Wijziging Regeling inkomensvoorziening voor oudere gewezen zelfstandigen in de veehouderij

19 juli 2001

Nr. TRCJZ/2001/10188

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 2 van de Kaderwet LNV-subsidies,

Besluit:

De Regeling inkomensvoorziening voor oudere gewezen zelfstandigen in de veehouderij1 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel c wordt `de diersoort kippen' vervangen door: de diersoorten kippen en kalkoenen.

b. In onderdeel d wordt `Regeling landbouwtelling 1999' vervangen door: Regeling landbouwtelling 2000.

c. De volgende onderdelen worden toegevoegd:

h. MKZ-geruimde: zelfstandige op wiens bedrijf op of na 21 maart 2001 de evenhoevigen zijn gedood op grond van artikel 22, eerste lid, onderdeel f, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, vanwege besmetting danwel een verdenking van besmetting met mond- en klauwzeer;

i. MKZ-getroffene: zelfstandige die ter genoegdoening van Laser aannemelijk maakt dat hij een inkomensderving van meer dan f 10.000,- heeft geleden als gevolg van vervoersbeperkingen danwel import- en exportrestricties die van kracht waren in de periode van 13 maart tot en met 25 juni 2001 op grond van de artikelen 17, 18, 22, 25, 30, en 80 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wegens de uitbraak van mond- en klauwzeer.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel e, is een persoon aangewezen op arbeid in het eigen bedrijf indien is voldaan aan het urencriterium, bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

B

In artikel 4, tweede lid, komt te luiden:

2. Op de waardering van het vermogen, bedoeld in artikel 9, onderdeel f, is het Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 december 2000, houdende nadere regels met betrekking tot de waardering van het vermogen van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Stcrt. 244), van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van de artikelen 11 en 12 van het Besluit de minister in plaats treedt van burgemeester en wethouders.

C

Artikel 7, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt `f 2170,64' vervangen door: f 2352,98.

2. In onderdeel b wordt `f 1953,57' vervangen door: f 2117,54.

3. In onderdeel c wordt `f 1519,44' vervangen door: f 1646,97.

D

In artikel 8 wordt '31 december 2002' vervangen door: 31 december 2003.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt `1 januari 2003' vervangen door: 1 januari 2004.

b. Onderdeel b komt te luiden:

b. de zelfstandige oefent één of meer bedrijven uit met tezamen, blijkens de opgave gedaan overeenkomstig artikel 3 van de Regeling landbouwtelling 2000, een productieomvang van ten minste 15 Nederlandse grootte-eenheden van de in bijlage A bij deze regeling aangegeven diersoorten, onderscheidenlijk diercategorieën;

c. In onderdeel d wordt `f 63.750,-` vervangen door: f 66.150,-.

d. In onderdeel e wordt `f 42.500,-` vervangen door: f 44.100,-

e. In onderdeel f wordt `f 219.500,-` vervangen door: f 226.000,-.

2. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. de zelfstandige niet rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

F

Het volgende artikel wordt toegevoegd:

Artikel 9a

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, onderdeel b, geldt ten aanzien van de MKZ-geruimde als voorwaarde dat hij één of meer bedrijven uitoefent met tezamen, blijkens de opgave gedaan overeenkomstig artikel 3 van de Regeling landbouwtelling 2000, een productieomvang van ten minste 15 Nederlandse grootte-eenheden van de in bijlage B bij deze regeling aangegeven diersoorten, onderscheidenlijk diercategorieën.

2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, onderdeel b, geldt ten aanzien van de MKZ-getroffene als voorwaarde dat hij één of meer bedrijven uitoefent met tezamen, blijkens de opgave gedaan overeenkomstig artikel 3 van de Regeling landbouwtelling 2000, een productieomvang van ten minste 15 Nederlandse grootte-eenheden van de in bijlage C bij deze regeling aangegeven diersoorten, onderscheidenlijk diercategorieën.

3. Artikel 9, eerste lid, onderdeel g, en tweede lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de MKZ-geruimde of de MKZ-getroffene.

G

Artikel 10, derde lid, komt te luiden:

3. De aanvraag kan worden ingediend door de zelfstandige met ingang van 1 augustus 2001 om 9.00 uur tot uiterlijk 20 december 2001 om 17.00 uur.

H

In artikel 11 wordt `ten hoogste 350 zelfstandigen' vervangen door: ten hoogste 300 zelfstandigen.

I

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt vernummerd tot derde lid.

2. Na het eerste lid wordt het volgende lid ingevoegd:

2. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de MKZ-geruimde of MKZ-getroffene.

J

Artikel 17 vervalt.

K

De bijlage wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen Bijlage A, Bijlage B en Bijlage C.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2001.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,L.J. Brinkhorst.

1 Stcrt. 2000, 105; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 januari 2001 (Stcrt. 7).

Bijlage A

De diersoorten, onderscheidenlijk diercategorieën, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling inkomensvoorziening voor oudere gewezen zelfstandigen in de veehouderij

stcrt-2001-140-p8-SC30238-1.gif

1 Voor de bepaling van de bedrijfsomvang geldt dat één Nederlandse grootte-eenheid gelijk is aan 1390 eenheden bruto-standaardsaldo.

Bijlage B

De diersoorten, onderscheidenlijk diercategorieën, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Regeling inkomensvoorziening voor oudere gewezen zelfstandigen in de veehouderij

stcrt-2001-140-p8-SC30238-2.gif

1 Voor de bepaling van de bedrijfsomvang geldt dat één Nederlandse grootte-eenheid gelijk is aan 1390 eenheden bruto-standaardsaldo.

Bijlage C

De diersoorten onderscheidenlijk diercategorieën, bedoeld in artikel 9a, tweede lid, van de Regeling inkomensvoorziening voor oudere gewezen zelfstandigen in de veehouderij

stcrt-2001-140-p8-SC30238-3.gif

1 Voor de bepaling van de bedrijfsomvang geldt dat één Nederlandse grootte-eenheid gelijk is aan 1390 eenheden bruto-standaardsaldo.

Toelichting

1. Inleiding

De Regeling inkomensvoorziening voor oudere gewezen zelfstandigen in de veehouderij (hierna: Iozv) voorziet in een bijdrage in het levensonderhoud voor oudere gewezen zelfstandigen in de veehouderij die het bedrijf beëindigen en geen alternatieve voorziening in het levensonderhoud hebben. Het gaat om een van de flankerende maatregelen in het kader van de aanscherping van de mestwetgeving als voorzien in de wet van 5 juli 2001, houdende wijziging van de Meststoffenwet (Stb. 312). Uitgangspunt is dat de veehouders die zich, mede als gevolg van de aangescherpte mestwetgeving genoodzaakt zien hun bedrijf te beëindigen, zoveel mogelijk in het arbeidsproces worden behouden dan wel worden gereïntegreerd. In specifieke gevallen kan onvoldoende perspectief bestaan op ander werk of reïntegratie en kan een vorm van vervroegde uittreding een uitkomst bieden. De regeling heeft een tijdelijk karakter; de gewezen zelfstandigen die op grond van de Iozv een bijdrage hebben genoten, stromen na drie jaar door naar de voorziening op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (hierna: Ioaz). De Iozv vormt een voorportaal van de Ioaz en voorziet in ruimere toetredingscriteria dan de Ioaz.

De onderhavige regeling strekt ertoe de Iozv gedurende een tweede periode open te stellen, namelijk van 1 augustus 2001 tot en met 20 december 2001. In verband hiermee worden enkele wijzigingen aangebracht. Daarbij is voorzien in een ruimere toetredingsmogelijkheid voor door mond- en klauwzeer (hierna: MKZ) gedupeerde veehouders. Om de verspreiding van de MKZ-virus tegen te gaan heeft de minister van landbouw een aantal maatregelen moeten nemen. Deze betroffen, naast ruiming van verdachte bedrijven, onder meer beperkingen in de transport van dieren van en naar bepaalde bedrijven, beperkingen in de export van vlees en levend vee en beperkingen aan allerlei contacten die met veebedrijven werden onderhouden. In verband hiermee wordt in de Iozv onderscheid gemaakt tussen drie categorieën zelfstandigen: zelfstandigen met bedrijven die wegens MKZ zijn geruimd, zelfstandigen met bedrijven met een inkomensderving als gevolg van de MKZ-crisis van meer dan f 10.000,- en andere zelfstandigen. Voor elk van deze categorieën gelden verschillende voorwaarden. Deze zullen hieronder worden verder worden toegelicht.

2. Calculatie productieomvang

Ingevolge de bestaande regeling moet de zelfstandige een of meer bedrijven uitoefenen met een gezamelijke productieomvang van tenminste 20 Nederlandse grootte-eenheden (hierna: NGE) van de in de bijlage aangegeven diersoorten. De grens van 20 NGE was bepaald om er zeker van te zijn dat bedrijven een substantiële omvang hebben in de sectoren waar de problemen zich afspelen. De ervaring met de vorige openstelling heeft geleerd dat er ondernemers zijn met een bedrijfsomvang van tussen de 15 en 20 NGE die voor hun inkomen substantieel afhankelijk zijn van het houden van de aangegeven diersoorten. Om die reden is het criterium voor de bedrijfsomvang verlaagd van 20 naar 15 NGE (artikel I, onderdeel E). Voorts is het aantal diersoorten dat meetelt voor de berekening van de productieomvang uitgebreid. In afzonderlijke bijlagen (artikel I, onderdeel K) wordt onderscheid gemaakt al naar gelang sprake is van een MKZ-geruimde, MKZ-getroffene of een andere zelfstandige. De factoren voor de omrekening naar NGE's zijn neergelegd in de landbouwtelling 2000.

In Bijlage A, die van toepassing is op zelfstandigen niet door MKZ zijn gedupeerd zijn nu ook de kalkoenen meegenomen. Voor deze categorie zelfstandigen is deelname aan de Regeling beëindiging veehouderijtakken (hierna: Rbv) verplicht op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel g van de bestaande regeling. De Rbv zal - mede in het licht van de invoering van het stelsel van pluimveerechten per 1 januari 2001 (hoofdstuk V, titel 2, Meststoffenwet) - in het kader van een volgende openstelling worden uitgebreid tot kalkoenhouders (artikel I, onderdelen E en K).

Voor de categorieën zelfstandigen die een inkomensderving van meer dan f 10.000,- hebben geleden als gevolg van de vervoersbeperkingen en import- en exportrestricties genomen tijdens de MKZ-crisis worden in de onderhavige regeling ook de evenhoevige diersoorten schapen en geiten meegenomen voor de bepaling van de productieomvang; de bedoelde vervoersbeperkingen en import- en exportrestricties golden namelijk voor alle evenhoevigen waardoor de waarde van deze diersoorten is gedaald. Dit heeft bijgedragen aan het verminderde toekomstperspectief van de betrokken bedrijven (Bijlage C; artikel I, onderdeel K). De MKZ-getroffenen hebben echter op hun melkrundvee geen verliezen van betekenis geleden aangezien de aan- en afvoer van melk slechts tijdelijk beperkt is geweest en er bij deze diersoort niet sprake is van de noodzaak tot verkoop op een bepaald moment. Voor deze categorie van zelfstandigen telt het melkrundvee dan ook niet mee voor de bepaling van de bedrijfsomvang.

Voor de MKZ-geruimden telt het rundvee, niet zijnde vlees- of weidevee, wel mee (Bijlage B; artikel I, onderdeel K). De reden daarvoor is dat deze diercategorie, net als alle andere evenhoevigen, moesten worden geruimd bij de MKZ-geruimden en dat daardoor derhalve inkomensderving is geleden die heeft geleid tot een verminderd toekomstperspectief. De uitbreiding van de diersoorten die meetellen voor het bepalen van de bedrijfsomvang maakt dat toetreding tot de Iozv in ruimere mate mogelijk is voor MKZ-gedupeerden.

3. Deelname aan de Rbv

In de bestaande regeling wordt als een van de voorwaarden voor deelname gesteld dat de aanvrager zijn bedrijf beëindigt op grond van de Rbv. Door het kabinet is besloten bedrijven die door de MKZ-crisis inkomensderving lijden of hebben geleden, de MKZ-geruimde of -getroffenen, en die hun bedrijf willen beëindigen in aanmerking te laten komen voor de Iozv zonder dat deze verplicht zijn deel te nemen aan de Rbv. Hiervoor is gekozen om met de regeling een effectieve ondersteuning van MKZ-gedupeerden te realiseren. Ook indien deze aanvragers hun fosfaatrechten liever niet aan de overheid te koop aanbieden, kunnen zij van deze regeling gebruik maken, mits zij uiteraard wel het bedrijf volledig beëindigen. Een andere reden om de koppeling met de Rbv los te laten is dat deze waarschijnlijk pas in het derde trimester van 2001 zal worden opengesteld, terwijl het wenselijk is de Iozv voor de MKZ-getroffenen al eerder open te stellen. Een aantal MKZ-gedupeerde zelfstandigen zal met onmiddelijke ingang hun bedrijf willen beëindigen. Voor deze categorie zelfstandigen zou het moeten wachten tot de inwerkingtreding van de Rbv tot extra inkomensderving kunnen leiden. De onderhavige wijzigingsregeling regelt de ontkoppeling voor de MKZ-geruimden en -getroffenen in artikel I, onderdelen F en I.

Naast de MKZ-geruimden en MKZ-getroffenen kunnen ook andere zelfstandigen deel nemen aan de onderhavige regeling. In tegenstelling tot de MKZ-gedupeerden blijven zij echter verplicht uiterlijk tegelijk met de aanvraag voor de Iozv een subsidieaanvraag op grond van de Rbv te doen. Met de latere opening van de Rbv heeft dit tot gevolg dat MKZ-gedupeerden eerder hun aanvraag kunnen indienen dan niet-MKZ-gedupeerden. Overigens wordt niet verwacht dat het totale aantal aanvragen de grens van 300 (artikel I, onderdeel H) zal overstijgen, zodat in praktijk alle zelfstandigen die willen beëindigen deel zullen kunnen nemen aan deze regeling.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In onderdeel c van het eerste lid van artikel 1 worden de veehouderijtakken gedefinieerd welke kunnen meetellen voor de berekening van de Nederlandse grootte-eenheden van het te beëindigen bedrijf. Toegevoegd zijn de kalkoenen, vanwege de invoering van de pluimveerechten en om aan te sluiten bij de definitie van veehouderij in de voorgenomen wijziging van de Rbv. De Nederlandse grootte-eenheden worden thans bepaald aan de hand van de Regeling landbouwtelling 2000 in plaats van 1999, zodat wordt aangesloten bij de meest recente bij LASER geregistreerde gegevens. Aansluiting bij de landbouwtelling 2001 is niet mogelijk aangezien er in maart en april 2001 al bedrijven zijn ontruimd.

Er worden twee onderdelen toegevoegd aan artikel 1. In onderdeel h wordt de zelfstandige wiens bedrijf is geruimd als gevolg van het uitbreken van mond- en klauwzeer gedefinieerd, de zogenoemde MKZ-geruimden. Onderdeel i definieert de zelfstandigen die als gevolg van de uitbraak van mond- en klauwzeer een inkomensderving van meer dan f 10.000,- hebben geleden, de zogenoemde MKZ-getroffenen. Zoals eerder opgemerkt gelden voor deze categorieën zelfstandigen ruimere toetredingscriteria.

MKZ-geruimden worden gedefinieerd als de zelfstandige wiens bedrijf is geruimd wegens besmetting met MKZ, alsmede ook de zelfstandige wiens bedrijf preventief is geruimd. Een MKZ-getroffene worden gedefinieerd als de zelfstandige die aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van de vervoersbeperkingen en import- en exportrestricties wegens de uitbraak van mond- en klauwzeer een inkomensderving van meer dan f 10.000,- heeft geleden. Hiertoe zullen de voor de berekening benodigde documenten bij Laser moeten worden aangeleverd. Als richtlijn bij de berekening van de inkomensderving kunnen ten aanzien van de bij de aanvang van de MKZ-crisis aanwezige dieren de volgende winst- of verliesbedragen per dier de volgende door het LEI berekende normen worden gehanteerd.

Saldo verlies of winst op jaarbasis per dier per gebied door MKZ in guldens per dier)

stcrt-2001-140-p8-SC30238-4.gif

Er zij echter op gewezen dat de bovenstaande normen zijn gebaseerd op gemiddelde bedrijven in de onderscheiden gebieden en dat er in bijzondere gevallen van deze normen kan worden afgeweken als dat op grond van de bij Laser bekende of aangeleverde gegevens aangewezen wordt geacht. Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn ingeval op de desbetreffende veehouderij afwijkende productiemethoden zijn gehanteerd, bijvoorbeeld all-in-all-out productie, of zich andere bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan, bijvoorbeeld de omstandigheid dat op het moment van instellen van de vervoersbeperkingen de stal tijdelijk leeg stond wegens schoonmaak- of onderhoudswerkzaamheden.

Het tweede lid wordt aangepast vanwege de inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001. Dit betreft een louter technische aanpassing.

Artikel I, onderdeel B

Betreft een louter technische wijziging wegens het vervangen van het in artikel 4, tweede lid van de bestaande regeling genoemde Besluit.

Artikel I, onderdeel E

In artikel 9, eerste lid, onderdeel b, is neergelegd dat de zelfstandige die een beroep wil doen op deze regeling één of meer bedrijven uitoefent met tezamen tenminste 15 NGE volgens Bijlage A. Deze Bijlage is van toepassing voor de zelfstandigen die niet behoren tot de categorieën van de MKZ-geruimden en MKZ-getroffenen.

Het tweede lid wordt aangepast in verband met vervanging van de Vreemdelingenwet door de Vreemdelingenwet 2000 per 1 april 2001. Het betreft een louter technische wijziging.

Artikel I, onderdeel F

Artikel 9a is een nieuw ingevoegd artikel. Het legt de toegangscriteria voor MKZ-geruimden en MKZ-getroffenen neer. Zij moeten één of meer bedrijven uitoefenen met een productieomvang van tezamen ten minste 15 Nederlandse grootte-eenheden van de in de voor hen relevante bijlage genoemde diersoorten of diercategorieën. Voor MKZ-geruimden geldt Bijlage B, voor MKZ-getroffenen Bijlage C. Een en ander is toegelicht in paragraaf 2 van deze toelichting.

De eis dat tezamen met de aanvraag voor tot het verlenen van een subsidie op grond van deze regeling een aanvraag moet worden ingediend tot subsidieverlening op grond van de Rbv geldt niet voor MKZ-geruimden en MKZ-getroffenen. Indien zij echter wel een aanvraag op grond van de Rbv doen, dan heeft de weigering van die subsidie geen gevolgen voor deze regeling. Men was immers niet verplicht mee te doen.

Artikel I, onderdeel H

In de eerste openstelling van deze regeling hebben zich 54 zelfstandigen aangemeld bij een budget van 14 miljoen gulden. Hiervan zijn 11 subsidieaanvragen afgewezen. Er is nu nog voor 300 aanvragen budget over. Dit is dan ook de het maximale aantal aanvragen dat zal worden toegekend. Aangezien de MKZ-geruimden en MKZ-getroffenen niet tegelijkertijd met hun aanvraag voor een tegemoetkoming ingevolge deze regeling tevens een subsidieaanvraag op grond van de Rbv hoeven te doen hebben zij enige voorrang bij de aanvragen. De Rbv zal namelijk pas in het derde trimester van 2001 worden opengesteld. Het ligt echter niet in de lijn der verwachtingen dat het aantal aanvragen de 300 zal overstijgen.

Artikel I, onderdeel I

Intrekking van de beschikking tot subsidieverlening of -vaststelling op grond van artikel 5 van de Rbv heeft geen nadelige gevolgen voor de aanvraag op grond van de onderhavige regeling indien de zelfstandige een MKZ-geruimde of MKZ-getroffene is. Deze categorieën aanvragers zijn immers niet verplicht tot gelijktijdige deelname aan de Rbv.

Artikel I, onderdeel J

Bij besluit van 19 december 2000, kenmerk SG(2000) D/109371 heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen, in het licht van de artikelen 87 en 88 EG, verklaard geen bezwaren te hebben tegen de verstrekking van de bijdrage, bedoeld in artikel 6 van de Regeling inkomensvoorziening voor oudere gewezen zelfstandigen in de veehouderij. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft beslist dat het hier niet gaat om een steunmaatregel aangezien beëindiging van alle bedrijven van de betrokken zelfstandige als voorwaarde geldt. Het feit dat het hier niet om een steunmaatregel gaat betekent dat de wijzigingen in de onderhavige regeling niet bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen hoeft te worden aangemeld. Artikel 17 vervalt aldus.

Artikel I, onderdeel K

De oude bijlage wordt vervangen door drie nieuwe bijlagen, welke gelden voor respectievelijk zelfstandigen die deelnemen aan de Rbv, MKZ-geruimden en MKZ-getroffenen.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst.

Naar boven