijn bij de aanvrager, maar kunnen in de regel niet zelf aanvragen. Individuele makers kunnen echter wel een aanvraag indienen voor kleinschalige, voorbereidende onderzoeksprojecten tot een maximum van f 15.000 (€ 6806,70).

3. Waarvoor kan ondersteuning worden aangevraagd

Er bestaan ondersteuningsmogelijkheden voor een breed scala aan projecten, dat ruimte laat voor uiteenlopende talenten en kwaliteiten.

Prioriteit krijgen nieuwe mediaprojecten die innovatief zijn, zoals nieuwe vormen van samenwerking tussen makers van verschillende disciplines of nieuwe toepassingen van digitale technieken op enig (grens)gebied van de kunsten of het ontwerpen. Belangrijk is dat het project innovatief is voor alle terreinen waarover het project zich uitstrekt. Technische innovatie mag geen doel op zich zijn, maar moet integraal deel uitmaken van het hele project. Het gebruik van digitale technieken is dus niet voldoende voor een project om innovatief te zijn, er moet een inhoudelijke noodzaak aan ten grondslag liggen en het moet kunnen leiden tot een adequate oplossing.

In aanmerking voor ondersteuning komt ook research die leidt tot een eindproduct waarvan de aard nog niet vaststaat, de nadruk van het project ligt dan op het proces. Bij dergelijke projecten wordt veel betekenis gehecht aan concrete voorstellen van de aanvrager om de kennis die tijdens het proces is opgedaan te verspreiden. Het plan/project moet realiseerbaar zijn en er moet voldoende draagvlak voor te verwachten zijn.

Ook nieuwe mediaprojecten die een brug slaan tussen kunst en andere maatschappelijke sectoren krijgen prioriteit. De bedoeling hiervan is dat de ondersteuning van artistiek of ontwerpend talent ook een impuls geeft aan andere delen van de samenleving. Dit kan bijvoorbeeld tot uiting komen in samenwerking met het bedrijfsleven.

Omdat steeds meer makers op het gebied van de kunsten en het ontwerpen zich vrijelijk bewegen tussen verschillende disciplines, hoeft het niet alleen om projecten te gaan die onder het werkterrein van de direct betrokken fondsen vallen.

De ondersteuning betreft een eenmalige aanspraak op financiële middelen voor maximaal drie jaar voor de voorbereiding of uitvoering van een project. Reeds in uitvoering genomen of voltooide projecten komen niet in aanmerking voor ondersteuning. Dat geldt ook voor projecten met gebruik van nieuwe media die geheel bij de deelnemende cultuurfondsen terecht kunnen. Ook projecten die gerekend kunnen worden tot de reguliere activiteiten van een organisatie komen niet in aanmerking.

4. Welke voorwaarden en criteria hanteren wij bij de beoordeling

Aanvragen zullen in de regel, na een formele toetsing, aan deskundige adviseurs worden voorgelegd. Bij de totstandkoming van het besluit zijn in ieder geval de volgende criteria van belang:

• De kwaliteit van het project op alle terreinen waarover het project zich uitstrekt (inhoudelijk, artistiek, technisch, enz).

• De betekenis van het project voor de verdere ontwikkeling van de kunsten of het ontwerpen.

• De innovatieve waarde: gaat het om nieuwe vormen van samenwerking tussen verschillende disciplines op het gebied van de kunsten en het ontwerpen of om betekenisvolle nieuwe toepassingen van digitale technieken.

• De maatschappelijke betekenis van het project: slaat het project een brug naar andere delen van de samenleving.

• Het publieksbereik, de toegankelijkheid, de wijze van kennisoverdracht en de eventuele gebruiksvriendelijkheid.

• De kennisoverdracht over de uitkomst van het project binnen de culturele sector. Er dient bij voorkeur actief gezorgd te worden voor spreiding van die kennis in de culturele sector. Onderzoeksresultaten en ontwikkelde software bijvoorbeeld dienen waar mogelijk `open source' ter beschikking te komen van andere culturele organisaties.

• De verwachte haalbaarheid van het project wat betreft draagvlak, financiering, commitment van derden, projectmanagement en de voorgenomen financiering van het eventuele onderhoud van het project in de toekomst. Bij voorbereidende onderzoeksprojecten gaat het om de realiseerbaarheid van het concept en het te verwachten draagvlak.

• De nationale of internationale betekenis van het project.

Bij complexe, interdisciplinaire, projecten kan het aanbeveling verdienen een van de deelnemers van het Virtueel Platform, zoals onder andere de Maatschappij voor Oude en Nieuwe Media of V2, bij het project te betrekken. Deze instellingen hebben ruimschoots ervaring opgedaan met interdisciplinaire projecten. Ook diverse ontwerp- en architectenbureaus zijn deskundig op dit terrein.

5. Aan welke vereisten moet de aanvraag voldoen

De aanvraag dient minimaal drie maanden voor aanvang van het project in tienvoud in ons bezit te zijn. De bijdrage bedraagt maximaal 2/3 van de direct voor ondersteuning in aanmerking komende projectkosten. Er moet sprake zijn van eigen financiering van de betrokkene(n) of ook van cofinanciering door andere private fondsen, sponsors of andere organisaties of personen. Uit de eigen bijdrage en de mate van cofinanciering blijkt het maatschappelijk draagvlak van het project en het belang dat de aanvragende organisatie aan het project hecht.

Bij uitzondering is een financiële bijdrage mogelijk van meer dan 2/3 van de projectkosten. Deze uitzondering geldt slechts voor aanvragen van individuele makers of organisaties die betrekking hebben op voorbereidend onderzoek, conceptontwikkeling, haalbaarheidsstudies en dergelijke en waarvan de totale projectkosten niet meer bedragen dan f 15.000 (€ 6806,70).

De aanvraag dient vergezeld te gaan van een begroting en een dekkingsplan. De opgevoerde inkomsten en uitgaven moeten zo mogelijk gestaafd zijn door financiële bewijsstukken, zoals offertes.

De aanvraag mag geen betrekking hebben op kosten die behoren tot de normale exploitatie en taakuitoefening (de zogenaamde structurele lasten) van een organisatie. Hiertoe worden onder andere gerekend:

- vaste personeelslasten;

- voorzieningen voor de instandhouding en uitbreiding van gebouwen;

- bouwkundige voorzieningen en vaste technische installaties;

- registratie, archivering of documentatie;

- oprichtingskosten van een nieuwe voorziening;

- aankopen van collecties en voorwerpen;

- aanschaf van automatiseringsapparatuur;

- opleiding en bijscholing.

6. Procedure

Aanvragen dienen in tienvoud te worden gedaan bij een van de deelnemende fondsen (zie Inleiding). De regeling wordt uitgevoerd door het fonds waarbij de aanvraag is ingediend, hoewel er een gezamenlijke adviescommissie wordt ingeschakeld voor de beoordeling van de aanvraag. Het betreffende fonds maakt het besluit over de aanvraag zo snel mogelijk bekend aan de aanvrager en communiceert met de aanvrager over de verdere behandeling van de aanvraag.

Als u een aanvraag voor financiële ondersteuning overweegt, wordt u verzocht eerst telefonisch contact op te nemen met het betreffende fonds voor een oriënterend gesprek.

juli 2001

Naar boven